In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de nietigheid van een huwelijk tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw ook een eerdere echtgenoot had. De vrouw, die zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit bezit, was in 2001 getrouwd met een andere man, [naam1], en dit huwelijk werd in 2008 ontbonden. In 2007 zijn de vrouw en de man in Marokko gehuwd. De man heeft in eerste aanleg verzocht om de nietigheid van het huwelijk tussen partijen uit te spreken, wat door de rechtbank Midden-Nederland is toegewezen. De vrouw ging in hoger beroep tegen deze beslissing, omdat zij het niet eens was met de nietigverklaring van hun huwelijk.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vrouw en de man vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De vrouw betwistte de conclusie van de rechtbank dat zij ten tijde van het huwelijk met de man nog getrouwd was met [naam1]. Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om de nietigheid van het huwelijk te beoordelen op basis van de relevante Europese regelgeving, en dat het Marokkaanse recht van toepassing is op het huwelijk.
De vrouw stelde dat haar huwelijk met [naam1] van rechtswege nietig was, omdat zij moslim is en hij niet-moslim. Het hof oordeelde echter dat de vrouw onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat [naam1] ten tijde van het huwelijk niet-moslim was. Het hof concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het huwelijk tussen de vrouw en de man nietig was, omdat de vrouw nog gehuwd was met [naam1] op het moment van het sluiten van het huwelijk met de man. De grieven van de vrouw faalden, en het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd.