ECLI:NL:GHARL:2023:7713

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
200.291.899
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de afwijzing van een omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen na huiselijk geweld en trauma

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de vader om een omgangsregeling met zijn kinderen vast te stellen. De rechtbank had eerder dit verzoek afgewezen, en het hof heeft deze beslissing bekrachtigd. De kinderen zijn na huiselijk geweld (indirect) getraumatiseerd en hebben angst voor hun vader. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader zijn emoties op heftige wijze geuit, wat de zorgen over zijn omgang met de kinderen vergrootte.

Het hof verwijst naar eerdere beslissingen, waaronder een tussenbeschikking van 26 juli 2022, waarin de ouders naar hulp en begeleiding zijn verwezen om contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. De vader heeft echter aangegeven dat de intake bij de hulpverlener lang heeft geduurd en dat de kinderen geen contact met hem willen, wat hij vreemd vindt. De moeder heeft daarentegen benadrukt dat de vader niet meewerkte aan zijn behandeling en dat er zorgen zijn over zijn gedrag, waaronder recente overtredingen en geweld.

Het hof heeft geconcludeerd dat het verzoek van de vader om een omgangsregeling af te wijzen is, omdat de veiligheid van de kinderen voorop staat. De kinderen hebben aangegeven bang te zijn voor hun vader, en de hulpverlener heeft vastgesteld dat contactherstel op dit moment niet mogelijk is. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Gelderland bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.291.899
(zaaknummer rechtbank Gelderland 371802)
beschikking van 14 september 2023
inzake
[verzoeker],
verblijvende op een bij het hof bekend adres,
verzoeker in hoger beroep,
verder: de vader,
advocaat: mr. H. Loonstein te Amsterdam,
en
[verweerster],
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
verder: de moeder,
advocaat: mr. G. Tuenter te Apeldoorn.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 26 juli 2022 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum. Deze beschikking geldt als hier herhaald en ingelast.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
  • het journaalbericht van mr. Tuenter van 1 juni 2023 met bijlagen;
  • de brief van mr. R.A. van den Heuvel, ingekomen op 7 juni 2023, en
  • de brief van mr. Tuenter van 8 juni 2023.
1.3
Op 18 augustus 2023 is de mondelinge behandeling voortgezet. Aanwezig waren:
  • de vader, bijgestaan door mr. R.A. van den Heuvel;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat, en
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) .

