ECLI:NL:GHARL:2023:7595

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
21-000186-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak over mishandeling en vernieling door een minderjarige

In deze jeugdzaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 2005, werd beschuldigd van mishandeling van twee medewerkers van een woongroep en van vernieling van spiegels en een spiegelkap. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 oktober 2021 in [pleegplaats], gemeente [gemeente], [slachtoffer 1] bij de keel heeft gegrepen en [slachtoffer 2] heeft mishandeld door een telefoon naar zijn hoofd te gooien. Daarnaast heeft hij opzettelijk en wederrechtelijk spiegels en een spiegelkap vernield die aan anderen toebehoorden.

Tijdens de zitting op 29 augustus 2023 heeft het hof de verklaringen van de slachtoffers en getuigen gehoord, die bevestigden dat de verdachte geweld heeft gebruikt. Het hof oordeelde dat het verweer van de verdediging, dat de verdachte niet opzettelijk pijn had willen toebrengen, niet houdbaar was. De verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij alleen de telefoon uit de hand van [slachtoffer 1] wilde pakken, maar de verklaringen van de slachtoffers wezen op opzet en de ervaring van pijn bij [slachtoffer 1].

Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn moeilijke thuissituatie, maar oordeelde dat de ernst van de feiten een straf rechtvaardigt. De redelijke termijn van de procedure is met drie maanden overschreden, maar het hof heeft hier geen gevolgen aan verbonden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000186-22
Uitspraak d.d.: 12 september 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 19 januari 2022 met parketnummer 05-283891-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2005,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 augustus 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.A.J. Spierings, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter heeft de verdachte wegens mishandeling en vernieling veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 40 uren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.

hij op of omstreeks 19 oktober 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] bij de keel te grijpen;

2.

hij op of omstreeks 19 oktober 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere spiegels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [woongroep] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

3.

hij op of omstreeks 19 oktober 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een spiegelkap, althans auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

4.

