Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 26 april 2023, en
- het verweerschrift (standpuntstuk) van [verweerder] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 30 januari 2023 het verzoek van verzoeker tot opheffing van het beschermingsbewind over zijn goederen had afgewezen. Verzoeker, die in hoger beroep ging, stelde dat zijn financiële situatie voldoende stabiel was om het bewind op te heffen. Hij voerde aan dat hij sinds zijn detentie in 2019 geen strafbare feiten meer had gepleegd en dat zijn schuldenlast van € 7.000,- hem niet meer in de weg stond om zijn eigen vermogensrechtelijke belangen te beheren.
De verweerder, die onder de naam [naam1] handelt, voerde echter aan dat verzoeker nog steeds niet in staat was om zijn financiële situatie zelfstandig te beheren. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de noodzaak voor het bewind nog steeds bestond, gezien de aanhoudende schuldenlast en het feit dat verzoeker recentelijk weer in detentie had gezeten. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2023 was verzoeker niet verschenen, maar zijn advocaat was aanwezig om zijn standpunt toe te lichten.
Het hof heeft, na het horen van de argumenten van beide partijen, geconcludeerd dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te beheren. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij het beschermingsbewind over de goederen van verzoeker in stand blijft. De beslissing is genomen in het belang van verzoeker, om te waarborgen dat zijn financiële situatie niet verder verslechtert.