ECLI:NL:GHARL:2023:781

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
200.320.116/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis inzake ontruiming echtelijke woning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die in de echtelijke woning verblijft, verzoekt het hof om de ontruiming te schorsen, omdat hij stelt dat de tenuitvoerlegging onomkeerbare gevolgen voor hem zal hebben. De appellant heeft aangevoerd dat hij moeilijk een andere woning kan vinden en dat hij financiële en persoonlijke redenen heeft om in de woning te blijven. De geïntimeerde, die de woning wenst te verkopen, heeft echter betoogd dat de belangen bij een spoedige verkoop zwaarder wegen dan die van de appellant. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de belangen van de geïntimeerde bij de tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder wegen. Het hof heeft de vordering van de appellant tot schorsing van de tenuitvoerlegging afgewezen. Tevens heeft het hof opgemerkt dat de aanzegging van de ontruiming niet rechtsgeldig was, omdat de termijn van één maand niet in acht was genomen. De kosten van het incident zullen worden beslist in de einduitspraak van de hoofdzaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.320.116/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 208392)
arrest van 17 januari 2023
in de zaak van
[appellant] ,
die woont in [woonplaats1] ,
appellant,
bij de rechtbank: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. M.H.J. Booijink, die kantoor houdt in Almelo,
tegen
[geïntimeerde],
die woont in [woonplaats2] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. E.D. Kruidhof-Dijk, die kantoor houdt in Emmen.

1.De procedure bij de rechtbank

Hoe de procedure bij de rechtbank is verlopen, blijkt uit de vonnissen van 3 november 2021 en 26 oktober 2022 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep, tevens houdende incidentele vordering ex 351 Rv van
7 december 2022,
- het verzoek van [appellant] van 11 januari 2023 om op korte termijn op dit incident te beslissen,
- de memorie van antwoord in het incident van 17 januari 2023.
2.2
Vervolgens heeft het hof arrest op griffiedossier bepaald.

3.De vaststaande feiten

3.1
Het hof gaat bij de beoordeling van dit incident uit van de volgende feiten. [appellant] en [geïntimeerde] zijn [in] 1996 gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen. Tijdens hun huwelijk zijn zij op 27 juni 2006 huwelijkse voorwaarden overeengekomen, inhoudende een uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen. Ter gelegenheid daarvan is de huwelijksgemeenschap verdeeld en is de echtelijke woning aan de [adres] in [woonplaats1] (hierna: de woning) aan [geïntimeerde] toebedeeld.
3.2
De man heeft op 21 februari 2013 bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen,
een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding en heeft levens verzocht nevenvoorzieningen
te treffen. Bij beschikking van 26 februari 2014 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is op 21 maart 2014 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand waardoor het huwelijk van partijen door echtscheiding is ontbonden.
3.3
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling van de verzochte nevenvoorziening afspraken gemaakt over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de woning. Deze afspraken zijn vastgelegd in het proces-verbaal 25 april 2014. Hierin is onder meer opgenomen dat de woning zal worden verkocht.
3.4
Na het maken van deze afspraken zijn partijen overeengekomen dat [appellant] voorlopig in de woning zou blijven wonen, omdat de woning op dat moment onderwaarde had. [appellant] betaalt de hypotheeklasten.
3.5
[appellant] woont tot op heden nog altijd in de woning. [geïntimeerde] wenst dat [appellant] de woning verlaat en dat de woning verkocht wordt. Zij heeft daartoe een vordering bij de rechtbank ingesteld.
3.6
De rechtbank heeft (voor zover in dit incident van belang) geoordeeld dat partijen zijn overeengekomen dat de woning zal worden verkocht en [appellant] veroordeeld om mee te werken aan alles wat de verkoopmakelaar noodzakelijk acht om de woning voor een marktconforme prijs te kunnen verkopen. Hier valt ook onder het maken van foto’s van de binnen- en buitenzijde en het opgeruimd hebben van de woning en de tuin als de makelaar foto’s komt maken en bezichtigingen uitvoert. Ook heeft de rechtbank [appellant] veroordeeld om mee te werken aan bezichtigingen, de sleutels ter beschikking te stellen en zelf niet aanwezig te zijn tijdens deze bezichtigingen. Voor het geval [appellant] niet aan deze veroordelingen voldoet, heeft de rechtbank hem veroordeeld om uiterlijk binnen één maand na betekening van dit vonnis, de woning te verlaten en te ontruimen en de sleutels aan [geïntimeerde] te overhandigen. De rechtbank heeft dit vonnis ten aanzien van deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de overwaarde van de woning volledig aan [geïntimeerde] toekomt, maar die vaststelling is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.7
[geïntimeerde] heeft het vonnis op 30 november 2022 aan [appellant] betekend en in het exploot van 9 januari 2023 - hersteld op 13 januari 2023 - de ontruiming aangezegd tegen donderdag 19 januari 2023 om 9.00 uur.

