In deze zaak hebben appellanten, bestaande uit een VOF Landbouwbedrijf en een maatschap, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel, die op 21 oktober 2022 werd uitgesproken. De appellanten zijn landeigenaren die betrokken zijn bij de herverkaveling 'Landinrichting Staphorst' en hebben hun onvrede geuit over de toedeling van kavels. Ze beschuldigen de verkavelingscommissie en uitvoeringscommissie van onoorbare praktijken, waaronder corruptie en vriendjespolitiek, die hebben geleid tot een ongunstige toedeling van kavels. De rechtbank had hun verzoek om een voorlopig getuigenverhoor afgewezen, omdat dit werd gezien als een niet toegelaten 'fishing expedition'.
In hoger beroep heeft het hof het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor echter toegewezen voor vier getuigen, die mogelijk kunnen verklaren over de gang van zaken binnen de verkavelingscommissie en uitvoeringscommissie. Het hof oordeelt dat de appellanten voldoende duidelijk hebben omschreven wat er volgens hen mis is gegaan en dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak terug naar de rechtbank Overijssel voor verdere afdoening. De Provincie Overijssel wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellanten in hoger beroep.