In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008, die onder toezicht staat van een gecertificeerde instelling (GI). De moeder van de minderjarige, die het gezag over hem heeft, was het niet eens met de beslissing van de kinderrechter om de GI een machtiging te verlenen voor deeltijd uithuisplaatsing. De kinderrechter had op 5 juni 2023 een machtiging afgegeven die geldig was tot 5 december 2023, maar de GI heeft deze machtiging niet binnen de gestelde termijn van drie maanden gebruikt. Hierdoor is de machtiging vervallen.
De moeder heeft in hoger beroep gevraagd om de beslissing van de kinderrechter te herzien, of om de duur van de machtiging te beperken tot maximaal drie maanden. Tijdens de zitting op 31 augustus 2023 heeft de minderjarige zijn mening over de machtiging geuit. Het hof heeft vastgesteld dat de GI de machtiging niet heeft uitgevoerd en dat de moeder recht heeft op toetsing van de rechtmatigheid van de machtiging, aangezien deze een inbreuk op haar gezinsleven vormt.
Het hof heeft de beslissing van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het hof oordeelt dat de rechtbank terecht de machtiging tot uithuisplaatsing heeft afgegeven. De zorgen over de minderjarige, zoals zijn schoolgang en sociale ontwikkeling, blijven bestaan, maar de vraag of deze zorgen voldoende grond vormen voor een uithuisplaatsing kan verder in het midden blijven nu de machtiging is vervallen. De moeder heeft inmiddels hulpverlening ingeschakeld en er is een nieuwe school voor de minderjarige gevonden.