Uitspraak
18-271790-19 in de strafzaak tegen de verdachte
[verdachte]
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
- vernietiging van het vonnis van de rechtbank;
- partiële vrijspraak van het primair onder 2 tenlastegelegde feit voor zover dat ziet op medeplegen poging tot doodslag;
- bewezenverklaring van het primair onder 2 tenlastegelegde feit medeplegen poging tot zware mishandeling;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot een bedrag van € 8.675,64 (€ 1.175,64 materiële schade en € 7.500 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede met bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is en afwijzing van het overige deel van de vordering;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] tot een bedrag van € 1.562,40 (€ 62,40 materiële schade en € 1.500 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede met bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is en afwijzing van het overige deel van de vordering.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
- de verdachte ter zake van het primair onder 2 tenlastegelegde medeplegen van een poging tot doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden (kort gezegd), een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, deelnemen aan gedragsinterventie alcohol en geweld, meewerken aan middelencontrole en een locatieverbod voor de woningen van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
- de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 6.175,64, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede met bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is, en de vordering voor het overige deel afgewezen;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.562,40, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede met bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is, en de vordering voor het overige deel afgewezen.
Omvang van het hoger beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 26 mei 2018, te [plaats] , in elk geval in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of die van verdachtes mededader(s) voorgenomen misdrijf om een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, - die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, en/of met kracht tegen diens hoofd heeft gestompt en/of geslagen, en/of - het hoofd van die [slachtoffer 1] met kracht op/tegen de/een bar heeft geslagen, en/of - die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft gewerkt, en/of - op die [slachtoffer 1] is gaan zitten, en/of - - toen die [slachtoffer 1] op de grond lag - meermalen, althans eenmaal, tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
hij op of omstreeks 26 mei 2018 te [plaats] , in elk geval in de [gemeente] , openlijk, te weten, in een aan of nabij de [locatie] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 1] door - die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, en/of met kracht tegen diens hoofd te stompen en/of te slaan, en/of - het hoofd van die [slachtoffer 1] met kracht op/tegen de/een bar te slaan, en/of - die [slachtoffer 1] tegen de grond te werken, en/of - op die [slachtoffer 1] te gaan zitten, en/of - toen die [slachtoffer 1] op de grond lag - meermalen, althans eenmaal, tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen.
hij op of omstreeks 26 mei 2018, te [plaats] , in elk geval in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, - die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, en/of met kracht tegen diens hoofd te stompen en/of te slaan, en/of - het hoofd van die [slachtoffer 1] met kracht op/tegen de/een bar te slaan, en/of - die [slachtoffer 1] tegen de grond te werken, en/of - op die [slachtoffer 1] te gaan zitten, en/of - toen die [slachtoffer 1] op de grond lag - meermalen, althans eenmaal, tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Verder heeft de verdediging bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het zitten op [slachtoffer 1] en het schoppen tegen het hoofd en lichaam, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor deze onderdelen.
hierna: het slachtoffer) op de grond lag en werd vastgehouden, de mannen nog steeds aan het slaan en schoppen waren. Het slachtoffer werd daarbij geraakt tegen zijn gezicht. [getuige 3] herkende de mannen die aan het schoppen waren. Dat waren [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . Voorts heeft [getuige 3] verklaard 100% zeker weten te weten dat [verdachte] het slachtoffer heeft geslagen en geschopt. De verklaring van [getuige 3] wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [Getuige 1] . Zij heeft in haar aanvullende verklaring verklaard dat het slachtoffer op de grond lag en dat drie mannen om hem heen stonden. Zij zag dat ze het slachtoffer vasthielden en doorgingen met slaan en schoppen. Getuige [getuige 4] heeft gezien dat het slachtoffer door meerdere mannen werd aangevallen en dat hij op zijn gehele lichaam en hoofd werd geslagen en geschopt door deze mannen.
Bewezenverklaring
hij op 26 mei 2018, te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door de verdachte en verdachtes mededader voorgenomen misdrijf om een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met verdachtes mededader,
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte meermalen het slachtoffer tegen het hoofd en lichaam heeft geslagen en geschopt in de openbare ruimte, een feesttent in [plaats] . Door zo te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en hem pijn en letsel toegebracht. Het gegeven dat het feit zich afspeelde in een feesttent ten overstaan van andere feestgangers die aanwezig waren bij dit geweld weegt niet mee in het voordeel van verdachte.
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 augustus 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van het plegen van soortgelijke delicten. Na het onderhavige feit is de verdachte onherroepelijk veroordeeld ter zake van vermogensdelicten, zodat rekening moet worden gehouden met artikel 63 van het Wetboek van strafrecht;
- de inhoud van het reclasseringsrapport van 6 augustus 2020;
- de inhoud van het reclasseringsrapport van 7 september 2023, waaruit is gebleken dat de verdachte zich berouwvol toont, is afgekickt van de alcohol na een behandeling van vijf maanden bij de GGZ/VNN en inmiddels al twee jaar clean is zonder terugval. De verdachte en zijn gezin zijn lange tijd met de nek aangekeken door dorpsgenoten, maar inmiddels zijn de verhoudingen binnen het dorp genormaliseerd. Het risico op herhaling wordt ingeschat als laag zolang de verdachte geen gebruik maakt van alcohol en drugs. De reclassering acht de oplegging van bijzondere voorwaarden niet nodig, omdat de verdachte al twee jaar clean is en sindsdien niet meer voor een soortgelijk feit onherroepelijk is veroordeeld;
- het gegeven dat het incident veel impact heeft gehad, ook op de verdachte en zijn gezin. De verdachte heeft uiteindelijk ook zijn verantwoordelijkheid genomen, lijkt inzicht te hebben verkregen in het kwalijke van zijn handelen en is bereid om in een onderling gesprek met het slachtoffer en andere betrokkenen zijn oprechte excuses aan te bieden, zodat kan worden overgegaan tot volledige normalisering van de sociale verhoudingen. Hij is ook bereid schade te vergoeden en heeft in dat kader betalingen gedaan aan het slachtoffer. De verdachte heeft inmiddels een stabiele gezinssituatie, is vader van twee kinderen en werkt zo’n 80 uren per week als steigerbouwer samen met zijn broer.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 2.998,12. In hoger beroep is gebleken dat de benadeelde partij het door de rechtbank toegewezen bedrag van € 6.175,64, inclusief wettelijke rente, reeds heeft ontvangen. De benadeelde partij vordert in hoger beroep daarom enkel het in eerste aanleg afgewezen bedrag van € 2.500 aan immateriële schade, in combinatie met € 498,12 aan materiële schade, bestaande uit de kosten van medisch advies.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen.
238 (tweehonderdachtendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) aan immateriële schadeaf.