Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Toen de moeder nog alleen met het gezag belast was heeft zij regelmatig geweigerd haar toestemming te geven voor belangrijke beslissingen die voor [de minderjarige] moesten worden genomen. Zo heeft op 22 september 2022 de rechter vervangende toestemming aan de GI verleend voor het aanvragen van een paspoort voor [de minderjarige] , en is de GI een periode met het gezag belast geweest met het oog op het geven van toestemming voor een medische behandeling van [de minderjarige] , nodig in verband met mogelijk niet-aangeboren hersenletsel.
De moeder onderhield langere tijd weinig tot geen contact met de vader en met de GI, en is op 29 april 2022 weggelopen uit de zorginstelling waarna zij maanden onvindbaar en niet bereikbaar was. Mogelijk heeft deze tijdelijke moeilijke bereikbaarheid mede ten grondslag gelegen aan de gerechtelijke procedures. De moeder handelde met al het voorgaande niet in het belang van [de minderjarige] , wat vooral ernstig is omdat [de minderjarige] kwetsbaar is als gevolg van de onrust die hij in zijn leven al heeft meegemaakt en omdat hij mogelijk niet-aangeboren hersenletsel heeft.
Gelet op de genoemde omstandigheden, de zwaarwegende belangen van [de minderjarige] alsmede zijn kwetsbaarheid, dient zijn situatie zo stabiel en duidelijk mogelijk te blijven en is afwijzing van het verzoek van de moeder in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk. Daarbij neemt het hof ook in aanmerking dat de situatie van de vader stabiel is en er sprake is van een goede samenwerking tussen de vader en de GI. De vader denkt en handelt in het belang van [de minderjarige] en betrekt daarbij ook de moeder. Het is daarmee dus ook in het belang van [de minderjarige] wenselijk dat de vader alleen het gezag behoudt.