4.De beoordeling van het incident

4.1
In dit incident vordert [appellant] dat het hof de tenuitvoerlegging van het vonnis van
26 oktober 2022 schorst, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van dit incident. Ter onderbouwing van zijn vordering heeft hij aangevoerd dat de te maken belangenafweging bij een dergelijke vordering in zijn voordeel dient uit te vallen. Zo zal de tenuitvoerlegging van het vonnis onomkeerbare gevolgen hebben. Er zou ook een noodtoestand bij [appellant] ontstaan. De huidige woningmarkt maakt niet dat [appellant] op korte termijn een andere woning zal kunnen betrekken. Ook heeft hij een kantoor aan huis, wat verhuizen lastig maakt. Verder kan hij niet bij zijn vriendin intrekken, omdat dit verregaande fiscale gevolgen voor haar zou hebben. Daarnaast zijn de belangen van [geïntimeerde] bij tenuitvoerlegging en een spoedige verkoop van de woning verwaarloosbaar. [appellant] voldoet maandelijks de hypothecaire verplichtingen. Daarnaast is de omstandigheid dat [geïntimeerde] geen huurtoeslag ontvangt omdat de woning op haar naam staat niet relevant, omdat zij ook geen huurtoeslag krijgt wanneer de woning wordt verkocht. Daarbij staat nog niet onherroepelijk vast dat de woning zal worden verkocht en de overwaarde van een eventuele verkoop aan [geïntimeerde] toekomt.
4.2
[geïntimeerde] heeft in haar antwoordconclusie geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering met veroordeling van [appellant] in de kosten van het incident. Zij voert aan dat de belangenafweging in haar voordeel uit dient te vallen. [appellant] heeft meerdere mogelijkheden om elders te verblijven. Zijn broer en zijn moeder hebben elk een groot huis in de buurt en ook kan hij – anders dan hij zelf stelt – bij zijn vriendin inwonen. Daarbij is de verkoop van de woning al in 2014 overeengekomen. [appellant] weet dus al bijna negen jaar dat hij zal moeten verhuizen. Het belang van [geïntimeerde] bij een spoedige verkoop van de woning dient zwaarder te wegen dan het belang van [appellant] bij behoud van de huidige situatie. De woningmarkt koelt inmiddels af en de woningprijzen dalen. Dit zal [geïntimeerde] dan ook rechtstreeks voelen in haar portemonnee. Daarbij is bij [geïntimeerde] de ziekte van Parkinson geconstateerd. Zij wil graag de jaren die haar nog resten goed kunnen benutten. Daarvoor heeft zij ook het geld nodig dat in de woning zit. Dat zelfde geldt voor de verzorging van haar kleinzoon, waar zij de voogd van is. Verder zit [geïntimeerde] ook in financiële nood. Zij heeft zich hiervoor gemeld bij Stichting Geldzorg Noord die haar helpt met haar financiën en haar een lening verstrekt die moet worden afbetaald uit de opbrengst van de woning Door de eigen woning zit zij financieel gezien vast. [geïntimeerde] kan zich niet aan de indruk onttrekken dat [appellant] hoger beroep en een incidentele vordering heeft ingesteld om de situatie te rekken.
4.3
Het hof beoordeelt de incidentele vordering aan de hand van de criteria die de Hoge Raad heeft gegeven in het arrest van 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026). Deze criteria houden in dat een uitvoerbaar verklaarde veroordeling uitvoerbaar is, ook als daartegen hoger beroep is ingesteld. Het hof kan de uitvoerbaarheid van het veroordelend vonnis schorsen, als het belang van de veroordeelde partij bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij. Bij de belangenafweging is een belangrijk gezichtspunt dat de eerste rechter de vordering heeft toegewezen en dat moet worden voorkomen dat het instellen van hoger beroep wordt gebruikt als middel om uitstel van executie te verkrijgen (HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:688).
Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van het vonnis van de rechtbank. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Zou een beslissing van de rechtbank op een kennelijke misslag berusten, dan kan het hof daaraan gevolgen verbinden voor de uitvoerbaarheid. [appellant] heeft echter niet gesteld dat één of meer van de beslissingen van de rechtbank berusten op een kennelijke misslag.
4.4
