ECLI:NL:GHARL:2023:8583

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
21-001698-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Overijssel inzake grootschalige drugshandel en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1986, werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van drugs, drugshandel en witwassen. De rechtbank had de verdachte op 23 april 2020 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en de straf verlaagd naar zes jaren en twee maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De verdachte was betrokken bij een grootschalige drugshandel via het Darkweb, waarbij hij samen met medeverdachten op professionele wijze verschillende soorten drugs verhandelde. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk aanwezig had gehad en handelde in strijd met de Opiumwet, en dat hij zich schuldig had gemaakt aan witwassen van de opbrengsten van deze drugshandel. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en volhardt in zijn ontkenning, wat het hof zwaar heeft meegewogen in de strafoplegging. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de maatschappij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001698-20
Uitspraak d.d.: 12 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 23 april 2020 met parketnummer 08-952863-18 in de strafzaak tegen
[verdachte ],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adres 1] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 14, 19 en 28 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. G.V. van der Bom, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft bij vonnis van 23 april 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte – kort samengevat – ter zake van de eendaadse samenloop van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van drugs (feiten 1 en 2) en het medeplegen van drugshandel, meermalen gepleegd (feit 3) en ter zake van het medeplegen van witwassen (feit 4) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank een aantal onder verdachte in beslag genomen voorwerpen verbeurdverklaard en van een aantal voorwerpen bepaald dat die aan verdachte dienden te worden teruggegeven.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een (enigszins) andere bewezenverklaring, een andere straf en een andere beslissing met betrekking tot het beslag komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 oktober 2018 te [pleegplaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) - ongeveer 53 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende amfetamine en/of - ongeveer 6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 06 november 2018 te [pleegplaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) - ongeveer 32,4 kilogram amfetamine(-pasta) en/of 137 gram pillen amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of - ongeveer 12,8 kilogram XTC-tabletten en/of 1260 gram brokken XTC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of - ongeveer 221 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of - ongeveer 29,8 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne zijnde amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand april 2017 tot en met 6 november 2018 te [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] , [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (onder meer) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne zijnde (telkens) amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne, althans (telkens) enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode 7 oktober 2018 tot en met 27 oktober 2018 te [pleegplaats 5] , [pleegplaats 6] , [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] , [pleegplaats 1] , ' [pleegplaats 7] , [pleegplaats 8] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten (onder meer): - een geldbedrag/bitcoins van in totaal (ongeveer) 40.000 euro (7 oktober 2018) - een geldbedrag/bitcoins van in totaal (ongeveer) 45.000 euro (14 oktober 2018) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans (telkens) heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) waren/was of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf, en/of die/dat voorwerp(en) (telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en) (telkens) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de vier tenlastegelegde feiten. De advocaat-generaal heeft betoogd dat de politie op juiste wijze het account [accountnaam 1] aan verdachte heeft toegeschreven en dat er sprake is geweest van een duidelijk samenwerkingsverband tussen verdachte en de verschillende medeverdachten, gericht op de handel in harddrugs. Ten aanzien van feit 3 heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat verdachte – gelet op de inhoud van diverse chatberichten – in ieder geval al vanaf oktober 2017 betrokken is geweest bij de drugshandel zoals beschreven in het dossier van het onderzoek Metaal.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte niet de persoon was die het account [accountnaam 1] gebruikte. Hierom kan niet overtuigend bewezen worden dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De raadsman heeft subsidiair ten aanzien van de feiten 1 en 2 betoogd dat niet bewezen kan worden dat verdachte de tenlastegelegde drugs al dan niet in vereniging aanwezig heeft gehad. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman subsidiair betoogd dat verdachte zich ten hoogste enkele weken heeft beziggehouden met de handel in drugs.
Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging zich subsidiair op het standpunt gesteld dat verdachte enkel bij de bitcoinwissel op 7 oktober 2018 aanwezig is geweest. Meer subsidiair heeft de raadsman met betrekking tot de geldwissel van 7 oktober betoogd dat niet uit onderzoek is gebleken dat het bij de geldwissel om uit misdrijf afkomstig geld ging.

Oordeel van het hof

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de hierna volgende bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. [1]
Het hof overweegt daarbij – na een algemene inleiding over de achtergrond van het onderzoek Metaal – met betrekking tot de identificatie van de gebruikers van de Ironchat-accounts en ten aanzien van de tenlastegelegde feiten als volgt.
Achtergrond onderzoek Metaal
Het onderzoek onder de naam Metaal startte in december 2017. [medeverdachte 2] , hierna [medeverdachte 2] , was daarin verdachte. Gedurende het onderzoek raakte deze [medeverdachte 2] in mei 2018 in een Duitse zaak in Duitsland gedetineerd op verdenking van handel in verdovende middelen. [medeverdachte 2] was eigenaar van [bedrijf 1] in [pleegplaats 3] . Dit bedrijf was op 1 juli 2017 door [medeverdachte 2] gestart en werd ingeschreven op het adres van de broer van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ). [bedrijf 1] leverde communicatiemiddelen en -diensten waarmee versleutelde berichten konden worden verstuurd. Het ging daarbij om cryptotelefoons en de chatapplicatie Ironchat. De werkzaamheden bij [bedrijf 1] werden na de detentie van [medeverdachte 2] voortgezet door werknemers [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] ).
Gaandeweg het onderzoek ontstond tegen hen en tegen verdachte (hierna ook: [verdachte ] ), [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) en [medeverdachte 7] (hierna: [medeverdachte 7] ) ook een verdenking van betrokkenheid bij grootschalige handel in verdovende middelen, export van die middelen en/of witwassen.
Identificatie van de gebruikers van de Ironchat-accounts
Voor de bewijsvoering in de zaak van verdachte en in die van medeverdachten komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten. Er werd gebruikgemaakt van telefoons van met name het merk Wileyfox en laptops waarop de applicatie Ironchat was geïnstalleerd. Met die telefoons en laptops werden chatberichten verzonden met of aan onder meer de volgende accounts, alle eindigend op [internetadres] :
- [accountnaam 2] ;
- [accountnaam 3] ;
- [accountnaam 4] ;
- [accountnaam 5] ;
- [accountnaam 6] ;
- [accountnaam 1] ;
- [accountnaam 7] .
Op grond van de feiten en omstandigheden, die door de politie in de processen-verbaal van bevindingen van identificatie en in de ter aanvulling daarop opgemaakte processen-verbaal zijn opgenomen, stelt het hof vast dat de accounts als volgt aan de verschillende verdachten in het onderzoek Metaal toe te schrijven zijn:
- [accountnaam 2] en [accountnaam 3] → [medeverdachte 5] [2]
- [accountnaam 4] en [accountnaam 5] → [medeverdachte 4] [3]
- [accountnaam 6] → [medeverdachte 6] [4]
- [accountnaam 7] → [medeverdachte 3] [5]
- [accountnaam 1] → verdachte [6]
In reactie op het verweer dat verdachte niet de persoon is geweest die gebruikmaakte van het account [accountnaam 1] overweegt het hof als volgt.
De raadsman heeft betoogd dat getuige [getuige] tijdens verhoren door de politie in juni en september 2018 een beschrijving van een persoon met de bijnaam “ [accountnaam 1] ” heeft gegeven die niet overeenkomt met het uiterlijk van verdachte. Het hof merkt echter op dat getuige [getuige] in juni en september 2018 is verhoord over de vóór juni 2018 gelegen periode. Hoewel niet valt uit te sluiten dat de door getuige [getuige] beschreven persoon, met de door hem beschreven kenmerken, inderdaad niet verdachte betrof en dat in de periode waarover [getuige] is verhoord een andere persoon de gebruiker van het account [accountnaam 1] was, doet de verklaring van [getuige] – mede om deze reden – niet af aan de bevindingen van de politie zoals beschreven in het proces-verbaal van identificatie. Immers, deze bevindingen omtrent (de gebruiker van) het account [accountnaam 1] en de daaruit getrokken conclusie dat verdachte daarvan de gebruiker is, hebben betrekking op de periode ná 3 oktober 2018, de eerste dag waarop de politie ‘meeleest’ met de via Ironchat verstuurde chatberichten. [7]
De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat een observatieteam op 29 oktober 2018 een persoon die gebruikmakend van de accountnaam [accountnaam 1] via de chat heeft afgesproken met [medeverdachte 6] niet heeft herkend als verdachte, terwijl verdachte op 7 oktober 2018 wel door een observatieteam is herkend. De raadsman is van mening dat het observatieteam verdachte daarom ook op 29 oktober 2018 had moeten herkennen áls verdachte inderdaad met [medeverdachte 6] had afgesproken. Naar het oordeel van het hof volgt uit het feit dat het observatieteam verdachte op 29 oktober 2018 niet herkend heeft niet dat verdachte toen niet ter plaatse aanwezig kan zijn geweest, in het bijzonder gelet op de omstandigheid dat de observanten die op 29 oktober 2018 [8] de relevante, verdachte betreffende, observaties deden andere observanten waren dan de observanten die de observaties op 7 oktober 2018 [9] hebben gedaan.
Het voorgaande mede in overweging genomen, heeft het hof geen redenen om aan de vaststellingen zoals gedaan in het proces-verbaal van identificatie te twijfelen. Het hof zal er daarom in het hiernavolgende van uitgaan dat verdachte in ieder geval vanaf 3 oktober 2018 de gebruiker van het account [accountnaam 1] was.
De onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten
Hierna stelt het hof ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten allereerst de feiten en omstandigheden vast. Het hof zal daarna overwegen, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, op welke wijze het op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies ten aanzien van de bewijsvragen komt.
Vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 1 ( [adres 2] , [pleegplaats 1] )
Op 28 oktober 2018 deed de politie een inval in de woning aan de [adres 2] in
[pleegplaats 1] . In de woning werden drugs aangetroffen en drugsgerelateerde goederen: mengbekers met aanslag van wit poeder, bakken met witte substanties en wit poeder, een
elektronische weegschaal, drie apparaten om zakken vacuüm te trekken, vele vacuüm gesealde zakjes in diverse formaten en met diverse opschriften, lege sealzakjes, enveloppen, plaketiketten, vellen met postzegels voor de Duitse Bundespost, etiketteermachines, telefoons en identiteitskaarten. [10]
De in de woning in beslag genomen drugs zijn getest. Het betreft in totaal 53.486,24 gram
amfetamine en 8.052,47 gram MDMA. [11]
In de berging van de woning vond de politie op 31 oktober 2018 119 vuilniszakken met
aluminiumkleurige sealbags, latex wegwerphandschoenen, doosjes met gripzakjes, een doos
vol lege dvd-hoesjes, cd-hoesjes en enveloppen. [12]
In de dagen voorafgaand aan de inval heeft de politie meegelezen met chatgesprekken die het volgende inhielden. Op 27 oktober 2018 laat [verdachte ] [medeverdachte 5] weten dat hij morgen 50 kilo speed komt leveren en dat de LSD maandag komt. [medeverdachte 5] geeft dit door aan [medeverdachte 6] . Op 28 oktober 2018 wordt [medeverdachte 4] geïnformeerd en moet hij “ [naam 5] connecten” om speed aan te pakken. [verdachte ] bericht [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] daarop dat de chauffeur onderweg is en dat de chauffeur op de plek staat om 16:00 uur. [13] [medeverdachte 6] vraagt hem ook of het wel 50 kilo is en [verdachte ] antwoordt dat het 49 is en dat hij het 50 maakt wanneer de LSD en de 2cb worden geleverd. Later laat [medeverdachte 6] zowel [medeverdachte 5] als [medeverdachte 4] weten dat er 49 kilo binnen is. [14]
Het observatieteam heeft voorafgaand aan de politie-inval in de woning waargenomen dat op 28 oktober 2018 omstreeks 15:40 uur op een parkeerplaats aan de [adres 4] in [pleegplaats 1] een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] staat. De bestuurder van de Golf wordt herkend: het is [medeverdachte 7] . Omstreeks 16:00 uur stopt een Volkswagen Polo met kenteken
[kenteken 2] naast de Volkswagen Golf , [medeverdachte 6] is de bestuurder. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6]
zetten vier gevulde AH-tassen uit de Golf in de Polo . [medeverdachte 6] rijdt met die Polo naar de
[adres 2] . Daar haalt hij met een onbekend gebleven persoon de vier tassen uit de auto en loopt hij de woning op [adres 2] binnen. [15]
Op 28 oktober 2018 bericht [medeverdachte 6] [medeverdachte 5] over de inval in het werkhuis. [medeverdachte 5] is ontstemd omdat is gehandeld tegen de basisregel om zo weinig mogelijk te hebben. [16] [medeverdachte 5] laat [medeverdachte 6] ook weten dat het prioriteit is om het bewijsmateriaal weg te doen. [medeverdachte 6] antwoordt dat hij bang is, omdat hij de dozen met dvd’s en dozen met enveloppen heeft aangeraakt. [17] Hierna informeert [medeverdachte 5] [medeverdachte 4] met de tekst “inval in werkhuis [pleegplaats 1] ”. [18] Ook [verdachte ] wordt geïnformeerd over de inval. [verdachte ] chat “dus nu snel een nieuw werkhuis” en bevestigt dat net die ‘s’ is geleverd. [verdachte ] verzekert [medeverdachte 5] dat er deze week een nieuwe staat. [19]
Vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 2 ( [adres 3] , [pleegplaats 2] )
Op 6 november 2018 treft de politie in de woning en garage aan de [adres 3] in
[pleegplaats 2] drugs aan [20] :
- ongeveer 32,4 kg amfetaminepasta
- ongeveer 12,8 kilogram xtc-tabletten
- ongeveer 137 gram pillen amfetamine
- ongeveer 1260 gram brokken xtc
- ongeveer 221 gram heroïne
- ongeveer 29,8 gram cocaïne.
Ook zijn enveloppen met adressen in de VS en Australië (twee daarvan met xtc-tabletten),
printerrollen, DVD-hoesjes en enveloppen aangetroffen. [21] De bewoner van de woning is [medeverdachte 8] (verder: [medeverdachte 8] ). [22] [medeverdachte 8] was gebruiker van het account [accountnaam 8] . [23]
In de periode voorafgaand aan 6 november 2018 hebben verdachte en zijn medeverdachten
de volgende drugsgerelateerde activiteiten ontplooid.
Op 15 oktober 2018 maken [verdachte ] en [medeverdachte 8] in chatgesprekken afspraken over de levering
van de pillen aan [medeverdachte 8] . Dat heeft nogal wat voeten in aarde omdat de chauffeur verlaat is.
[medeverdachte 8] laat [verdachte ] weten dat hij zijn vrouw uit het ziekenhuis moet halen en niet kan wachten. [24] Observatie van [medeverdachte 8] levert op dat hij die dag met de door hem in de
chatgesprekken beschreven grijze Renault Kangoo met het aan hem te linken kenteken
[kenteken 3] bij het ziekenhuis in [pleegplaats 2] wordt gezien. [25] Uiteindelijk komt het toch tot een ontmoeting tussen de chauffeur en [medeverdachte 8] . [verdachte ] chat over “10k (het hof begrijpt 10.000) 200mg [drugnaam 1] ” en [medeverdachte 8] appt terug “ik heb de pillen”. Ook chatten [verdachte ] en [medeverdachte 8] op 15 oktober 2018 over welke soorten en hoeveelheden pillen er bij [medeverdachte 8] liggen: [drugnaam 1] en [drugnaam 2] . [26]
Op 17 oktober 2018 bespreken [medeverdachte 8] en [medeverdachte 6] de levering aan [medeverdachte 8] van coke, hash, heroïne en geld. Op 18 oktober 2018 spreken zij voor de dag erna af. Op 19 oktober 2018 spreken [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] af op het adres [adres 5] in [pleegplaats 2] . [medeverdachte 8] zegt dat hij met een grijze Renault Kangoo komt. [medeverdachte 6] beschrijft zijn auto als een zwarte Polo . [27] Om 19:58 uur ziet het observatieteam een Renault Kangoo met kenteken [kenteken 3] ter hoogte van een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] en daarbij [medeverdachte 6] bij een geopende kofferbak, op het terrein aan de [adres 5] in [pleegplaats 2] . [28] Om 20:04 uur bericht [medeverdachte 6] aan [medeverdachte 5] dat hij het heeft afgegeven. En [medeverdachte 8] laat [medeverdachte 4] én [medeverdachte 5] weten dat hij het geld, de coke, de heroïne en de hash heeft. [29]
Vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 3 (productie van en handel in drugs)
De vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot de feiten 1 en 2 gelden ook als vaststaand met betrekking tot feit 3 (productie van en handel in drugs). In aanvulling daarop stelt het hof nog het volgende vast.
Op 9 oktober 2018 bespreken [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] het klaar hebben staan van C en H
in [plaats 1] . Op 11 oktober 2018 laat [medeverdachte 6] weten dat hij dat morgen kan aannemen. De onbekend gebleven “ [accountnaam 9] ” laat in een chat weten dat het adres [adres 4] is. Dit is een adres in [pleegplaats 1] . [30]
Vervolgens is er op 12 oktober 2018 een transport naar [pleegplaats 1] . Om 14:41 uur vraagt [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 6] of hij de coke al heeft gekregen. [medeverdachte 4] laat ook weten dat hij een order heeft van 25 gram. [medeverdachte 6] zegt dat [medeverdachte 4] die wel kan aannemen. Hij heeft de jongens die het brengen al gesproken en die brengen het vandaag. Om 19:24 uur laat [medeverdachte 6] zowel [medeverdachte 5] als [medeverdachte 4] weten dat het een halve kilo C en een halve kilo H is. [31]
Op 28 oktober 2018 overleggen [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [verdachte ] over een Skoda, een
Smart en een Caddy. [medeverdachte 6] vraagt [verdachte ] of hij morgen iemand kan sturen die ‘het’
ophaalt. De volgende dag chatten [medeverdachte 6] en [verdachte ] over het adres [adres 6] in
[plaats 2] . [medeverdachte 6] stuurt [verdachte ] aan om zijn mensen een stashplek leeg te laten halen met de
Caddy. [32]
Op 29 oktober 2018 neemt het observatieteam waar dat een Volkswagen Polo met kenteken
[kenteken 2] in de [adres 6] in [plaats 2] parkeert naast een Renault Megane met kenteken
[kenteken 4] . [medeverdachte 6] stapt uit de Renault en stapt in de Polo . De Renault rijdt naar de
[adres 7] in [pleegplaats 5] . De bestuurder stapt uit en gaat bij drie mannen staan, een van hen is [medeverdachte 7] . Deze mannen staan bij een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] . Omstreeks 12:56 uur rijdt deze Golf weg. Er zitten drie mannen in. Om 14:40 uur rijdt de Golf [adres 8] in [pleegplaats 1] in, waarna één van de mannen uitstapt en als hij terug komt rijdt hij in een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 5] . Om 15:00 uur neemt het observatieteam waar dat [medeverdachte 7] uit deze Volkswagen Caddy stapt aan [adres 9] in [pleegplaats 1] . Om 15:45 uur rijdt de Caddy naar een garagebox aan de [adres 10] in [pleegplaats 1] . Om 16:02 uur stapt [medeverdachte 7] in de Caddy. Om 16:03 uur rijdt de Caddy weg. Om 17:06 uur krijgt [medeverdachte 7] , de bestuurder van de Caddy, op de [snelweg] een stopteken van de politie. [33] De politie vindt in zijn auto 68 postpakketten, geadresseerd aan personen over de hele wereld, grotendeels voorzien van verzendadressen in Duitsland, gefrankeerd met Duitse postzegels en voor een deel voorzien van een poststicker met het logo van Deutsche Post en een barcode. De postpakketten bevatten geplastificeerde DVD-hoesjes, met daarin gripzakjes in een dubbel vacuümverpakte verpakking. [34] De inhoud van de gripzakjes wordt onderzocht en blijkt verdovende middelen (MDMA, heroïne, amfetamine) te bevatten. [35] [medeverdachte 7] verklaart over de aangetroffen goederen dat hij in [pleegplaats 1] een garagebox moest leeghalen. [36] De aangetroffen pillen, die MDMA blijken te bevatten, komen naar uiterlijk overeen met de in de woning aan de [adres 3] in [pleegplaats 2] aangetroffen xtc-pillen. [37]
Over de periode waarin er productie van en handel in drugs heeft plaatsgevonden, stelt het hof op basis van de inhoud van het door de politie opgemaakte proces-verbaal van onderzoek op het Darkweb voorts nog het volgende vast.
Op diverse sites op het Darkweb zijn [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] als vendors (verkopers) actief.
Het betreft (onder andere) de sites [sitenaam 1] en [sitenaam 2] . Uit de chatberichten blijkt dat verdachten opereren onder vendornamen als [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 3] . Zij bedienen zich op die sites en in hun chatcommunicatie van voor het bitcoinbetalingsverkeer
kenmerkende termen als ‘FE’ (Finalize Early) en ‘Escro(w)’. Finalize Early wil zoveel
zeggen als: betalen voor levering, Escrow betekent betalen na levering. De drugs waarover in de chats wordt gesproken en die zijn aangetroffen in de verschillende panden in [pleegplaats 1] en [pleegplaats 2] komen overeen met wat [gebruikersnaam 3] aanbiedt op [sitenaam 1] .
Op 17 oktober 2018 bekijkt de politie het profiel van [gebruikersnaam 3] op [sitenaam 1] en
constateert dat:
- de vendornaam [gebruikersnaam 3] is geregistreerd op 16 februari 2016;
- cocaïne, speed, MDMA, 2-CB, xtc-pillen, LSD, ketamine, hash en heroïne worden aangeboden;
- vanuit Nederland verscheept wordt naar Europa, Zuid-Amerika, Azië, Afrika en
Canada, Verenigde Staten, Australië , Nieuw Zeeland en Frankrijk.
Op 7 november 2018 constateert de politie dat deze vendor in 226 advertenties op [sitenaam 1] drugssoorten aanbiedt die overeenkomen met de drugs waarover in de
chatgesprekken van 3 oktober 2018 tot en met 2 november 2018 wordt gesproken.
De laatste activiteit van [gebruikersnaam 3] is op 5 november 2018, dus daags voordat de meeste
verdachten werden aangehouden. De vendors [gebruikersnaam 3] , [gebruikersnaam 4] en [gebruikersnaam 5]
zijn bij onderzoek op 12 november 2018 niet meer op [sitenaam 1] te vinden. [38]
Op 3 oktober 2018 vraagt [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 4] of hij [gebruikersnaam 2] of [gebruikersnaam 1] doet. [medeverdachte 4] laat vervolgens weten dat hij berichten voor [medeverdachte 5] had weggewerkt en dat “eergisteren [gebruikersnaam 3] ook keer 2.5K (het hof begrijpt: 2.500) FE”. [39]
Vanuit pseudokoop is van [gebruikersnaam 3] (op de website van [sitenaam 1] ) via de mail ( [mailadres] ) het bitcoinadres
[code 1] voor betaling verkregen. In de blockchain datatool Chainalysis is dit bitcoinadres geclusterd als cluster X. Dit cluster bleek in de periode 3 april 2017 tot en met 5 november 2018 bitcoins te hebben ontvangen in 4.446 transacties. [40]
Daarnaast wordt bij onderzoek door de politie de vendornaam [gebruikersnaam 3] ook
aangetroffen op [sitenaam 2] en [sitenaam 3] . [sitenaam 2] en [sitenaam 3]
waren ten tijde van het onderzoek door de politie niet meer online maar konden worden
bekeken omdat het Team Darkweb van de Landelijke politie de databases ervan had
veiliggesteld. [41] [gebruikersnaam 3] had dezelfde PGP-sleutel als later op [sitenaam 1] werd gebruikt. Op [sitenaam 2] heeft [gebruikersnaam 3] ook gehandeld in speed, MDMA,
cocaïne, Ketamine én xtc-pillen met [logo] die waren aangeboden in juni 2017. [42]
[medeverdachte 5] bericht op 3 oktober 2018 [medeverdachte 4] over de vendor [gebruikersnaam 3] en wat ze daar
verkochten en dat hij dat een jaar geleden elke dag op elk account had. En in het begin was
het een gouden tijdperk: 5-8 K (het hof begrijpt: 5.000-8.000). [43] [medeverdachte 5] zegt dat hij er wel een boek over kan schrijven en gaat daarbij verder terug in de tijd. Hij refereert daarbij aan “toen met de [beroepsnaam] ” en dat dat “dikke nationale nieuws” was. [44] Het is het hof bekend dat de aanslag op [beroepsnaam] [slachtoffer] van [bedrijf 2] te [pleegplaats 3] , op 7 februari 2017 heeft plaatsgevonden. [medeverdachte 6] vertelt op 1 november 2018 aan [medeverdachte 5] , naar aanleiding van de inval aan de [adres 11] in [pleegplaats 1] , dat hij daar twee jaar zelf een osso (huis) heeft gehad en nooit gezeik heeft gehad. [45]
Verdachte chat op 6 oktober 2018 met [medeverdachte 5] over [naam 1] . [naam 1] had vorig jaar nog geld gegeven aan iemand om rekeningen te betalen. Verdachte zorgde dat iedereen zijn geld kreeg. Verdachte refereert eraan dat hij veel geholpen heeft, dat veel dingen een tijdje niet aankwamen en dat de inpakmethode voor speed nu beter is. Ook is er sprake van “toen [bijnaam 1] inpakte en [bijnaam 2] ”, dat er toch een inval was en dat we nu de goeie kant op gaan”. [46] Verdachte heeft een wisselaar die altijd kan. [47] Verdachte geeft ook aan misschien nieuwe stempels voor de pillenmachines te kunnen regelen, vraagt welke machine [medeverdachte 5] heeft en chat dat een bepaald soort pillen lelijk en vervelend om in te pakken is. [48]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij contact had met iemand die een winkel in [pleegplaats 6] had, waar hij wel eens geld naartoe moest brengen. De winkel in [pleegplaats 6] was een soort Puff en Stuff. De eigenaar ervan woonde in [pleegplaats 5] . Getuige [getuige] heeft deze persoon in september 2018 op een foto herkend als de persoon die in zijn telefoon stond als “ [naam 2] ”. Eerst verliep het contact met deze [naam 2] via [medeverdachte 2] , later had hij “ [naam 2] ” in zijn OTR-telefoon staan. [49] Verdachte was vennoot van een onderneming, genaamd [bedrijf 3] , met een bezoekadres in [pleegplaats 6] . [50] Verdachte woonde in [pleegplaats 5] . [51]
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Opzettelijk aanwezig hebben van drugs (feiten 1 en 2)
Het hof stelt voorop dat voor het opzettelijk ‘aanwezig hebben’ van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2, onder C, Opiumwet, niet beslissend is aan wie die middelen toebehoren. Enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen is niet vereist. Voldoende is dat de verboden middelen zich in de machtssfeer van de verdachte bevinden, waarbij in elk geval noodzakelijk is dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop. Aan dit vereiste is naar het oordeel van het hof op grond van de hierboven onder de koppen ’
Vaststaande feiten en omstandigheden m.b.t. tot feit 1 ( [adres 2] , [pleegplaats 1] )’en ’
Vaststaande feiten en omstandigheden m.b.t. feit 2 ( [adres 3] , [pleegplaats 2] )’ vastgestelde feiten en omstandigheden ruimschoots voldaan.
Medeplegen van de feiten 1, 2, en 3
Het hof stelt op grond van het hiervoor beschrevene vast dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten gedurende langere tijd bezig heeft gehouden met omvangrijke drugshandel. Daarbij werden drugs geproduceerd en verhandeld. Verdachte en medeverdachten maakten daarbij onder meer gebruik van het zogenoemde Darkweb en verzonden de bestelde drugs in vermomde postpakketten, zoals bijvoorbeeld DVD-hoesjes. Betaling van Darkweb-transacties vond plaats in bitcoins. De bitcoins werden op gezette tijden omgewisseld in contant geld.
Over de samenwerking tussen verdachte en medeverdachten overweegt het hof als volgt.
De verdachten vormden op basis van gelijkwaardigheid een samenwerkingsverband. De taken waren en werden in overleg verdeeld, waarbij elke betrokken verdachte een specifieke en substantiële rol had, men elkaar voortdurend op de hoogte hield en er geen sprake was van één leider die alle touwtjes in handen hield. De verdachten communiceerden over de handel met elkaar – en met onbekend gebleven derden – door middel van de hiervoor beschreven versleutelde Ironchat-accounts. Op verschillende plaatsen in Nederland hadden zij werkhuizen en stashplekken voor de te produceren en/of te verhandelen drugs. In die panden zijn door de politie niet alleen machines en toebehoren voor de productie van drugs aangetroffen, maar ook verpakkings- en verzendingsmaterialen.
Wat betreft de specifieke rollen en specifieke activiteiten van de afzonderlijke verdachten overweegt het hof aanvullend het volgende. [medeverdachte 5] hield gegevens bij van de te leveren drugs en de financiële afwikkeling. [medeverdachte 4] hield nauw contact met [medeverdachte 5] en registreerde niet alleen de hoeveelheden maar ook de ontvangst van geld en partijen drugs. Illustratief daarvoor is bijvoorbeeld dat [medeverdachte 8] gelijktijdig [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] informeerde over de partij drugs en het geld op 19 oktober 2018. De rol van [medeverdachte 4] ging verder dan enkel het bijhouden van de administratie. Hij voerde ook regie over de drugstransporten en het voorraadbeheer. [verdachte ] besprak niet alleen de locatie, maar ook de aan te leveren hoeveelheid en soorten drugs en nam initiatief in het regelen van een nieuw werkhuis na de inval in [pleegplaats 1] . Ook [medeverdachte 6] hield zich bezig met de logistiek, zorgde ervoor dat het werkhuis in [pleegplaats 1] bevoorraad werd en hij regelde ook ontmoetingen in [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en [pleegplaats 3] zodat de leveringen, bevoorradingen en uitbetalingen plaats konden vinden. Verdachten hebben ieder zeggenschap gehad over de verplaatsing en/of levering van de drugs.
Er was kortom naar het oordeel van het hof sprake van de voor het medeplegen van de feiten 1, 2 en 3 vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Periode van betrokkenheid van verdachte bij feit 3
Het hof komt op grond van de onder de kop ’
Productie van en handel in drugs (Feit 3)’ vastgestelde feiten en omstandigheden tot het oordeel dat het bitcoinadres waarover verdachte en zijn medeverdachten konden beschikken in de gehele tenlastegelegde periode gebruikt is voor transacties van [gebruikersnaam 3] op [sitenaam 1] . Verdachte en medeverdachten refereren daarnaast in diverse chats aan een periode dat ze in de drugshandel actief zijn.
Naar het oordeel van het hof blijkt uit de chats van verdachte dat hij al langere tijd deel uitmaakte van een organisatie die handelde in verdovende middelen. Verdachte geeft er in de chats blijk van dat hij zaken voor de organisatie heeft geregeld en nog zal kunnen regelen en dat hij op dat moment zeer goed op de hoogte was en is van de gang van zaken. De deelname van verdachte speelde al vóór het moment dat [medeverdachte 2] vast kwam te zitten, zo leidt het hof af uit het feit dat getuige [getuige] geld ging langsbrengen bij een smartshopwinkel in [pleegplaats 6] , waarvan de eigenaar in [pleegplaats 5] woonde, en waarbij [medeverdachte 2] het contact regelde. Het hof neemt aan dat het geld door [getuige] bij verdachte werd langsgebracht, gelet op het feit dat verdachte vanaf 1 oktober 2016 eigenaar van een smartshop in [pleegplaats 6] was en in [pleegplaats 5] woonde. Dat de getuige naar aanleiding van een aan hem getoonde foto van verdachte heeft verklaard dat hij de persoon op de foto als [naam 2] kende doet daar naar het oordeel van het hof niet aan af.
Het hof constateert dat op basis van de in het dossier aanwezige berichten niet vastgesteld kan worden dat verdachte al vanaf april 2017 (zoals ten laste gelegd) werkte voor de organisatie en zich bezighield met de onder 3 tenlastegelegde feiten. Wel is het hof van oordeel dat verdachte voor het opbouwen van zijn positie en het verwerven van een netwerk om zaken voor elkaar te krijgen zeker enkele maanden nodig heeft gehad. Het hof zal zich daarom voor de aanvang van de pleegperiode baseren op dit oordeel en op het hiervoor overwogene. Om die reden zal het hof vier maanden terugrekenen vanaf mei 2018, de maand waarin [medeverdachte 2] gedetineerd raakte, en vaststellen dat verdachte in de periode van januari 2018 tot en met 6 november 2018 drugs heeft geproduceerd en in drugs heeft gehandeld.
Conclusie
Op grond van al hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen is het hof van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] op 28 oktober 2018 en op 6 november 2018 opzettelijk de diverse drugs aanwezig heeft gehad en in de periode van januari 2018 tot en met 6 november 2018 tezamen en in vereniging drugs heeft geproduceerd en een grootschalige drugshandel heeft gedreven.
Witwassen (feit 4)
Hierna stelt het hof ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde allereerst de feiten en omstandigheden vast. Het hof zal daarna overwegen, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, op welke wijze het op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies ten aanzien van de bewijsvraag komt.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben tot hun aanhoudingen eind 2018 op grote schaal in drugs gehandeld en deze ook zelf geproduceerd. Betalingen vonden plaats met bitcoins. Die bitcoins werden omgewisseld in contant geld. Aan verdachte is betrokkenheid bij twee geldwissels, op 7 en 14 oktober 2018, ten laste gelegd.
Het hof stelt vast dat verdachte bij de aan hem tenlastegelegde wissels betrokken is geweest. Die vaststelling doet het hof op basis van de inhoud van de chatgesprekken, de observaties door de politie van verdachten en de door de politie gemaakte analyse met het programma Chainalysis van de geldwissels op 7 oktober 2018 (Trade 1) en 14 oktober 2018 (Trade 2). Het hof bespreekt de aan verdachte tenlastegelegde ‘Trades’ hierna afzonderlijk.
Feiten en omstandigheden met betrekking de geldwissel van 7 oktober 2018
Op 4 oktober 2018 chatten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 6] op 5 oktober 2018 in
[plaats 3] geld gaat ophalen, 40K (het hof begrijpt: 40.000 euro). [52] Omdat de
driver van de geldwisselaar niet komt opdagen, wordt er niet gewisseld. [53] Verdachte spreekt op 6 oktober 2018 met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] over de trade, onder meer over een te kiezen tijdstip. [54] Op 7 oktober 2018 komt het wel tot een wissel. Die dag vinden chatgesprekken plaats tussen [medeverdachte 6] , [verdachte ] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 6] en [verdachte ] spreken af elkaar in [pleegplaats 7] te ontmoeten. [verdachte ] laat [medeverdachte 6] weten dat hij, [verdachte ] , er bij moet zijn. Ze spreken af bij de [adres 12] . Om 14:00 uur meldt [verdachte ] dat hij daar is en vraagt aan [medeverdachte 6] : “Zie je me lopen”. [55] Het observatieteam ziet hoe [medeverdachte 6] rond diezelfde tijd parkeert aan de [adres 12] in [pleegplaats 7] en contact maakt met [verdachte ] . Het observatieteam ziet beide mannen vervolgens de [adres 13] in lopen en daar contact maken met twee onbekend gebleven mannen. [medeverdachte 6] en [verdachte ] lopen met één van de mannen, NN 1, [bedrijf 4] in en ontmoeten daar een derde onbekend gebleven man, NN3. Zij blijven daar samen van 14:12 uur tot 14:38 uur. Daarna ziet het observatieteam deze personen [bedrijf 4] verlaten. Een volgende van belang zijnde observatie is dat om 15:54 uur [medeverdachte 6] , [verdachte ] , NN1 en NN3 naar buiten komen bij “ [bedrijf 5] ” in [pleegplaats 7] . [verdachte ] heeft een papieren tas in zijn handen. [verdachte ] en [medeverdachte 6] lopen weg in de richting van de [adres 12] . [56]
Op 7 oktober 2018 vinden, gedurende deze observatie door de politie, ook chatgesprekken
over de bitcoinwissel en de verdeling van de gelden plaats tussen [medeverdachte 5] en [verdachte ] en
tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . [verdachte ] geeft om 14:17 uur aan [medeverdachte 5] het
bitcoinadres [code 2] door. [57] [medeverdachte 5] stuurt om 14:18 uur dat adres van zijn telefoon naar zijn laptop. [58] [medeverdachte 5] laat [verdachte ] weten dat er voor 40k euro (het hof begrijpt: 40.000 euro) en jou 0.4 btc moet worden gewisseld en vraagt aan [verdachte ] hoeveel bitcoins hij moet sturen en welke koers wordt gehanteerd. [verdachte ] chat om 14:28 uur: 7670. [medeverdachte 5] laat om 14:29 uur weten dat hij het in delen gaat sturen omdat hij meerdere wallets heeft. [medeverdachte 5] chat met [medeverdachte 6] over “die wallet” en geeft aan [medeverdachte 6] door hoe het geld, een totaalbedrag van 40.000 euro, verdeeld moeten worden: 10.600 voor [verdachte ] ( [bijnaam 3] ), 13.850 voor [naam 3] , 15.000 voor [medeverdachte 6] en 550 voor de rit van [medeverdachte 6] . [59] Om 14:38 uur vraagt [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 6] : “OK heb je het?” en antwoordt [medeverdachte 6] : “Nee word nu gebracht”. Om 15:41 uur laat [medeverdachte 6] via de chat aan [medeverdachte 5] weten dat hij het geld heeft en antwoordt [medeverdachte 5] op de vraag of het 40 moest zijn: ja. [60] Ook heeft [medeverdachte 6] intussen contact met [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] vraagt of hij niet eerst naar [pleegplaats 5] gaat waarop [medeverdachte 6] laat weten dat hij erbij was omdat het de eerste wissel was en de man niet wilde met onbekenden en dat hij hem het deel zo geeft, dat ze aan het wachten zijn en dat een ander het aan het ophalen is. [medeverdachte 6] laat [medeverdachte 4] verder weten dat het niet allemaal briefjes van 500 zijn, maar van 20 en 50. Wanneer [medeverdachte 6] chat dat hij vertrekt, krijgt hij van [medeverdachte 4] een adres door: [adres 14] in [pleegplaats 4] . [61]
Het observatieteam ziet [medeverdachte 6] vervolgens naar [bedrijf 4] aan de [adres 14] in
[pleegplaats 4] rijden. Daar stapt [medeverdachte 4] met een zwarte rugzak bij [medeverdachte 6] in de auto. Ze
rijden samen weg tot achter het [bedrijf 6] . [medeverdachte 4] , met rugzak, stapt uit en stapt
daarna in zijn eigen auto en vertrekt. Een kwartier later staat zijn auto ter hoogte van de
[adres 15] in [pleegplaats 3] en gaat [medeverdachte 4] daar zijn woning binnen, met zijn rugzak.
