ECLI:NL:GHARL:2023:8280

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
P23/242
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met bijzondere omstandigheden en ontvankelijkheid openbaar ministerie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1983. De rechtbank Den Haag had eerder op 4 april 2023 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De terbeschikkinggestelde had beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij zijn raadsman aanvoerde dat de vordering tot verlenging te laat was ingediend en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. De raadsman stelde dat de terbeschikkinggestelde al sinds 2014 in de terbeschikkingstelling verblijft en dat er geen gevaar voor fysieke delicten zou zijn, waardoor het persoonlijk belang van de terbeschikkinggestelde zwaarder zou wegen dan het maatschappelijk belang.

De advocaat-generaal daarentegen stelde dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vordering en dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel eiste. Het hof oordeelde dat de vordering tot verlenging binnen een redelijke termijn was ingediend, ondanks dat deze later was ingediend dan de wettelijke termijn. Het hof concludeerde dat er bijzondere omstandigheden aanwezig waren die de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie rechtvaardigden. De terbeschikkinggestelde had voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op de zitting en er was een hoog risico op recidive, wat de verlenging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigde.

Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, met de aanbeveling om in de komende periode de mogelijkheden voor begeleiding en behandeling buiten de terbeschikkingstelling te onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek dienen onderdeel te zijn van de rapportage bij een volgende verlengingsprocedure.

Uitspraak

TBS P23/242
Beslissing van 28 september 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de terbeschikkinggestelde](hierna: de terbeschikkinggestelde),
geboren op [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
wonende aan de [adres] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 4 april 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 12 april 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- het achtste voortgangsverslag aan opdrachtgever van 5 juli 2023, en
- de aanvullende informatie van de reclassering van 30 augustus 2023.
Het hof heeft ter zitting van 14 september 2023 gehoord de advocaat-generaal,
mr. H.J. Lambers, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering te laat is ingediend en dat het openbaar ministerie daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. De overschrijding is extra klemmend voor de terbeschikkinggestelde, omdat een eerdere terbeschikkingstelling anderhalf jaar te lang heeft geduurd. De terbeschikkinggestelde verblijft feitelijk al vanaf 2014 in de terbeschikkingstelling. Er is geen sprake van een gevaar voor fysieke delicten. Gelet hierop weegt het persoonlijk belang van de terbeschikkinggestelde zwaarder dan het maatschappelijk belang.
Subsidiair is verzocht de vordering af te wijzen, gelet op de wens van de terbeschikkinggestelde om zelfstandig, of met steun van zijn familie, zijn weg te vervolgen.
Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht de maatregel met slechts één jaar te verlengen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de verlengingsvordering. Na de indiening van de vordering heeft de terbeschikkinggestelde voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op de behandeling ter zitting van de vordering. Daarnaast eist de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel.
De verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren is, gelet op de uitgebrachte adviezen, gerechtvaardigd. De beslissing van de rechtbank kan dan ook worden bevestigd.
Het oordeel van het hof
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de verlengingsvordering
Het hof stelt vast dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 25 februari 2021 en door tijdsverloop zou eindigen op 25 februari 2023. De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling is ingediend op 8 februari 2023. Deze vordering is dus later ingediend dan één maand vóór het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling door tijdsverloop zou eindigen, zoals is voorgeschreven in het eerste lid van artikel 6:6:11 van het wetboek van Strafvordering. Op grond van het derde lid van dit artikel kan het openbaar ministerie niettemin worden ontvangen in een verlengingsvordering die binnen een redelijke termijn is ingediend, indien bijzondere omstandigheden aanwezig zijn waardoor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, ondanks het belang van de terbeschikkinggestelde, verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Het hof acht, evenals de rechtbank, de officier van justitie ontvankelijk in de vordering. Het hof is van oordeel dat de vordering binnen een redelijke termijn is ingediend en dat de bijzondere omstandigheden zoals hiervoor bedoeld aanwezig zijn. Het hof overweegt daartoe als volgt.
De vordering is binnen twee weken na afloop van bedoelde termijn ingediend en daarmee nog ruim voor het einde van de lopende termijn.
Zowel de rapporterende psychiater als de reclassering hebben geadviseerd de maatregel te verlengen met twee jaren. Deze adviezen zijn al voor de einddatum van de terbeschikkingstelling met de terbeschikkinggestelde besproken in november 2022 respectievelijk december 2022. De terbeschikkinggestelde had dan ook redelijkerwijze kunnen vermoeden dat verlenging van de terbeschikkingstelling zou worden gevorderd. Naar het oordeel van het hof heeft de terbeschikkinggestelde vervolgens voldoende tijd gehad zich voor te bereiden op de verlengingsprocedure. Tot slot is van belang dat uit de adviezen een hoog risico op recidive volgt. Dat geen gevaar zou bestaan voor ‘fysieke’ delicten, zoals de raadsman stelt, wordt weerlegd door een recent incident waarbij de terbeschikkinggestelde in een conflict met een medebewoner een mes heeft gepakt.
De verlenging
Het hof is onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. De terbeschikkinggestelde is aangemeld voor een vervolgplaatsing binnen een locatie van begeleid wonen van Middin in [plaats] . De terbeschikkinggestelde staat op de wachtlijst en er is thans nog geen concreet zicht op een datum waarop hij daar geplaatst zal kunnen worden. Hij zal na een plaatsing moeten wennen aan de nieuwe locatie en de verdergaande vrijheden. Het resocialisatietraject zal dan ook langer duren dan één jaar, zodat het hof de beslissing van de rechtbank, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar, zal bevestigen.
Wel acht het hof het gewenst dat in de komende periode de mogelijkheden van voortzetting van de begeleiding en behandeling van de terbeschikkinggestelde in een kader buiten de terbeschikkingstelling worden onderzocht en eventueel voorbereid. De resultaten van dit onderzoek dienen onderdeel te zijn van de rapportage bij een volgende verlengingsprocedure.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden als voormeld de beslissing van de rechtbank Den Haag van 4 april 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde, [de terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. D. Visser, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M. Keppels, raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en drs. C.J.J.C.M. van Gestel, raden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier,
en op 28 september 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.