ECLI:NL:GHARL:2023:7327

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
21-003526-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoek Vidar met betrekking tot onderzoekswensen en getuigenverhoren

In deze zaak, onderdeel van het onderzoek Vidar, is een tussenarrest gewezen door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2023. Het hoger beroep is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2022. De verdachte, geboren in 1976, is eerder veroordeeld voor feiten die verband houden met de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. In het hoger beroep zijn ook de zaken van 13 medeverdachten aan de orde.

Het hof heeft schriftelijke rondes gelast en de mogelijkheid geboden voor mondelinge toelichting op onderzoekswensen. De raadsvrouw van de verdachte heeft echter op de regiezittingen van 4 en 10 juli 2023 niet verschenen. Het hof heeft op basis van de schriftelijke procedure en eerdere verhoren van getuigen, waaronder de criminele burgerinfiltrant A-4110, beslist op de onderzoekswensen van de verdediging. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het recht op verdediging niet vereist dat raadslieden aansluiten bij verhoren die niet in de zaak van hun cliënt worden afgelegd.

Het hof heeft de verzoeken van de verdediging om getuigen opnieuw te horen afgewezen, omdat deze getuigen al eerder zijn gehoord en de verdediging voldoende gelegenheid heeft gehad om vragen te stellen. Het hof heeft geoordeeld dat er geen noodzaak is voor hernieuwde verhoren en dat de procedure voldoet aan het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door artikel 6 van het EVRM. Het onderzoek is heropend met schorsing en de oproeping van de verdachte is bepaald voor een nader te bepalen tijdstip.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003526-22
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2023
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2022 met parketnummer 18-750052-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1976,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

Deze zaak maakt deel uit van het onderzoek Vidar. De ten laste gelegde feiten houden verband met de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. In het onderzoek Vidar is een criminele burgerinfiltrant (A-4110) ingezet. Verdachte is bij vonnis van 17 augustus 2022 veroordeeld en verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. In hoger beroep zijn naast de zaak van verdachte de zaken van 13 medeverdachten aan de orde.

Onderzoek van de zaak

Het hof heeft in het kader van een voortvarende regiebehandeling schriftelijke rondes gelast. Hierbij is gebleken dat een deel van de raadslieden prijs stelde op de mogelijkheid om op een regiezitting een mondelinge toelichting op de onderzoekswensen te geven. In de zaken van een vijftal verdachten is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt op de regiezittingen van 4 en 10 juli 2023. De raadsvrouw heeft kort voor de regiezitting van 4 juli 2023 laten weten onverwacht niet aanwezig te kunnen zijn. Op het aanbod van het hof aan de raadsvrouw ruimte te bieden op de regiezitting van 10 juli 2023 heeft de raadsvrouw, onder dankzegging voor die geboden gelegenheid, laten weten ook op deze datum niet te zullen verschijnen. In alle zaken met onderzoekswensen hebben daarnaast volledig schriftelijke rondes plaatsgevonden. Met de advocaat-generaal en de verdediging is afgestemd dat bij tussenarrest op die onderzoekswensen zal worden beslist en dat deze tussenarresten op 29 augustus 2023 ter openbare zitting zullen worden uitgesproken.
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van de schriftelijke regiebehandeling en de daarin uitgewisselde standpunten en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is formeel gesloten op 29 augustus 2023.
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van:
  • het e-mailbericht van de raadsvrouw van verdachte, mr. M.A. Lubbers van 4 april 2023; en
  • het standpunt van de advocaat-generaal

Aansluitverzoek

De verdediging heeft bij e-mailbericht van 4 april 2023 aangegeven geen zelfstandige onderzoekswensen te hebben. Indien in de zaken van medeverdachten in het onderzoek Vidar echter door het hof wordt bepaald dat getuigen zullen worden gehoord onder de personen die betrokken waren bij het opsporingsonderzoek, waaronder: A-4110, de B-nummers en betrokken WODbegeleiders die betrokken waren bij de inzet van A-4110, sluit de raadsvrouw zich bij deze verzoeken aan.
Gedurende de schriftelijke procedure is van de verdediging geen nadere reactie ontvangen anders dan dat de raadsvrouw persisteert bij het voorgaande en op 10 juli 2023 ook geen nadere toelichting ter terechtzitting zal geven.

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het recht op verdediging, indachtig artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de mens (hierna: EVRM), niet met zich meebrengt dat raadslieden aansluiten bij verhoren die niet in de zaak tegen hun cliënt worden afgelegd, behoudens bijzondere omstandigheden. De advocaat-generaal meent dat van dergelijke bijzondere omstandigheden niet is gebleken.

