ECLI:NL:GHARL:2023:7238

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
21-003626-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoek Vidar met betrekking tot uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan criminele organisatie en wapenbezit

Op 29 augustus 2023 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een strafzaak die deel uitmaakt van het onderzoek Vidar. De zaak betreft een verdachte die eerder door de rechtbank Noord-Nederland op 17 augustus 2022 was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, waaronder de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. Het openbaar ministerie heeft tegen deze vrijspraak hoger beroep ingesteld, waarbij ook de zaken van 13 medeverdachten aan de orde zijn.

In het kader van een voortvarende regiebehandeling heeft het hof schriftelijke rondes gelast, waarbij enkele raadslieden de mogelijkheid hebben gekregen om mondelinge toelichting te geven op hun onderzoekswensen. Dit heeft geleid tot regiezittingen op 4 en 10 juli 2023. Het hof heeft op 29 augustus 2023 besloten op de onderzoekswensen, waarbij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep formeel is gesloten. De verdediging heeft aangegeven geen zelfstandige onderzoekswensen te hebben, maar heeft wel verzocht om het horen van getuige A-4110, die in andere zaken is gehoord.

Het hof heeft de verzoeken van de verdediging getoetst aan het noodzaakcriterium en geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor het opnieuw horen van getuige A-4110, aangezien deze getuige al uitvoerig is gehoord in de zaak van een medeverdachte. Het hof heeft het verzoek van de verdediging afgewezen en het onderzoek heropend onder schorsing, met de bepaling dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen terechtzitting. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, met inachtneming van het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door artikel 6 van het EVRM.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003626-22
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2023
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2022 met parketnummer 18-750008-20 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteland] op [geboortedag] 1971,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
Deze zaak maakt deel uit van het onderzoek Vidar. De ten laste gelegde feiten houden verband met de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. In het onderzoek Vidar is een criminele burgerinfiltrant (A-4110) ingezet. Verdachte is bij vonnis van 17 augustus 2022 vrijgesproken. Het openbaar ministerie heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. In hoger beroep zijn naast de zaak van verdachte de zaken van 13 medeverdachten aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Het hof heeft in het kader van een voortvarende regiebehandeling schriftelijke rondes gelast. Hierbij is gebleken dat een deel van de raadslieden prijs stelde op de mogelijkheid om op een regiezitting een mondelinge toelichting op de onderzoekswensen te geven. In de zaken van een vijftal verdachten is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt op de regiezittingen van 4 en 10 juli 2023. In alle zaken met onderzoekswensen hebben daarnaast volledig schriftelijke rondes plaatsgevonden. Met de advocaat-generaal en de verdediging is afgestemd dat bij tussenarrest op die onderzoekswensen zal worden beslist en dat deze tussenarresten op 29 augustus 2023 ter openbare zitting zullen worden uitgesproken.
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van de schriftelijke regiebehandeling en de daarin uitgewisselde standpunten en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is formeel gesloten op 29 augustus 2023.
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van:
  • De e-mailberichten van de raadslieden van verdachte, mr. C.J.M. den Blanken en mr. R. Malewicz, van 20 oktober 2023 en 19 april 2023;
  • het standpunt van de advocaat-generaal
- het standpunt van de advocaat-generaal van 26 mei 2023.
Aansluitverzoek
De verdediging heeft bij e-mailbericht van 20 oktober 2023 aangegeven geen zelfstandige onderzoekswensen te hebben.
Bij e-mailbericht van 19 april 2023 heeft de verdediging aangegeven dat zij zich kan voorstellen dat wanneer het hof het horen van A-4110 en medeverdachte [medeverdachte] in andere zaken van medeverdachten in het onderzoek Vidar als getuige toewijst, het hof dit ambtshalve ook in de zaak van verdachte zal doet. In dat geval sluit de verdediging graag aan, zo volgt uit het e-mailbericht van de verdediging.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het recht op verdediging, indachtig artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM), niet met zich meebrengt dat raadslieden aansluiten bij verhoren die niet in de zaak tegen hun cliënt worden afgelegd, behoudens bijzondere omstandigheden. De advocaat-generaal meent dat van dergelijke bijzondere omstandigheden niet is gebleken.
Beoordeling van de verzoeken door het hof
Criterium
Het hof stelt vast dat de verzoeken niet tijdig bij appelschriftuur zijn ingediend. Om die reden heeft het hof de verzoeken getoetst aan de hand van het noodzaakcriterium.
Oordeel van het hof
Nu het hof in de zaak van één van de medeverdachten heeft bepaald dat A-4110 als getuige zal worden gehoord, ligt het verzoek van de raadslieden voor om deze getuige ook in de zaak van verdachte als getuige te horen.
Nu het hof in geen enkele zaak van één van de medeverdachten heeft bepaald dat medeverdachte Hoekstra als getuige zal worden gehoord, is dit aansluitverzoek in deze zaak niet meer aan de orde en hoeft het hof hier niet op te beslissen.
Het hof beslist als volgt op het aansluitverzoek van de verdediging.
het horen van de getuige:

1.A-4110

Bij e-mailbericht van 18 april 2023 heeft het hof de raadslieden het volgende laten weten:
“Een aantal van u heeft opgemerkt (desgewenst) aan te willen sluiten bij een verhoor van een toegewezen getuige in een zaak van een medeverdachte. U kunt er als uitgangspunt van uitgaan dat het hof bij toewijzing van een in een zaak gevraagde getuige, deze getuige in alle zaken zal toewijzen opdat alle raadslieden in de gelegenheid zijn die getuige te ondervragen,voor zovervoor de verdediging in de zaakdie gelegenheid nog niet heeft bestaanenvoor zover relevant in de zaak van de desbetreffende verdachte”.
Het hof stelt vast dat de zaak van één medeverdachte toegewezen getuige A-4110 in de zaak van verdachte reeds bij de rechter-commissaris is gehoord. In zoverre valt deze getuige niet binnen de door het hof bij e-mailbericht van 18 april 2021 bepaalde categorieën waarin de toewijzing voor alle verdachten geldt.
Het hof is van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen. De verdediging heeft de mogelijkheid gehad om haar ondervragingsrecht te kunnen uitoefenen. Deze door de verdediging gevraagde getuigen is in de zaak van verdachte immers reeds gehoord bij de rechtercommissaris.
A-4110 is uitvoerig gehoord en wel op 29 april 2021, 30 april 2021, 21 mei 2021, 21 september 2021 en 23 september 2021. Ten aanzien van de verhoren in april en mei 2021 heeft dit geresulteerd in een proces-verbaal van verhoor van 47 pagina’s en wat de verhoren in september betreft in een procesverbaal van verhoor van 15 pagina’s. Eén van de raadslieden van verdachten of een waarnemend advocaat zijn bij deze verhoren aanwezig geweest. De verdediging van verdachte heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft deze mogelijkheid ook daadwerkelijk gebruikt.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Het hof ziet daarnaast ook niet vanwege een andere reden de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Er is alles afwegend sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof
wijsthet aansluitverzoek
af.
BESLISSING
Het hof:
heropent het onderzoek onder gelijktijdige schorsing daarvan;
wijst afhet volgende aansluitverzoek:
het horen van de getuige:

1.A-4110;

bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de oproeping van de verdachte en een tolk in de Italiaanse taal tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadslieden van verdachte, mr. C.J.M. den Blanken en mr. R. Malewicz
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 29 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De advocaten-generaal mrs. I.A.H.M. Schepers en P.M. van der Spek zijn in hoger beroep als advocaten-generaal aan het onderzoek Vidar verbonden en hebben namens het openbaar ministerie in de schriftelijke ronde standpunten ingenomen ten aanzien van de onderzoekswensen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van het hof van 4 en 10 juli 2023 vertegenwoordigd door de advocaatgeneraal mr. I.A.H.M. Schepers. Omwille van de leesbaarheid is in het vervolg van het arrest telkens voor ‘advocaat-generaal’ in enkelvoud gekozen.