Uitspraak
2. [geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] ,
4. [geïntimeerde4] ,
5. [geïntimeerde5] ,
6. [geïntimeerde6] ,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Feiten
4.Het oordeel van het hof
als Bijlage I onderdeel uitmaakt van deze Leveringsovereenkomst.” Het Praktijkreglement kent basiseisen, genoemd in artikel 1.3, die zijn opgedeeld in vier blokken waarin verschillende onderwerpen worden behandeld:
(i) Bedrijf, (ii) Voer, (iii) Koe en (iv) Melk. De basiseisen bestaan uit essentiële eisen en standaardeisen. Elk lid moet aan de basiseisen voldoen, zoals vermeld in het Praktijkreglement en uitgewerkt in bijlage B (ook genoemd: Foqus Planet) bij het Praktijkreglement. Indien niet voldaan wordt aan een of meer basiseisen, krijgt een lid op basis van artikel 2.3.1. sub ii van het Praktijkreglement een Herstelperiode. Als vervolgens geen of onvoldoende herstel wordt aangetoond, dan kan FrieslandCampina op grond van artikel 2.3.1. sub iii jo. 3.3. sub c van het Praktijkreglement besluiten tot opschorting van de melkafname (de melkstop).
Bedrijf is niet ordelijk, betreft: Er ligt (oud) ijzer, beton hout en plastic op het erf”. Dit betreft een tekortkoming van basiseis 1.1.1 van Bijlage B (Foqus Planet) bij het Praktijkreglement. Deze basiseis luidt als volgt: “
Het gehele bedrijf is ordelijk en schoon.” Dit is een essentiële eis. Op 12 april 2017 heeft FrieslandCampina [geïntimeerde1] bericht dat er sprake is van een of meerdere tekortkomingen op de essentiële eisen en dat [geïntimeerde1] tot 10 mei 2017 de mogelijkheid krijgt om herstel aan te tonen (Herstelperiode). [geïntimeerde2] heeft vervolgens contact opgenomen met een buitendienstmedewerker van FrieslandCampina, de heer [naam1] . [naam1] heeft op 19 april 2017 het bedrijf van [geïntimeerde1] bezocht en adviezen verstrekt over wat moest gebeuren om bij de herbeoordeling door Qlip aan de eisen te voldoen. Op 8 mei 2017 vond de herbeoordeling plaats door Qlip. In het rapport van Qlip (van diezelfde datum) staat vermeld: “
Bedrijf is niet ordelijk, betreft: er ligt nog plastic en beton, oud ijzer is grotendeels afgevoerd. Onkruid…”. Naar aanleiding hiervan heeft FrieslandCampina bij brief van 10 mei 2017 [geïntimeerde1] bericht dat de melkinname van [geïntimeerde1] tijdelijk opgeschort werd (hierna: het Opschortingsbesluit), omdat binnen de Herstelperiode niet is aangetoond dat aan basiseis 1.1.1 is voldaan. De melk van [geïntimeerde1] is vanaf de nacht van 12 op 13 mei 2017 tot en met 28 mei 2017 niet afgenomen (hierna: de melkstop).
- In de statuten van FrieslandCampina is een leveringsverplichting en een afnameverplichting opgenomen (artikel 9 lid 1 en lid 4). Met alle leden wordt ook een leveringsovereenkomst gesloten, omdat FrieslandCampina hiertoe op grond van artikel 2:53 BW verplicht is. In deze leveringsovereenkomst is de leverings- en afnameverplichting ook opgenomen (artikel 2.1 en 2.1). De leveringsovereenkomst is een nadere uitwerking van een statutaire bepaling/verplichting, maar de statuten hebben het primaat. Het Opschortingsbesluit (dat zijn grondslag vindt in het Praktijkreglement, dat zijn grondslag vindt in de statuten) vloeit voort uit de lidmaatschapsverhouding tussen FrieslandCampina en haar leden en moet aangemerkt worden als een besluit in de zin van boek 2 BW. Alleen voor wat betreft die onderwerpen die in de leveringsovereenkomst staan, maar die níet in de statuten worden genoemd, zoals bijvoorbeeld bepalingen over privacy, moet worden aangeknoopt bij het verbintenissenrecht;
- Het Praktijkreglement van FrieslandCampina vindt zijn grondslag in artikel 9 lid 3 van de statuten. Dat in de leveringsovereenkomst ook naar het Praktijkreglement wordt verwezen, maakt niet dat dit Praktijkreglement van toepassing is verklaard in de leveringsovereenkomst. Het Praktijkreglement is ook niet (uitdrukkelijk) aanvaard door [geïntimeerde1] ;
- [geïntimeerde1] heeft bezwaar ingesteld tegen het Opschortingsbesluit. Doordat [geïntimeerde1] deze route (de interne bezwaarprocedure) heeft gekozen, blijkt dat ook zij van mening is dat er sprake is van besluitvorming binnen de rechtspersoon. Zij had immers ook toen al een vordering kunnen instellen bij de civiele rechter, in verband met een gestelde schending van een contractuele verplichting.
het gehele bedrijf (…) ordelijk en schoon[is]”.
Het gehele bedrijf is ordelijk en schoon”). FrieslandCampina heeft vervolgens de melkstop aan [geïntimeerde1] opgelegd.
Het gehele bedrijf is ordelijk en schoon”, Basiseis 1 van bijlage B/Foqus Planet bij het Praktijkreglement), een abstracte eis is en naar zijn aard een eis is die voor meerdere interpretatie vatbaar is. Wat onder “
ordelijk en schoon” moet worden verstaan, is immers niet voor iedereen hetzelfde. Dit wordt geïllustreerd door deze casus, waar [geïntimeerde1] dacht dat hij na het opvolgen van de adviezen van [naam1] had voldaan aan de eis dat het bedrijf “
ordelijk en schoon” was, terwijl Qlip daar anders over oordeelde. FrieslandCampina heeft tijdens de zitting in hoger beroep toegelicht dat er een interpretatiedocument aanwezig is, waarin onder meer is opgenomen wat onder “
ordelijk en schoon” wordt verstaan, maar dit interpretatiedocument is niet verstrekt aan de melkveehouders volgens [geïntimeerde1] , hetgeen niet door FrieslandCampina is weersproken. In een situatie als deze was voor [geïntimeerde1] niet kenbaar wat onder “
ordelijk en schoon” moest worden verstaan en mocht [geïntimeerde1] daarom uitgaan van de adviezen van [naam1] .
comfortabel” voelde om op zitting te komen omdat hij een tussenfunctie (tussen partijen in) heeft, zoals FrieslandCampina tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft toegelicht, doet aan dit oordeel niet af. Het hof is van oordeel dat het gelet op het bestreden vonnis, waarin in de motivering immers de positie van [naam1] en hetgeen hij geadviseerd zou hebben aan [geïntimeerde1] een cruciale rol hebben gespeeld, juist van FrieslandCampina verwacht had mogen worden dat zij haar stellingen op dit punt in ieder geval in hoger beroep nader zou onderbouwen door middel van een verklaring van [naam1] of door [naam1] mee te nemen naar de zitting. FrieslandCampina heeft (in hoger beroep) ook niet aangeboden om [naam1] te horen op dit punt. Aan bewijslevering komt het hof niet toe, omdat onvoldoende specifiek en ter zake doend bewijs is aangeboden.