ECLI:NL:GHARL:2023:7236

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
21-003611-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoek Vidar met betrekking tot strafzaken van verdachte en medeverdachten

In deze zaak, die deel uitmaakt van het onderzoek Vidar, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld. De verdachte is geboren in 1979 en woont in [woonplaats 1]. Het hoger beroep betreft onder andere de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. Het hof heeft schriftelijke rondes gelast en op 4 en 10 juli 2023 regiezittingen gehouden, waarbij de verdediging en de advocaat-generaal hun standpunten hebben gepresenteerd.

De verdediging heeft verschillende onderzoekswensen geuit, waaronder het horen van getuigen die relevant zijn voor de zaak. Het hof heeft deze verzoeken beoordeeld aan de hand van het noodzaakcriterium en heeft besloten om enkele verzoeken toe te wijzen, terwijl andere verzoeken zijn afgewezen. Het hof oordeelde dat de verdediging voldoende gelegenheid heeft gehad om getuigen te ondervragen en dat er geen noodzaak was voor herhaalde verhoren van bepaalde getuigen. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de raadsheer-commissaris voor het horen van de toegewezen getuigen, met de beslissing dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003611-22
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 18750038-20 en 18-730001-21, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1979,
wonende te [woonplaats 1] .
Het hoger beroep
Deze zaak maakt deel uit van het onderzoek Vidar. De ten laste gelegde feiten houden verband met de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. In het onderzoek Vidar is een criminele burgerinfiltrant (A-4110) ingezet. Verdachte is bij vonnis van 17 augustus 2022 veroordeeld en verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. In hoger beroep zijn naast de zaak van verdachte de zaken van 13 medeverdachten aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Het hof heeft in het kader van een voortvarende regiebehandeling schriftelijke rondes gelast. Hierbij is gebleken dat een deel van de raadslieden prijs stelde op de mogelijkheid om op een regiezitting een mondelinge toelichting op de onderzoekswensen te geven. In de zaken van een vijftal verdachten – waaronder in de zaak van verdachte – is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt op de regiezittingen van 4 en 10 juli 2023. In alle zaken met onderzoekswensen hebben daarnaast volledig schriftelijke rondes plaatsgevonden. Met de advocaat-generaal en de verdediging is afgestemd dat bij tussenarrest op die onderzoekswensen zal worden beslist en dat deze tussenarresten op 29 augustus 2023 ter openbare zitting zullen worden uitgesproken.
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van de schriftelijke regiebehandeling en de daarin uitgewisselde standpunten, van het onderzoek op de regiezitting van het hof van 4 juli 2023, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is formeel gesloten op 29 augustus 2023.
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van:
  • de appelschriftuur van de raadsvrouw van verdachte, mr. G.L.P. Biesmans van 12 september 2022;
  • het standpunt van de advocaat-generaal
  • het standpunt van de verdediging van 1 mei 2023;
  • het standpunt van de advocaat-generaal van 4 mei 2023;
  • wat door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Biesmans, naar voren is gebracht op de zitting van het hof van 4 juli 2023; en
  • wat door de advocaat-generaal naar voren is gebracht op de zitting van het hof van 4 juli 2023.
Onderzoekswensen
De verdediging heeft bij appelschriftuur de volgende onderzoekwensen geuit:
het horen van de getuigen:

1.A-4110;