Ruim een half uur later komt [medeverdachte 2] de [adres 15] inrijden. [medeverdachte 4] loopt in de richting
van [medeverdachte 2] en komt later weer terug. [62]
Voorafgaand aan de ontmoeting met [medeverdachte 2] chat [medeverdachte 4] hem dat hij 6.8K (het hof begrijpt: 6.800 euro) heeft voor [naam 4] , dat hij dat zo snel mogelijk weg wil hebben en dat hij
thuis is. [medeverdachte 2] antwoordt dat hij er in zijn auto aankomt. Een halfuur na de ontmoeting tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] bericht [medeverdachte 2] [medeverdachte 4] dat hij het geld heeft en dat het 7.8K (het hof begrijpt: 7800 euro) was. [medeverdachte 4] antwoordt dat daarvan 1000 voor [medeverdachte 2] is. [63]
Op 7 oktober 201 8 heeft er een bitcointransactie plaatsgevonden ter waarde van 7,670
bitcoins, omgerekend 43.662,11 euro op het bitcoinadres dat door [verdachte ] aan [medeverdachte 5]
werd doorgegeven op het moment dat [verdachte ] en [medeverdachte 6] in de [bedrijf 4] waren. Dit
bitcoinadres heeft de 7,670 bitcoins ontvangen van een tweetal bitcoinadressen (uit cluster
X): [code 1] en [code 3] . [64]
Feiten en omstandigheden met betrekking tot de geldwissel van 14 oktober 2018
Op donderdag 11 oktober 2018 chat [verdachte ] aan [medeverdachte 5] : “Ja hij kan zondag wisselen”. [65]
Op zaterdag 13 oktober 2018 vraagt [verdachte ] aan [medeverdachte 5] of “ [naam 5] ” komt ophalen en chat
[verdachte ] naar [medeverdachte 6] dat drie uur goed is. [66] [medeverdachte 5] vraagt [medeverdachte 6] om 19:34 uur:
“jo morgen 1400 wisselem zelfde als laatst, kanje”, waarop [medeverdachte 6] laat weten: ja is
goed, welk bedrag. [medeverdachte 5] chat: 40. [67] Later die avond laat [medeverdachte 6] aan [verdachte ] weten dat hij morgen om 14.00 uur in [pleegplaats 7] is voor een wissel. [verdachte ] laat weten dat het op dezelfde plek is: bij de [bedrijf 7] . Op zondag 14 oktober 2018 laat [medeverdachte 6] aan [verdachte ] weten dat hij er kwart voor drie is, in verband met een lekke band. [68] [verdachte ] laat [medeverdachte 6] weten dat drie uur goed is. [69] Om 14:51 uur laat [medeverdachte 6] aan [verdachte ] weten dat hij bijna bij de [bedrijf 7] is. [70] Omstreeks 15:09 uur laat [medeverdachte 6] [medeverdachte 5] weten dat hij er is en vraagt hem om hoeveel coins het gaat en hoe het uitbetaald moet worden. [medeverdachte 5] vraagt of hij 45K (het hof begrijpt: 45.000) kan doen en zegt dat dit 8.333 bitcoin is, daar moet dan nog 3% bovenop. Daarna geeft [medeverdachte 6] [medeverdachte 5] een bitcoinadres door: [code 4] en zegt dat 45 wel kan. [medeverdachte 5] bevestigt dat de 8.583 bitcoins kloppen. Vervolgens wordt er eerst een test verstuurd, die gaat oké. [medeverdachte 6] vraagt [medeverdachte 5] te laten weten wanneer het verstuurd is. Het versturen lukt niet gelijk. Om 15:32 uur chat [medeverdachte 5] dat hij te veel gestuurd heeft, namelijk 8.4. [medeverdachte 6] laat weten dat er nog 0.183 moet omdat het 8.583 moest zijn. Om 15:34 uur laat [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 6] weten dat het is verstuurd en vervolgens chat hij aan [verdachte ] : “laat [naam 5] zo geld bij je droppen”. [medeverdachte 6] laat [medeverdachte 5] weten dat ‘het’ binnen is, dat het geld gehaald wordt en vraagt hoeveel er naar [bijnaam 3] moet. [71] Om 16:19 uur chat [verdachte ] aan [medeverdachte 6] : “Als je wil kanje ook name winkel komen, [adres 16] (het hof begrijpt: in [pleegplaats 6] ). Maar [medeverdachte 6] komt liever naar de parkeerplaats bij de [adres 17] want “Dan kan ik in 1 x door”. [72]
In Chainalysis wordt gezien dat cluster A-2, waarbinnen het bitcoinadres [code 4] valt, op 14 oktober 2018 8,583 bitcoin ontving. Dit cluster A-2 heeft de 8,583 bitcoins als volgt ontvangen:
- 5,183 bitcoins uit cluster X, afkomstig uit de bitcoinadressen
[code 1] en
[code 3] ;
- 2,100 bitcoins van cluster X-1
- 1,300 bitcoins van cluster X-2. [73]
Cluster X
Op 3 oktober 2018 vraagt [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 4] of hij [gebruikersnaam 2] of [gebruikersnaam 1] doet. [medeverdachte 4] laat vervolgens weten dat hij berichten voor [medeverdachte 5] had weggewerkt en dat “eergisteren [gebruikersnaam 3] ook keer 2.5K (het hof begrijpt: 2.500) FE”. [74]
Vanuit pseudokoop is van NN [gebruikersnaam 3] (op de website van [sitenaam 1] ) via de mail
( [mailadres] ) het bitcoinadres
[code 1] voor betaling verkregen.
In Chainalysis is dit bitcoinadres geclusterd als cluster X met root-adres:
[code 1] .
Na 5 november 2018 hebben er geen transacties meer plaatsgevonden in cluster X. Op 6 november 2018 zijn verdachten aangehouden. [75]
Het juridische kader van witwassen
Voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid,
onder a en b, Sr opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf’, is niet vereist dat uit
de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig
is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel
is slechts vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
De beoordeling door het hof
Hiervoor is al bewezenverklaard dat verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van drugsdelicten. De drugs werden via het zogenoemde
Darkweb verhandeld, onder andere onder de naam [gebruikersnaam 3] . Betalingen aan
[gebruikersnaam 3] werden gestort op het bitcoin adres:
[code 1] . Zoals hierboven al is vastgesteld, werden bij de
tenlastegelegde trades, bitcoins vanuit dit adres en/of vanuit het daarmee samenhangende
cluster doorgeboekt naar een bitcoinadres van een wisselaar die het vervolgens in euro’s aan
[medeverdachte 6] gaf. Daarna werden de euro’s verdeeld onder een aantal personen. Naar het
oordeel van het hof staat daarmee vast dat die bitcoins en het contante geld waarin het
werd gewisseld uit de handel in drugs en dus (mede) uit enig misdrijf zijn verkregen.
