Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de zorgregeling en de verdeling van de opvoedingstaken tussen de ouders van een minderjarige, geboren in 2019. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft bezwaren tegen de huidige regeling die door de rechtbank Gelderland is vastgesteld. De vader, verweerder in hoger beroep, vraagt om uitbreiding van de zorgregeling. De rechtbank had eerder een voorlopige regeling vastgesteld waarbij de minderjarige onder begeleiding van een gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting, contact heeft met de vader. De moeder vreest dat de vader niet in staat is om de zorg goed uit te voeren en dat de omgang schadelijk is voor de minderjarige. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de ouders hun standpunten hebben toegelicht. De moeder heeft zes grieven ingediend, voornamelijk gericht op de duur en frequentie van de zorgregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de zorgregeling niet volledig wordt uitgevoerd door personeelsgebrek bij de GI. De jeugdzorgwerker heeft echter verklaard dat het goed gaat met de minderjarige tijdens de omgangsmomenten. Het hof heeft besloten de bestreden beschikking te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen, waarbij de minderjarige minimaal bij de vader verblijft op vrijdag en zondag, met begeleiding van de GI. Het hof benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat er toegewerkt moet worden naar een onbegeleide omgangsregeling.