Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 25 juli 2021 te [pleegplaats]
hij op of omstreeks 25 juli 2021 te [pleegplaats]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op 3 oktober 2023 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die in hoger beroep was gekomen tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De zaak betrof openlijke geweldpleging en mishandeling, gepleegd op 25 juli 2021. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. De camerabeelden en getuigenverklaringen gaven geen duidelijkheid over de rol van de verdachte in het geweld. Het hof concludeerde dat de verdachte geen significante bijdrage had geleverd aan het geweld, waardoor zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden.
De benadeelde partij, die zich had gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding van € 192,88, werd niet-ontvankelijk verklaard in deze vordering, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De kosten werden door beide partijen gedragen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de griffier aanwezig waren om het proces-verbaal op te stellen.