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeschikking van 26 juli 2022, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die tussenbeschikking heeft het hof:
- de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 24 december 2020, bekrachtigd voor zover die betrekking heeft op het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en, alvorens verder te beschikken:
  • de ouders verwezen naar [naam1] voor hulp en begeleiding bij het tot stand brengen van contact tussen de vader en de kinderen en het mogelijk toewerken naar een omgangsregeling;
  • bepaald dat [naam1] de regie heeft over de vorm en de opbouw van het contact, waarbij als voorwaarden voor het toewerken naar omgang worden gesteld dat de vader zijn begeleider toestemming geeft om informatie over hem uit te wisselen met [naam1] en dat de ouders en de kinderen voldoende veiligheid ervaren, en
  • bepaald dat beide ouders - door tussenkomst van hun advocaten - het hof schriftelijk berichten over het verloop van het traject bij [naam1] en het gewenste vervolg van de procedure, met afschrift daarvan aan de andere ouder en de raad.
2.3
De vader stelt het volgende. Het heeft lang geduurd voordat de intake bij [naam1] plaatvond maar al snel kwam [naam1] tot de conclusie dat de kinderen de vader niet zouden willen zien. De vader vindt dat vreemd omdat uit het onderzoek van de raad bleek dat de kinderen wel contact met de vader willen. Bovendien zou de PI waar de vader nu verblijft, voor de omgang geen geschikte plek zijn en er zou daarnaast zorg zijn over de emoties van de vader. De vader is gefrustreerd over de werkwijze van [naam1] , maar dat zegt niets over zijn emoties. Het (onbegeleid) contact tussen de vader en zijn kind uit een andere relatie verloopt goed en daar is nooit sprake geweest van zorg over de emoties van de vader. Door [naam1] is helaas niet onderzocht of er andere mogelijkheden zijn om het vertrouwen tussen de vader en de kinderen op te bouwen en ook niet of er andere mogelijkheden zijn voor contact, zoals het versturen van kaartjes of (video)bellen.
2.4
De moeder stelt het volgende. De vader had TBS met voorwaarden opgelegd gekregen, maar de behandeling (onder andere gericht op agressieproblematiek) kwam niet van de grond door gebrek aan medewerking en zelfinzicht bij de vader. Bovendien zou de vader opnieuw drie overtredingen hebben gepleegd en er zou een ernstig handgemeen zijn geweest met zijn huidige partner in het bijzijn van een kind. Ondanks dat in de tussenbeschikking van 26 juli 2022 is vastgelegd dat de vader de informatie en de voortgang van zijn behandeling zou delen is daarover nu toch nog veel onduidelijkheid.
De moeder vraagt het hof:
primairde verzoeken van de vader in hoger beroep ook ten aanzien van het contact en de omgang af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen;
subsidiairnadere inlichtingen te vragen bij partijen en/of de raad en, indien dat niet leidt tot een ander beeld dan dat van [naam1] , de zaak op basis van de stukken schriftelijk afdoen.
2.5
Het hof is van oordeel dat het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen tussen hem en zijn kinderen [de minderjarige2] en [de minderjarige1] moet worden afgewezen en zal hierna uitleggen hoe het tot dat oordeel is gekomen.
In het als bijlage bij het journaalbericht van mr. Tuenter van 1 juni 2023 gevoegde verslag van [naam1] is te lezen dat de kinderen in een gesprek met [naam1] hebben gezegd dat het goed met hen gaat bij de moeder thuis en op school, maar dat zij geen contact met de vader willen omdat zij bang zijn voor de vader, die altijd boos tegen hen doet. [naam1] is naar aanleiding van de met de vader en de kinderen gevoerde gesprekken tot de conclusie gekomen dat werken aan contactherstel op dit moment niet mogelijk is. [naam1] geeft als reden: de angst van de kinderen voor de vader en de detentie van de vader, waarbij de penitentiaire inrichting voor de kinderen geen veilige, stabiele plek is. De vrees bestaat dat de vader zijn boosheid en frustratie ook met de kinderen zal delen, aangezien de vader in elk gesprek met [naam1] zijn emoties onvoldoende onder controle bleek te hebben. Om genoemde redenen zegt [naam1] de contacten tussen de vader en de kinderen niet te kunnen vormgeven en begeleiden.
Op grond van het bovenstaande acht het hof de omgang met de vader, waarbij de veiligheid van de kinderen voorop moet staan, op dit moment niet in het belang van de kinderen. Het hof betrekt hierbij het namens de raad ter zitting gegeven gelijkluidende advies. Namens de raad is uiteengezet dat de kinderen in het verleden veel spanning in het gezin hebben ervaren, waardoor zij angst hebben ontwikkeld voor de vader. Er is bij de kinderen sprake van een trauma, waarvoor [de minderjarige2] , die regelmatig zelf getuige is geweest van de strijd tussen de ouders, behandeling heeft ondergaan. Volgens de raad kan de angst van [de minderjarige1] – ook als zij zelf niet getuige is geweest van die strijd en zelfs indien daarover nooit met haar is gesproken – op haar zijn overgedragen. Men spreekt in dat geval van een indirect trauma.
Tijdens de mondelinge behandeling van het hof is bovendien gebleken dat het de vader niet lukte om zijn emoties in bedwang te houden maar deze – integendeel – op heftige wijze uitte en de aanwezigen uitschold en bedreigde.
De vader zou, zoals ter zitting is besproken, als eerste begin tot een mogelijk herstel van de contacten de kinderen (door tussenkomst van de advocaten) af en toe een kaartje kunnen sturen. De moeder heeft tijdens de zitting toegezegd na te willen denken over een mogelijkheid om de vader over de kinderen te informeren.
2.6
Gelet op al het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking, ook ten aanzien van de beslissing over de omgangsregeling, bekrachtigen en de proceskosten in hoger beroep, gelet op het familierechtelijk karakter van de procedure, compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 24 december 2020, voor zover daarbij het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen tussen hem en de kinderen van partijen, is afgewezen;
compenseert de proceskosten in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, K. Mans en R. Krijger, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier, en op 14 september 2023 door mr. H.L. Wattel uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.