In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 oktober 2023, gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurders van B&A Holding B.V. in het kader van een faillissement. De curator heeft zowel de statutair bestuurder als de feitelijk bestuurder aangeklaagd voor onbehoorlijk bestuur, waarbij de curator hen verwijt dat zij niet hebben voldaan aan de administratieplicht en dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan handelingen die de schuldeisers benadeelden. De zaak betreft twee hoger beroepen, waarbij de eerste appellant en de appellante in incidenteel hoger beroep zijn betrokken. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de feitelijk bestuurder aansprakelijk was voor het faillissementstekort, terwijl de vorderingen tegen de statutair bestuurder waren afgewezen. In hoger beroep heeft het hof de aansprakelijkheid van de feitelijk bestuurder bevestigd en de vordering tegen de statutair bestuurder gedeeltelijk toegewezen, waarbij de hoogte van de aansprakelijkheid is gematigd. Het hof heeft vastgesteld dat de administratieplicht is geschonden en dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. De curator heeft vorderingen ingesteld voor het terugvorderen van bedragen die onterecht zijn betaald aan de bestuurders. Het hof heeft de vorderingen van de curator grotendeels toegewezen, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak en de rol van de bestuurders. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in faillissementssituaties en de gevolgen van onbehoorlijk bestuur.