Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 februari 2022;
- een brief van de bewindvoerder van 13 december 2022 met producties.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewind dat acht jaar geleden was ingesteld over de goederen van de verzoeker, geboren in 1987. De verzoeker, die momenteel gedetineerd is, heeft verzocht om het bewind op te heffen, omdat hij nieuwe schulden heeft gemaakt en de situatie niet stabiel is. De kantonrechter in de rechtbank Overijssel had eerder, op 29 november 2021, het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen. De verzoeker heeft in hoger beroep één grief ingediend en verzocht om vernietiging van de bestreden beschikking.
Het hof heeft vastgesteld dat de voortzetting van het bewind niet langer zinvol is. De verzoeker ervaart grote psychische druk door het bewind, wat zijn leven negatief beïnvloedt. Hij kan geen financiële steun meer bieden aan zijn familie in Afrika en heeft geen duidelijkheid over de duur van het bewind. De bewindvoerder heeft aangegeven dat de situatie van de verzoeker niet stabiel is en dat hij niet in staat is om zijn financiën zelf te beheren. Bovendien is de verzoeker enige tijd in de forensische zorg geweest en heeft hij zich gemeld bij de daklozenopvang.
Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de doelen van het bewind niet meer kunnen worden behaald. Het hof heeft daarom besloten het bewind op te heffen met ingang van 1 februari 2023, zodat de bewindvoerder de eindrekening en -verantwoording kan opmaken. De beschikking van de kantonrechter is vernietigd en het hof heeft de verzoeker in het gelijk gesteld.