hij op of omstreeks 19 oktober 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] [slachtoffer 2] heeft mishandeld door een telefoon, althans voorwerp naar het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] te gooien en/of door een kopstoot aan voornoemde [slachtoffer 2] te geven.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De verdachte ontkent het onder 1 tenlastegelegde te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij aangeefster, [slachtoffer 1] , niet bij haar keel heeft gegrepen en dat hij alleen de telefoon uit haar hand heeft gepakt.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde bepleit, omdat uit het dossier niet blijkt dat bij aangeefster pijn of letsel is ontstaan. Daarnaast heeft de verdachte ook geen opzet gehad op het toebrengen van pijn of letsel, omdat zijn intentie was gericht op het pakken van de telefoon, zodat hij ook daarom moet worden vrijgesproken.
Het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft verdachte bekend.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weersproken en het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde wordt bewezen door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde overweegt het hof dat aangeefster en getuige [slachtoffer 2] beiden bij de politie hebben verklaard dat verdachte aangeefster bij haar keel pakte toen zij aan het bellen was en dat hij ondertussen (volgens aangeefster) of vervolgens (volgens [slachtoffer 2] ) de telefoon uit haar hand greep. Aangeefster voelde direct na het bij de keel pakken een scherpe pijn en ook bij het doen van aangifte voelde zij nog een gevoelige plek in haar hals. Bij de raadsheer-commissaris van het hof hebben aangeefster en getuige [slachtoffer 2] hun verklaringen bevestigd en hebben zij verklaard dat verdachte met zijn ene hand de telefoon uit de hand pakte en met de andere hand haar bij haar keel greep.
Gelet op voorgaande verklaringen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de keel van aangeefster heeft vastgepakt, als gevolg waarvan zij pijn heeft ervaren. Dat het (voorwaardelijke) opzet van verdachte ook was gericht op het toebrengen van die pijn volgt naar het oordeel van het hof uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte. Dat het daarbij zijn intentie was om een telefoon uit de hand van aangeefster te grijpen, doet aan dit oordeel niet af.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij opof omstreeks19 oktober 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] bij de keel te grijpen;
2.
hij opof omstreeks19 oktober 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijkeen ofmeerdere spiegels,in elk geval enig goed, dat/die geheelof ten deleaan [woongroep], in elk geval aan een andertoebehoorde(n)heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij opof omstreeks19 oktober 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een spiegelkap,althans auto, in elk geval enig goed, dat/die geheelof ten deleaan [slachtoffer 2] ,in elk geval aan een andertoebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij opof omstreeks19 oktober 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] [slachtoffer 2] heeft mishandeld dooreen telefoon, althans voorwerp naar het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] te gooien en/of dooreen kopstoot aan voornoemde [slachtoffer 2] te geven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 4 bewezenverklaarde levert op, telkens:
mishandeling.
Het onder 2 en 3 bewezenverklaarde levert op, telkens:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de kinderrechter in eerste aanleg opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte bij een bewezenverklaring alleen schuldig te verklaren zonder daarbij een straf op te leggen of om verdachte tot een taakstraf van twee uren te veroordelen, zodat zijn verblijfsrecht in Nederland niet in gevaar komt door deze strafzaak. Als het hof er bij de strafoplegging rekening mee zou houden dat verdachte dwingend of bepalend is in zijn gedrag, verzoekt de raadsvrouw om alsnog alle overdrachtsverslagen, rapportages en gespreksverslagen in te mogen zien, zodat gecontroleerd kan worden of dergelijk gedrag is gerapporteerd.
Oordeel van het hof
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft in 2021 twee begeleiders van de woongroep waar hij verbleef mishandeld en heeft daarnaast spiegels en een spiegelkap van een auto vernield. Alles bij elkaar genomen is dit een korte, maar heftige uitbarsting van veel geweld.
Hoewel duidelijk is dat verdachte het in de periode van deze feiten moeilijk had, omdat hij net te horen had gekregen dat zijn moeder ernstig ziek was en opgenomen werd in het ziekenhuis, vindt het hof dat verdachte wel een straf opgelegd moet krijgen. Het geweld is te ernstig geweest en het handelen van verdachte heeft te veel impact gehad op de aanwezigen van de woongroep in het algemeen en op [slachtoffer 1] en meneer [slachtoffer 2] in het bijzonder. Zo heeft [slachtoffer 2] zich – nadat hij van verdachte een kopstoot had gekregen - voor zijn eigen veiligheid moeten opsluiten in een kamer van de woongroep. Het hof vindt het te ver gaan om verdachte dan geen straf of maatregel of een taakstraf van slechts twee uren op te leggen.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 24 juli 2023 blijkt dat hij zich niet eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Er is wel een nieuwe verdenking voor het medeplegen van mensensmokkel bijgekomen. Omdat deze zaak nog niet onherroepelijk is, kan het hof hier geen consequenties aan verbinden, maar het hof vindt het wel een zorgelijke ontwikkeling. Daar staat tegenover dat verdachte werkt en naar school gaat en daar plezier in lijkt te hebben.
Alles afwegend is het hof van oordeel dat in de door de rechtbank opgelegde straf voldoende rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Gelet op het aantal incidenten en de aard van het toegepaste geweld, vindt het hof een taakstraf van 40 uren ook passend en geboden.
Met betrekking tot de redelijke termijn in deze strafzaak overweegt het hof dat als uitgangspunt geldt dat de zaak moet zijn afgerond met een eindarrest binnen zestien maanden nadat hoger beroep is ingesteld, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Aangezien er op 12 september 2023 een eindarrest wordt uitgesproken, is de redelijke termijn in hoger beroep met ongeveer drie maanden overschreden. Het hof zal daar geen gevolgen aan verbinden, nu het om een beperkte overschrijding gaat en de zaak ook een keer is uitgesteld omdat de verdachte ziek was.
Aan verdachte zal een taakstraf van 40 uren worden opgelegd.
Nu niet aan de voorwaarde van het voorwaardelijke verzoek van de raadsvrouw is voldaan, zal het hof daar niet op beslissen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een
werkstrafvan
40 (veertig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig)dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. O.G. Schuur, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B. van Leeuwen, griffier,
en op 12 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 12 september 2023.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. E.A.M. Verheijen, advocaat-generaal,
mr. K. Bektas, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.