Op basis van de hiervoor vastgestelde feiten concludeert het hof dat [verdachte ] bij de aan
hem tenlastegelegde geldwissels betrokken is geweest en dat hij wist dat het om uit
drugshandel verkregen bitcoins en geld ging. Door de handelingen van zijn medeverdachten
is bewerkstelligd dat de criminele herkomst van de bitcoins en gelden niet traceerbaar was en dus werd verborgen en verhuld. Daarnaast zijn de bitcoins omgezet in euro’s en heeft
verdachte (een deel van de) euro’s verworven en voorhanden gehad: hij heeft ze immers in
ontvangst genomen.
Verdachte heeft met andere woorden de herkomst van onmiddellijk uit eigen misdrijven
verkregen bitcoins en middellijk verkregen gelden verborgen en verhuld (eerste cumulatief
tenlastegelegde feit) en deze verworven, voorhanden gehad en omgezet (tweede cumulatief
tenlastegelegde feit).
Bewezenverklaring
Door voormelde wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel
ook in onderdelen
slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
of omstreeks28 oktober 2018 te [pleegplaats 1] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan de [adres 2]
)
- ongeveer 53 kilogram
, in elk geval een hoeveelheid,van een materiaal bevattende amfetamine en
/of
- ongeveer 6 kilogram
, in elk geval een hoeveelheid,van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en
/ofMDMA,
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;2.
hij op
of omstreeks 06 november 2018 te [pleegplaats 2] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging
met een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan de [adres 3]
)
- ongeveer 32,4 kilogram amfetamine(-pasta) en
/of137 gram pillen amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en
/of
- ongeveer 12,8 kilogram XTC-tabletten en
/of1260 gram brokken XTC, telkens
in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en
/of
- ongeveer 221 gram heroïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,en
/of
- ongeveer 29,8 gram cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde amfetamine, MDMA, heroïne en
/ofcocaïne,
(telkens) eenmiddelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij
, op een of meerdere tijdstippen,in
of omstreeksde periode van
de maandjanuari 2018 tot en met 6 november 2018 te [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] , [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en/of
(elders
)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, (telkens
)opzettelijk heeft bereid,
bewerkt,verwerkt, verkocht, afgeleverd,
verstrekten/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (onder meer)een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne zijnde
(telkens)amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne,
althans (telkens) enig middelmiddelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij
, op een of meerdere tijdstippen,in
of omstreeksde periode 7 oktober 2018 tot en met 27 oktober 2018
te [pleegplaats 5] , [pleegplaats 6] , [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] , [pleegplaats 1] , ' [pleegplaats 7] , [pleegplaats 8] en/of (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander ofanderen,
althans alleen, (telkens
)van
(een
)voorwerp
(en), te weten
(onder meer):
- een geldbedrag/bitcoins van in totaal
(ongeveer
)40.000 euro (7 oktober 2018) en
/of
- een geldbedrag/bitcoins van in totaal
(ongeveer
)45.000 euro (14 oktober 2018)
de werkelijke aard,de herkomst
, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en/of verhuld,
althans (telkens) heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) waren/was of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den),terwijl hij
(telkens
)wist dat
die/dat voorwerp
(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
waren/was uit enig misdrijf,
en
/of die/dat voorwerp
(en) (telkens
)heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
althans van die/dat voorwerp(en) (telkens) gebruik heeft gemaakt,terwijl hij
(telkens
)wist dat
die/dat voorwerp
(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
waren/was uit enig misdrijf
;.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte conform het vonnis van de rechtbank te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar. De advocaat-generaal heeft hierbij onder meer aangegeven rekening te hebben gehouden met de betrokkenheid van verdachte gedurende de gehele tenlastegelegde periode en met het feit dat verdachte niet of nauwelijks enige verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen en volhardt in zijn ontkenning. Voor verdachte geldt daarnaast dat hij reeds meerdere veroordelingen op zijn naam heeft staan, waaronder meerdere opiumwetfeiten.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er, in het geval van een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten wat betreft de straf rekening mee gehouden dient te worden dat aan verdachte minder feiten ten laste gelegd zijn dan aan medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . Verder is de betrokkenheid van verdachte bij feit 3 slechts voor een kortere periode dan ten laste gelegd te bewijzen. Daarnaast dient verdachte van het aanwezig hebben van een groot deel van de tenlastegelegde verdovende middelen vrijgesproken te worden, hetgeen volgens de raadsman forse gevolgen voor de strafmaat dient te hebben. Vervolgens heeft raadsman gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit reclasseringsrapporten komt een positief beeld naar voren: verdachte heeft een woning en een eigen bedrijf, onderhoudt een gezin en heeft geen pro-criminele houding. De raadsman heeft ook op de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep gewezen, evenals op het feit dat verdachte reeds een lange tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Al deze omstandigheden tezamen brengen volgens de raadsman met zich dat een gevangenisstraf van ongeveer van vier jaren opgelegd zou moeten worden, eventueel met een gedeelte daarvan voorwaardelijk.
Oordeel van het hof
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen van de rechtbank. Het hof neemt die overwegingen hieronder cursief weergegeven over, sluit zich erbij aan en zal ze waar nodig (ongecursiveerd) aanvullen. Waar ‘rechtbank’ staat, dient ‘hof’ te worden gelezen. Indien in de overwegingen van de rechtbank taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde
feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De
rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan grootschalige
wereldwijde handel in verdovende middelen in een periode vanongeveer 10 maanden
. Verdachte en zijn medeverdachte
verkochten anoniem en op professionele wijze drugs op het Darkweb. In het internetbedrijf met meerdere ‘medewerkers’, die ieder hun eigen taak hadden, kwamen iedere dag online bestellingen binnen, werden drugs bereid, verzonden en geleverd, en werd de voorraad beheerd. Het assortiment bestond uit verschillende soorten XTC-pillen, MDMA, amfetamine, cocaïne en heroïne. De drugs waren snel te bestellen en te leveren.
Verdachte en zijn mededaders trachtten op een geraffineerde manier buiten beeld van justitie te blijven door gebruik te maken van de anonieme vrijplaats Darkweb, de betalingen in bitcoins te laten plaatsvinden, en door te communiceren via de versleutelde chatapplicatie Ironchat op zogenoemde crypto(tele)foons of PGP-telefoons. Om in de vraag van de afnemers te kunnen voorzien had verdachte samen met zijn mededaders een handelsvoorraad aan verdovende middelen aanwezig in ‘werkhuizen’ in [pleegplaats 2] en in [pleegplaats 1] , welke laatste daarvoor speciaal was ingericht.
De verdachten bekommerden zich bij hun handel niet om de gezondheidsrisico’s voor anderen en de schadelijke gevolgen voor de maatschappij en hebben kennelijk enkel uit
winstbejag gehandeld. De verdachten hebben bijgedragen aan het in stand houden van de
ondermijnende criminaliteit die rondom de handel en de productie van drugs de laatste jaren grote vormen aanneemt. Daaronder valt ook het witwassen van de inkomsten uit de
drugshandel, waardoor de integriteit van het financiële handelsverkeer wordt aangetast.
Dit aspect van drugshandel kleeft aan het verdienmodel van de organisatie waarvan
verdachte deel uitmaakte en dat rekent de rechtbank ook hem aan. De verdachten vormden
een schakel in de drugsketen die veel rand- en gevolgcriminaliteit veroorzaakt. De
internationale, bijna mondiale, component en het betrekken van nietsvermoedende
postbedrijven bij de handel wegen in negatieve zin mee bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Daarnaast hebben de verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan het witwassen van bitcoins. Verdachte en zijn mededaders hebben door de opbrengsten van de
grootschalige drugshandel via het Darkweb aanzienlijke bedragen verworven en voorhanden gehad die van misdrijf afkomstig zijn.