2. WOD-begeleiders B-2820 en B-2821;
3. [getuige 1] ;
4. [getuige 2] ;
5. [getuige 3] ; en
6. [getuige 4] .
Gelet op de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van de rechtmatigheid van de inzet van A-4110, de getuige onder 1, wenst de verdediging deze getuige nogmaals te horen en hem te bevragen over zijn inzet en de door hem afgelegde verklaringen. De verklaringen van A4110 zijn veelvuldig gebruikt voor het bewijs door de rechtbank en verdachte betwist deze verklaringen.
De getuigen genoemd onder 2 (de WOD-begeleiders) acht de verdediging noodzakelijk nogmaals te horen over de begeleiding van A-4110. Ook ten aanzien van deze onderzoekswens verwijst de verdediging naar de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van de rechtmatigheid van de inzet van A-4110.
De verdediging wenst de getuige onder 3 nogmaals te horen nu de rechtbank heeft geoordeeld dat geen sprake is van schending van het Tallon-criterium (onder andere) nu A-4110 de medeverdachte [getuige 1] niet tot andere strafbare feiten heeft gebracht dan waarop de opzet van [getuige 1] reeds was gericht. [getuige 1] heeft als verdachte bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak verklaard dat A-4110 hem wel degelijk heeft gebracht tot andere strafbare feiten dan waarop zijn opzet reeds was gericht. Deze verklaring van [getuige 1] als verdachte in zijn eigen strafzaak is echter niet bruikbaar in deze zaak tegen verdachte.
De getuige onder 4 ( [getuige 2] ) wil de verdediging horen over het al dan niet brengen van een geldbedrag naar verdachte. De rechtbank heeft immers geconcludeerd dat [getuige 1] het geldbedrag heeft gegeven aan [getuige 2] .
De getuige onder 5 ( [getuige 3] ) heeft over de lening aan verdachte verklaard. [getuige 3] is bedrijfsleider c.q. directeur bij het autobedrijf die een [auto] aan verdachte heeft verkocht. De verdediging wenst haar vragen te stellen over de precieze totstandkoming van de lening en de verkoop van de [auto] aan verdachte.
De verdediging wil de getuige onder 6 ( [getuige 4] ) nogmaals horen, nu de rechtbank zijn verklaring voor het bewijs heeft gebruikt dat zijn vrouw en hij leefden van de sociale bijstand. De verdediging wijst erop dat [getuige 4] echter ook heeft verklaard dat zijn jaarlijkse omzet in de laatste vijf jaren drie miljoen euro betrof, en daarmee een omzet van 15 miljoen euro over vijf jaar. Over dit laatste punt wil de verdediging [getuige 4] nader bevragen. Daarnaast wil de verdediging [getuige 4] horen over een handtekeningenonderzoek dat in opdracht van de verdediging heeft plaatsgevonden. De verdediging wil [getuige 3] en [getuige 4] bevragen over hun financiële situatie in 2018 en de mogelijkheid in 2018 om een lening te verstrekken.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot het horen van de volgende getuigen kan worden toegewezen of dat daartoe geen bezwaar van de zijde van het openbaar ministerie bestaat:
het horen van de getuigen:
4. [getuige 2] ; en
5. [getuige 3] .
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot het horen van de getuigen onder 1 en 2 dient te worden afgewezen, nu deze getuigen reeds in eerste aanleg bij de rechter-commissaris in het bijzijn van de raadsvrouw zijn gehoord. Het belang van het andermaal horen van deze getuige is niet onderbouwd.
Volgens de advocaat-generaal moeten de verzoeken onder 3 en 6 worden afgewezen. Deze getuigen zijn reeds in eerste aanleg bij de rechter-commissaris in het bijzijn van de raadsvrouw gehoord. Deze getuigen zijn ook door de raadsvrouw bevraagd. Het belang van het andermaal horen van deze getuige is onvoldoende onderbouwd.
Beoordeling van de verzoeken door het hof
Criterium
Het hof stelt vast dat de getuigen onder 1, 2, 3 en 6 reeds in eerste aanleg door een rechtercommissaris is in het bijzijn van de verdediging zijn gehoord. Om die reden heeft het hof de getuigenverzoeken getoetst aan de hand van het noodzaakcriterium.
Ten aanzien van de verzoeken onder 4 en 5 stelt het hof vast dat het verdedigingsbelang van toepassing is.
Oordeel van het hof
Het hof
wijstde volgende verzoeken
toe:
het horen van de getuigen:
4.
[getuige 2]
5.
[getuige 3] .
Het hof beslist als volgt op de overige onderzoekswensen van de verdediging.
het horen van de getuigen:

1.A-4110

2.
WOD-begeleiders B-2820 en B-2821
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat deze verzoeken dienen te worden afgewezen. De verdediging heeft haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Deze getuigen zijn reeds gehoord bij de rechtercommissaris.
A-4110 is uitvoerig gehoord en wel op 21 september 2021, 23 september 2021, 29 april 2021 en 30 april 2021. Ten aanzien van de verhoren in september 2021 heeft dit geresulteerd in een proces-verbaal van verhoor van 15 pagina’s en wat de verhoren in april 2021 betreft in een proces-verbaal van verhoor van 45 pagina’s. De raadsvrouw was hierbij aanwezig. De verdediging van verdachte heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
De WOD-begeleiders van A-4110, B-2820 en B-2821 zijn eveneens uitvoerig gehoord. B-2820 is gehoord op 4 juni 2021 en B2821 is gehoord op 11 juni 2021 en 15 september 2021. Ten aanzien van het verhoor van B-2820 heeft dit geresulteerd in een proces-verbaal van verhoor van 29 pagina’s en ten aanzien van de verhoren van B-2821 heeft dit geleid tot een proces-verbaal van verhoor van 21 pagina’s. De raadsvrouw is bij deze verhoren aanwezig geweest. De verdediging van verdachte heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft deze gelegenheid ook daadwerkelijk benut.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuigen. Het hof ziet daarnaast ook niet vanwege een andere reden de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuigen. Er is alles afwegend sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof
wijstdeze verzoeken
af.
3.
[getuige 1]
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen. De verdediging heeft haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Deze getuige is reeds gehoord bij de rechtercommissaris en wel op 24 juni 2021. De raadsvrouw was bij dit verhoor aanwezig, heeft de gelegenheid gehad om vragen te stellen en heeft deze mogelijkheid ook daadwerkelijk benut.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Het hof ziet daarnaast ook niet zelf de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Er is ook hier sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
6.
[getuige 4]
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen. De verdediging heeft haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Deze getuige is reeds gehoord bij de rechtercommissaris en wel op 28 juli 2021. De raadsvrouw was bij dit verhoor aanwezig, heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft deze mogelijkheid ook daadwerkelijk benut.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Het hof ziet daarnaast ook niet zelf de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Er is sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat het hof de zaak
zal verwijzennaar het kabinet van de raadsheercommissaris en de stukken in zijn handen stelt
om de toegewezen getuige te horen. De periode waarin het verhoor zal plaatsvinden is in overleg met de advocaatgeneraal en verdediging (onder voorbehoud van toewijzing) reeds vastgesteld.
BESLISSING
Het hof:
heropent het onderzoek onder gelijktijdige schorsing daarvan;
wijst afde volgende verzoeken:
het horen van de getuigen:

1.A-4110;

2. WOD-begeleiders B-2820 en B-2821;
3. [getuige 1] ; en
7. [getuige 4] ;
wijst toede volgende verzoeken
toe:
het horen van de getuigen:
6. [getuige 2] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] , wonende te [woonplaats 2] ; en
7. [getuige 3] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ( [geboorteland] ), wonende te [woonplaats 3] ;
stelt de stukken in handen van de
raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof om de toegewezen getuige te (doen) horen;
bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van de verdachte, mr. G.L.P. Biesmans.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 29 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De advocaten-generaal mrs. I.A.H.M. Schepers en P.M. van der Spek zijn in hoger beroep als advocaten-generaal aan het onderzoek Vidar verbonden en hebben namens het openbaar ministerie in de schriftelijke ronde standpunten ingenomen ten aanzien van de onderzoekswensen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van het hof van 4 en 10 juli 2023 vertegenwoordigd door de advocaat-generaal mr. I.A.H.M. Schepers. Omwille van de leesbaarheid is in het vervolg van het arrest telkens voor ‘advocaat-generaal’ in enkelvoud gekozen.