ECLI:NL:GHARL:2023:7827
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.L. van der Bel
- R. Prakke-Nieuwenhuizen
- K. Mans
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldigheid echtscheidingsbeschikking en huurrecht in beperkte gemeenschap van goederen
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van een echtscheidingsbeschikking en de toewijzing van het huurrecht van een woning in het kader van een beperkte gemeenschap van goederen. Partijen, een man met de Nederlandse nationaliteit en een vrouw met de Spaanse en Marokkaanse nationaliteit, zijn in 2019 met elkaar gehuwd. De man heeft op 7 juli 2021 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De rechtbank Gelderland heeft op 14 april 2022 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de man huurder zal zijn van de woning. De vrouw is in hoger beroep gekomen met drie grieven, waarbij zij onder andere de rechtsgeldigheid van de echtscheidingsbeschikking betwist en verzoekt om wijziging van het huurrecht.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 april 2023 zijn beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig geweest. De vrouw heeft aangevoerd dat de bestreden beschikking nietig is vanwege diverse (vorm)fouten, maar het hof oordeelt dat deze fouten niet tot nietigheid leiden. Het hof stelt vast dat de echtscheiding op 25 juli 2022 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, waardoor de vrouw geen belang heeft bij vernietiging van de beschikking.
Het hof overweegt verder dat de vrouw de stelling van de man dat partijen zich na het huwelijk in Nederland hebben gevestigd, heeft bevestigd. Hierdoor is het Nederlands recht van toepassing op het huwelijksvermogensstelsel. Het hof concludeert dat er sprake is van een beperkte gemeenschap van goederen, waarbij alleen hetgeen tijdens het huwelijk is opgebouwd tot de gemeenschap behoort. De vrouw heeft onvoldoende onderbouwd van welke zaken zij eigenaar is, en het hof wijst haar verzoeken af. Uiteindelijk bekrachtigt het hof de beschikking van de rechtbank Gelderland en wijst het meer of anders verzochte af.