ECLI:NL:GHARL:2023:8278

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
21-000337-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in openlijke geweldpleging en mishandeling na gebrek aan bewijs

Op 3 oktober 2023 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die in hoger beroep was gekomen tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De zaak betrof openlijke geweldpleging en mishandeling, gepleegd op 25 juli 2021. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. De camerabeelden en getuigenverklaringen gaven geen duidelijkheid over de rol van de verdachte in het geweld. Het hof concludeerde dat de verdachte geen significante bijdrage had geleverd aan het geweld, waardoor zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden.

De benadeelde partij, die zich had gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding van € 192,88, werd niet-ontvankelijk verklaard in deze vordering, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De kosten werden door beide partijen gedragen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de griffier aanwezig waren om het proces-verbaal op te stellen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000337-22
Uitspraak d.d.: 3 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van
28 januari 2022 met parketnummer 05-198816-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. Y. ten Tuijnte, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 25 juli 2021 te [pleegplaats]
openlijk, te weten, op/aan [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed
te weten [benadeelde] door:
- voornoemde [benadeelde] te duwen en/of
- voornoemde [benadeelde] een of meerdere malen te schoppen en/of te trappen tegen het been, althans tegen het lichaam en/of
- voornoemde [benadeelde] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de nek, althans op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen;
subsidiair
hij op of omstreeks 25 juli 2021 te [pleegplaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[benadeelde] heeft mishandeld door:
- voornoemde [benadeelde] te duwen en/of
- voornoemde [benadeelde] een of meerdere malen te schoppen en/of te trappen tegen het been, althans tegen het lichaam en/of
- voornoemde [benadeelde] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de nek, althans op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
In het bijzonder overweegt het hof daartoe dat op basis van de camerabeelden en de getuigenverklaringen niet is vast te stellen dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde geweld. Uit de camerabeelden blijkt dat aangever zich niet door de eigen groep in bedwang liet houden en eerst achter de medeverdachte en vervolgens achter verdachte is aangerend. Dat komt niet overeen met de verklaring van aangever dat hij in een discussie is gestapt en toen uit het niets is geslagen. Over het geweld dat tegen aangever is gebruikt lopen de verklaringen, ook van de vrienden van aangever, uiteen. De medeverdachte heeft weliswaar verklaard dat hij aangever op enig moment heeft geslagen maar dat verdachte daar bij betrokken is geweest, is verder niet gebleken. Het primair ten laste gelegde feit kan daarom niet worden bewezen.
Nu dus niet vastgesteld kan worden dat verdachte, voor zover de handelingen door de medeverdachte zijn verricht, daaraan een bijdrage van zodanig gewicht heeft geleverd dat gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en die medeverdachte, kan ook het subsidiair tenlastegelegde niet bewezen worden verklaard.
De enkele duw die verdachte stelt te hebben gegeven is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 192,88. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. D. Visser, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. I.P.H.M. Severeijns, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.J. Rosmalen-Jansen, griffier,
en op 3 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 3 oktober 2023.
Tegenwoordig:
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. J. Zeilstra, advocaat-generaal,
mr. H.J. Rosmalen-Jansen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.