In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de huwelijkse voorwaarden van een Iraans echtpaar dat in Nederland woont. De man en de vrouw, beiden met de Iraanse en Nederlandse nationaliteit, zijn in 2013 getrouwd en hebben een echtscheiding aangevraagd. De rechtbank Gelderland had eerder de echtscheiding uitgesproken en nevenvoorzieningen getroffen, waaronder partneralimentatie en de toepassing van Iraans recht op de huwelijkse voorwaarden. De man heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank, met als doel de partneralimentatie te laten afwijzen en te betwisten dat hij zijn vermogen met de vrouw moet delen, zoals bepaald in de huwelijkse voorwaarden. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld om de partneralimentatie te verhogen en de man te verplichten 20 gouden Full Bahar Azadi munten aan haar te geven.
Het hof heeft geoordeeld dat de huwelijkse voorwaarde, die inhoudt dat de man zijn vermogen moet delen met de vrouw als hij de echtscheiding aanvraagt, niet kennelijk onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde. Het hof heeft vastgesteld dat de huwelijkse voorwaarden in overeenstemming zijn met de Iraanse wetgeving en dat de man, door de echtscheiding aan te vragen, instemt met de gevolgen daarvan. De man is verplicht om partneralimentatie te betalen volgens de afgesproken bedragen en de vrouw heeft recht op de 20 gouden munten, die niet vervangen kunnen worden door de geldwaarde. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de verzoeken van beide partijen deels toegewezen, waarbij elke partij zijn eigen kosten moet dragen.