ECLI:NL:GHARL:2023:7253

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
200.322.839
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de nietigverklaring van een Marokkaans huwelijk en de toepassing van de Mudawwana

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de nietigheid van een huwelijk tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw ook een eerdere echtgenoot had. De vrouw, die zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit bezit, was in 2001 getrouwd met een andere man, [naam1], en dit huwelijk werd in 2008 ontbonden. In 2007 zijn de vrouw en de man in Marokko gehuwd. De man heeft in eerste aanleg verzocht om de nietigheid van het huwelijk tussen partijen uit te spreken, wat door de rechtbank Midden-Nederland is toegewezen. De vrouw ging in hoger beroep tegen deze beslissing, omdat zij het niet eens was met de nietigverklaring van hun huwelijk.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vrouw en de man vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De vrouw betwistte de conclusie van de rechtbank dat zij ten tijde van het huwelijk met de man nog getrouwd was met [naam1]. Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om de nietigheid van het huwelijk te beoordelen op basis van de relevante Europese regelgeving, en dat het Marokkaanse recht van toepassing is op het huwelijk.

De vrouw stelde dat haar huwelijk met [naam1] van rechtswege nietig was, omdat zij moslim is en hij niet-moslim. Het hof oordeelde echter dat de vrouw onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat [naam1] ten tijde van het huwelijk niet-moslim was. Het hof concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het huwelijk tussen de vrouw en de man nietig was, omdat de vrouw nog gehuwd was met [naam1] op het moment van het sluiten van het huwelijk met de man. De grieven van de vrouw faalden, en het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.322.839
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 541287)
beschikking van 29 augustus 2023
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. H.H. Veurtjes te Rotterdam,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. E.R. Lambooy te Woerden.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 29 december 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna ook: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 16 februari 2023;
  • het verweerschrift;
  • het journaalbericht van 8 juni 2023 van mr. Veurtjes en
  • een e-mailbericht van de heer [naam1] (hierna: [naam1] ), overgelegd door de advocaat van de vrouw tijdens de mondelinge behandeling.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 4 juli 2023 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
  • namens de vrouw haar advocaat en
  • namens de man zijn advocaat.

3.De feiten

3.1
De vrouw is [in] 2001 in [woonplaats1] met [naam1] getrouwd. Dat huwelijk is [in] 2008 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de Rechtbank Midden-Nederland van 12 december 2007.
3.2
Partijen zijn [in] 2007 in [plaats1] , Marokko, gehuwd.
3.3
De man heeft de Marokkaanse nationaliteit en de vrouw heeft de Marokkaanse en de Nederlandse nationaliteit.

4.De omvang van het geschil

4.1
De man heeft op 20 juni 2022 in eerste aanleg - voor zover relevant en na wijziging van zijn verzoeken - primair verzocht de nietigheid van het huwelijk tussen partijen uit te spreken en vast te stellen dat de nietigverklaring terugwerkt tot de datum van de huwelijksvoltrekking. Subsidiair heeft de man verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken.
4.2
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het primaire verzoek van de man toegewezen en het huwelijk van partijen nietig verklaard en vastgesteld dat deze nietigverklaring terugwerkt tot de datum van huwelijksvoltrekking.
4.3
De vrouw kan zich met die beslissing niet verenigen en zij is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof om deze te vernietigen voor zover het de nietigverklaring van het tussen partijen gesloten huwelijk betreft, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht, kosten rechtens.
4.4
De man voert verweer en vraagt het hof het verzoek van de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Aan de orde is de vraag of het huwelijk tussen partijen nietig is. De Nederlandse rechter is ter zake van nietigverklaring van het huwelijk bevoegd op grond van artikel 3 lid 1 Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II bis), aangezien beide echtgenoten in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben.
5.2
Op het huwelijk van partijen is Marokkaans recht van toepassing, nu geen van partijen een grief heeft gericht tegen het oordeel van de rechtbank ter zake.
5.3
De vrouw stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij (de vrouw) op basis van boek 1, artikel 57 en 58 van de Mudawwana (de Marokkaanse familiewet) de nietigheid van haar eerste huwelijk met [naam1] bij de Marokkaanse rechtbank had moeten inroepen. Volgens de vrouw was haar huwelijk met [naam1] van rechtswege nietig, omdat zij moslim is en [naam1] een niet-moslimse man is. De vrouw betwist dan ook de conclusie van de rechtbank dat zij ten tijde van het aangaan van het huwelijk met de man nog getrouwd was met [naam1] .
De man heeft de stellingen van de vrouw gemotiveerd betwist.
5.4
Van toepassing zijn de artikelen 35, 39, 57 en 58 van boek 1 van de Mudawwana. Deze artikelen luiden:
Artikel 35De huwelijksbeletselen zijn tweeërlei: volstrekte en betrekkelijke.
Artikel 39De betrekkelijke beletselen zijn:
(…) 4: het huwelijk van een moslimse vrouw met een niet-moslimse man (…)
Artikel 57Het huwelijk is nietig: (…)
2. indien tussen de beide echtgenoten sprake is van een van de huwelijksbeletselen vermeld in de artikelen 35 tot en met 39 voornoemd.
Artikel 58De rechtbank spreekt de nietigheid van het huwelijk uit met toepassing van de bepalingen van artikel 57 voornoemd, hetzij doordat deze haar bekend zijn geworden, hetzij op verzoek van een belanghebbende (…).
5.5
Het hof is van oordeel dat de vrouw niet althans onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat [naam1] ten tijde van het sluiten van het huwelijk niet-moslim was en ook niet alsnog - voor 8 januari 2008 - tot de islam is bekeerd. Onvoldoende daarvoor is in elk geval de enkele door de vrouw op de mondelinge behandeling overgelegde e-mail van [naam1] , waarvan de man de betrouwbaarheid overigens betwist.
Zou sprake zijn van een betrekkelijk huwelijksbeletsel (artikel 39) in deze zin dan is - anders dan de vrouw stelt - het huwelijk van de vrouw en [naam1] niet van rechtswege nietig, maar moet de rechtbank de nietigheid van dit huwelijk uitspreken (artikel 57 en 58). Gesteld noch gebleken is dat de vrouw heeft verzocht de nietigheid van haar huwelijk met [naam1] uit te spreken, waarbij het hof in het midden laat of een dergelijk verzoek nog kan worden gedaan. Evenmin is gesteld of gebleken dat een andere belanghebbende de nietigheid van dat huwelijk heeft verzocht of dat de Marokkaanse rechter (de rechtbank) die nietigheid ambtshalve heeft uitgesproken.
Nu de vrouw niet heeft aangetoond dat sprake is van een grond waarop het huwelijk van de vrouw met [naam1] , gelet op de aangehaalde bepalingen van de Mudawwana, ambtshalve nietig zou kunnen worden verklaard, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het huwelijk van partijen nietig is, omdat het ervoor gehouden moet worden dat de vrouw ten tijde van het aangaan van het huwelijk met de man nog gehuwd was met [naam1] .

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven van de vrouw. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigen.
6.2
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren. Dat betekent dat iedere partij de eigen kosten betaalt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 29 december 2022, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, H. Phaff en E. de Boer en is op 29 augustus 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.