In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 van belanghebbende, die een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 247.431 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.129.166 had, ongegrond verklaard. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij de Inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht een verweerschrift indiende.
Tijdens de zitting op 19 september 2023 hebben partijen een compromis gesloten, dat is vastgelegd in een proces-verbaal. Dit compromis houdt in dat het belastbaar inkomen uit werk en woning ongewijzigd blijft, maar dat enkele correcties in box 2 zijn aangepast. De aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2015 wordt verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 247.431 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 577.078. De beschikking belastingrente wordt dienovereenkomstig verminderd. De Inspecteur wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op € 3.940 zijn vastgesteld.
Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van belanghebbende gegrond verklaard. De Inspecteur moet het betaalde griffierecht vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.