Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
2.1 [de minderjarige] heeft thans haar hoofdverblijf bij haar moeder.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met de minderjarige naar [plaats2]. De vader, die het niet eens was met de beslissing van de rechtbank Overijssel, heeft hoger beroep ingesteld. De rechtbank had de moeder eerder toestemming verleend om te verhuizen, wat de vader betwistte. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond. De ouders zijn gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over hun dochter, die bij de moeder woont. De moeder had aangegeven te willen verhuizen, maar het hof oordeelde dat zij niet voldoende had aangetoond dat deze verhuizing noodzakelijk was. De huidige co-ouderschapsregeling functioneerde goed en de vader was een betrokken ouder. Het hof concludeerde dat de verhuizing niet in het belang van de minderjarige was en heeft het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verhuizing afgewezen. Tevens werd het verzoek om wijziging van de zorgregeling afgewezen, omdat er geen aanleiding was om deze te wijzigen. De beslissing van de rechtbank werd vernietigd en het hof heeft de verzoeken van de moeder afgewezen.