Verdachte heeft in de tenlastegelegde periode tweegeldwissels
uitgevoerd waarbij hij telkens bitcoins heeft ingewisseld voor geldbedragen die uiteindelijk optellen tot een totaalbedrag van 85.000 euro. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Verder brengen de door verdachte gepleegde feiten schade toe aan het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in de integriteit van het financiële handelsverkeer. De rechtbank rekent ook dit verdachte zwaar aan.
Met zijn witwasactiviteiten heeft verdachte een ernstige vorm van criminaliteit, waarmee
enorme geldbedragen gemoeid zijn, mogelijk gemaakt en in stand gehouden.
Voor de hoogte van de straf is aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt voor grootschalige handel in drugs en bij uitspraken in soortgelijke zaken. Strafverzwarend daarbij zijn de export en het gebruik van het Darkweb als internationale logistieke route voor deze illegale handel. De rechtbank houdt ook rekening met de verhoudingen tussen de verschillende verdachten.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel uit
de justitiële documentatie van verdachte van 9 augustus 2023, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zodat dat strafverzwarend werkt.
Het hof heeft acht geslagen op de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte, zoals die onder meer uit het laatste reclasseringsrapport naar voren komen en ook ter terechtzitting aan de orde zijn geweest. Verdachte heeft een eigen schoonmaakbedrijf opgezet en heeft aangegeven een stabiel leven op te willen bouwen met zijn partner, zijn dochter en stiefzoon. Het recidiverisico wordt door de reclassering als laag ingeschat.
Gelet op de ernst van de feiten is het hof echter van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf slaat het hof acht op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Het hof neemt hierbij in aanmerking de duur van de periode waarin deze feiten zijn gepleegd, de omvang van de drugshandel, de grootte van de handelsvoorraad, de hoogte van het witgewassen bedrag, de rol van de verdachte hierin en het feit dat verdachte, ook in hoger beroep, geen openheid van zaken heeft gegeven en geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn betrokkenheid. Het hof houdt, daar waar van belang, rekening met de verhoudingen tussen de verschillende verdachten.
Verdachte heeft op 5 mei 2020 hoger beroep ingesteld. Verdachte zat op dat moment nog gedetineerd en is met ingang van 23 februari 2022 door het hof geschorst uit zijn voorlopige hechtenis. De datum van uitspraak van dit arrest is 12 oktober 2023. Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in hoger beroep, temeer in acht nemende de voorlopige hechtenis van verdachte, ruim is overschreden. In beginsel zou het hof een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren passend en geboden achten. Het hof houdt bij de bepaling van de straf evenwel rekening met deze ruime termijnoverschrijding en zal met toepassing van compensatie een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en twee maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
De advocaat-generaal heeft verzocht te beslissen conform de beslissing van de rechtbank, waarbij ook de Wileyfox-telefoon die onder nummer 3 op de beslaglijst vermeld staat verbeurdverklaard dient te worden.
Verdachte en de verdediging hebben zich niet over het beslag uitgelaten.
Het hof oordeelt als volgt:
USB-stick en twee laptops
Het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan of voorbereid met behulp van de in beslag genomen en niet teruggegeven USB-stick en laptops. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurdverklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Wileyfox-telefoons en verpakkingsmateriaal Wileyfox-telefoon
De in beslag genomen Wileyfox-telefoons en het verpakkingsmateriaal als zijnde onderdeel van een Wileyfox-telefoon, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte toe. Dit zijn voorwerpen met behulp waarvan de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit ervan – mede gelet op het feitelijke gebruik dat ervan is gemaakt – in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Overige telefoontoestellen
Het hof gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen (telefoontoestellen) die onder de nummers 1, 2, 4, 5, 10 en 11 op de beslaglijst vermeld staan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren en 2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de onder de nummers 6, 8 en 9 vermelde voorwerpen op de bij dit arrest gevoegde beslaglijst.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de onder de nummers 3, 7 en 12 vermelde voorwerpen op de bij dit arrest gevoegde beslaglijst (twee Wileyfox-telefoons en verpakkingsmateriaal).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de onder de nummers 1, 2, 4, 5, 10 en 11 vermelde voorwerpen van de bij dit arrest gevoegde beslaglijst.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
en mr. J. Corthals en mr. D.R. Sonneveldt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.P. Keuker, griffier,
en op 12 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s die terug te vinden zijn in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost- Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ONRAA17023 (Metaal), gesloten op 31 januari 2019, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de volgende afkortingen: AD (algemeen dossier), ZD (zaaksdossier), PD (persoonsdossier), FD (financieel dossier) en BD (beslagdossier).
2.PD [medeverdachte 5] , p. 29-33.
3.PD [medeverdachte 4] , p. 29-33.
4.ZD1, p. 59-62.
5.PD [medeverdachte 3] , p. 26-30.
6.PD [verdachte ] , p. 99-101.
7.PD [verdachte ] , p. 103-120
8.FD, p. 49-56.
9.ZD4, p. 95-99.
10.ZD3, p.151-154.
11.ZD3, p. 196-208
12.ZD3, p. 171.
13.ZD3, p. 107 en 108.
14.ZD3, p. 109.
15.ZD3, p. 136.
16.ZD3, p. 110.
17.ZD3, p. 111.
18.ZD3, p. 112 en 113.
19.ZD3, p. 114.
20.ZD2, p. 264.
21.ZD2, p. 276, p. 278-279.
22.ZD2, p. 263.
23.ZD2, p. 47-50.
24.ZD2, p. 176-177.
25.ZD2, p. 180.
26.ZD2, p. 7.
27.ZD2, p. 251-252.
28.ZD2, p. 256.
29.ZD2, p. 252.
30.ZD1, p. 82.
31.ZD1, p. 83-84.
32.ZD4, p. 88-90.
33.ZD4, p.100-107.
34.ZD4, p. 206-212.
35.(Nagekomen) proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, PL0600-2018489280-15, gesloten en getekend door [surveillant] , surveillant van politie Eenheid Oost-Nederland op 26 februari 2019, en (nagekomen) rapporten NFiDENT van 26 april 2019, aanvragen 001 t/m 005, opgemaakt door NFI-deskundige [deskundige] , op 1 mei 2019.
36.ZD4, p. 242.
37.ZD4, p. 8.
38.ZD5, p. 139-144.
39.ZD5, p. 140.
40.FD, p. 112.
41.FD, p. 190.
42.FD, p. 191.
43.ZD5, p. 140.
44.ZD 5, p. 31.
45.AD2, p. 728.
46.PD, p. 107.
47.AD2, p. 716.
48.FD, p. 219.
49.AD2, p. 512.
50.PD, p. 116.
51.Informatiestaat SKDB-persoon 7 september 2023.
52.FD, p. 34.
53.FD, p. 37-39.
54.PD, p. 49-51.
55.FD, p. 80.
56.FD, p. 49-56.
57.FD, p. 81.
58.FD, p. 25.
59.FD, p. 81-82.
60.FD, p. 26-28.
61.FD, p. 40-41.
62.FD, p. 775 e.v.
63.FD, p. 23.
64.FD, p. 108-109.
65.FD, p. 74.
66.FD, p. 75.
67.p. 47 van de bijlage inhoudende de schriftelijke weergave van chatgesprekken bij de brief van de officier van justitie aan de rechtbank en de verdediging, d.d. 20 januari 2020.
68.p. 66-67 van de hiervoor genoemde bijlage.
69.p. 70 van de hiervoor genoemde bijlage.
70.p. 71 van de hiervoor genoemde bijlage.
71.p. 75-79 van de hiervoor genoemde bijlage.
72.FD, p. 86.
73.FD, p. 109.
74.ZD5, p. 140.
75.FD, p. 112-113.