Voorop staat dat het belang van [appellant] bij woonruimte zwaar weegt. Hij heeft er terecht op gewezen dat het in de huidige tijd moeilijk is om andere woonruimte te vinden. Uit de stellingen van [appellant] is echter ook gebleken dat het vinden van woonruimte niet volstrekt onmogelijk is. Zo is als voornaamste reden om niet met zijn vriendin samen te wonen aangevoerd, dat dit “verregaande fiscale gevolgen zou hebben”. Niet is gesteld of gebleken dat dit daadwerkelijk tot financiële problemen zou leiden of samenwonen om andere zwaarwegende redenen niet mogelijk zou zijn. Daarnaast is sinds 2014 al bekend dat de woning moet worden verkocht. Of dat aan [appellant] is of aan een derde, doet niet ter zake. [appellant] heeft bijna negen jaar de tijd gehad om op beide situaties te anticiperen. Hij heeft er voor gekozen om dit niet te doen. Het hof is op dit punt dan ook van oordeel dat niet kan worden gesproken van een noodsituatie.
4.5
Tegenover het belang van [appellant] bij behoud van de huidige situatie staat het belang van [geïntimeerde] bij spoedige verkoop van de woning vanwege financiële nood. Deze financiële nood heeft [geïntimeerde] voldoende aangetoond. Vast staat dat de woning in eigendom toebehoort aan [geïntimeerde] . Omdat zij dus eigen vermogen heeft komt zij – begrijpelijkerwijs – niet in aanmerking voor huurtoeslag. [geïntimeerde] kan echter niet over dit eigen vermogen beschikken en als gevolg daarvan zijn er schulden ontstaan. Met de overwaarde uit de verkoop van de woning zou [geïntimeerde] deze problemen op kunnen lossen. In een afkoelende woningmarkt wordt de hoogte van de overwaarde waarschijnlijk steeds lager.
4.6
Het voorgaande tegen elkaar afwegende komt het hof tot het oordeel dat de belangen van [appellant] bij het behoud van de bestaande situatie niet zwaarder wegen dan het hiervoor geschetste belang van [geïntimeerde] bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. Dat betekent dat het hof de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging zal afwijzen.
4.7
Het hof merkt daarbij nog het volgende op. In het dictum van het bestreden vonnis heeft de rechtbank [appellant] veroordeeld, voor het geval hij niet aan de veroordelingen tot medewerking aan de verkoop voldoet, om uiterlijk binnen één maand na betekening van het vonnis, de woning te verlaten en te ontruimen en de sleutels aan [geïntimeerde] te overhandigen. [geïntimeerde] heeft op 30 november 2022 het vonnis betekend en hem bevolen aan de inhoud daarvan te voldoen. Vervolgens heeft [geïntimeerde] bij exploot van 9 januari 2023 de ontruiming aangezegd tegen 19 januari 2023, klaarblijkelijk omdat [geïntimeerde] , begin januari 2023, niet heeft mee willen werken aan het maken van foto’s door een makelaar Dit exploot bevatte een fout die op 13 januari 2023 is rechtgezet.
4.8
Naar het oordeel van het hof is deze gang van zaken niet in lijn met het dictum van het bestreden vonnis, althans niet in overeenstemming met de eisen van een goede procesorde. Het hof legt het dictum aldus uit dat er tenminste één maand tussen de aanzegging van de ontruiming en de datum van ontruimen dient te zitten. [geïntimeerde] kan dus niet na een algemene betekening van het vonnis op een later tijdstip de ontruiming aanzeggen op elk willekeurig moment. De op 9 dan wel 13 januari 2023 aangezegde ontruiming tegendonderdag 19 januari 2023 is – vanwege het niet in acht nemen van de door de rechtbank gestelde termijn van één maand - niet rechtsgeldig. De vraag of [appellant] niet of onvoldoende heeft meegewerkt met de door [geïntimeerde] ingeschakelde makelaar ligt niet ter beantwoording aan het hof voor.
4.9
De beslissing over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om voort te procederen.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
in het incident:
wijst de vordering af;
bepaalt dat omtrent de kosten zal worden beslist in de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de hoofdzaak naar de rol van
dinsdag 28 februari 2023voor het nemen van de memorie van grieven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, M. Willemse en C. Koopman en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.