Beoordeling van de verzoeken door het hof

Criterium
Het hof stelt vast dat de verzoeken niet tijdig bij appelschriftuur zijn ingediend. Om die reden heeft het hof de verzoeken getoetst aan de hand van het noodzaakcriterium.
Oordeel van het hof
Bij e-mailbericht van 18 april 2023 heeft het hof de raadslieden het volgende laten weten:
“Een aantal van u heeft opgemerkt (desgewenst) aan te willen sluiten bij een verhoor van een toegewezen getuige in een zaak van een medeverdachte. U kunt er als uitgangspunt van uitgaan dat het hof bij toewijzing van een in een zaak gevraagde getuige, deze getuige in alle zaken zal toewijzen opdat alle raadslieden in de gelegenheid zijn die getuige te ondervragen,voor zovervoor de verdediging in de zaakdie gelegenheid nog niet heeft bestaanenvoor zover relevant in de zaak van de desbetreffende verdachte”.
Nu het hof in de zaken van (een) medeverdachte(n) heeft bepaald dat A-4110 en de WODbegeleiders B-2820, B-2821 en B2992 als getuige zullen worden gehoord, ligt het verzoek van de raadsvrouw voor om deze getuigen ook in de zaak van verdachte als getuige te horen.
Het hof beslist als volgt op het aansluitverzoek van de verdediging.
het horen van de getuigen:
1.
A-4110
2.
de leden van het team WOD, die betrokken waren bij A-4110 (B-2820, B-2821 en B-2992)
Het hof stelt allereerst vast dat deze getuigen in de zaak van verdachte reeds bij de rechter-commissaris zijn gehoord. In zoverre vallen deze getuigen niet binnen de door het hof bij e-mailbericht van 18 april 2021 bepaalde categorieën waarin de toewijzing voor alle verdachten geldt.
Het hof is van oordeel dat deze verzoeken dienen te worden afgewezen. De verdediging heeft immers de mogelijkheid gehad om haar ondervragingsrecht te kunnen uitoefenen. Deze door de verdediging gevraagde getuigen zijn in de zaak van verdachte reeds gehoord bij de rechtercommissaris.
A-4110 is uitvoerig gehoord bij de rechter-commissaris en wel op 29 april 2021, 30 april 2021, 21 mei 2021, 21 september 2021 en 23 september 2021. Ten aanzien van de verhoren in april en mei 2021 heeft dit geresulteerd in een procesverbaal van verhoor van 47 pagina’s en wat de verhoren in september betreft in een proces-verbaal van verhoor van 15 pagina’s. De rechtercommissaris heeft de raadsvrouw in de gelegenheid gesteld om aanwezig te zijn bij de verhoren van A-4110 en hem te ondervragen. Op 29 april 2023 en 21 mei 2023 is A-4110 in het bijzijn van de raadsvrouw gehoord. De raadsvrouw heeft ervoor gekozen om op 30 april 2021, 21 september 2023 en 23 september 2021 niet aanwezig te zijn. Deze keuze om niet zelf bij het verhoor bij de rechtercommissaris aanwezig te zijn komt voor rekening van de verdediging. De verdediging van verdachte heeft zodoende de gelegenheid gehad hierbij aanwezig te zijn en vragen te stellen.
De WOD-begeleiders van A-4110, te weten B-2820, B-2821 en B-2992, zijn eveneens uitvoerig gehoord. B-2820 is gehoord op 4 juni 2021, B-2821 is gehoord op 11 juni 2021 en 15 september 2021 en B-2992 is gehoord op 17 juni 2021. Ten aanzien van het verhoor van B-2820 heeft dit geresulteerd in een proces-verbaal van verhoor van 29 pagina’s, wat de verhoren van B-2821 betreft in een procesverbaal van verhoor van 21 pagina’s en bij het verhoor van B-2992 in een proces-verbaal van 9 pagina’s. De raadsvrouw was bij deze verhoren aanwezig. De verdediging van verdachte heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen. Bij het horen van B-2992 op 17 juni 2021 heeft de verdediging ook daadwerkelijk vragen gesteld.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuigen. Het hof ziet daarnaast ook niet vanwege een andere reden de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuigen. Er is, alles afwegend, sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.

Het hof wijst het aansluitverzoek af.

BESLISSING

Het hof:
heropent het onderzoek onder gelijktijdige schorsing daarvan;

wijst af het volgende verzoek:

het horen van de getuigen:
1. A-4110; en
2. de leden van het team WOD, die betrokken waren bij A-4110 (B-2820, B-2821 en B-2992);
bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.A. Lubbers.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 29 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De advocaten-generaal mrs. I.A.H.M. Schepers en P.M. van der Spek zijn in hoger beroep als advocaten-generaal aan het onderzoek Vidar verbonden en hebben namens het openbaar ministerie in de schriftelijke ronde standpunten ingenomen ten aanzien van de onderzoekswensen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van het hof van 4 en 10 juli 2023 vertegenwoordigd door de advocaatgeneraal mr. I.A.H.M. Schepers. Omwille van de leesbaarheid is in het vervolg van het arrest telkens voor ‘advocaat-generaal’ in enkelvoud gekozen.