In deze zaak, die deel uitmaakt van het onderzoek Vidar, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld. De verdachte is beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. Het hof heeft in het kader van een voortvarende regiebehandeling schriftelijke rondes gelast, waarbij de verdediging onderzoekswensen heeft geuit, waaronder het horen van getuigen en het toevoegen van stukken aan het dossier die betrekking hebben op de inzet van een criminele burgerinfiltrant, aangeduid als A-4110.
De verdediging heeft verzocht om het horen van getuigen die betrokken waren bij de inzet van A-4110 en om toevoeging van relevante stukken aan het dossier. De advocaat-generaal heeft deze verzoeken afgewezen, stellende dat de getuigen al in eerste aanleg zijn gehoord en dat de verdediging niet voldoende heeft onderbouwd waarom de toevoeging van de gevraagde stukken noodzakelijk zou zijn. Het hof heeft de verzoeken van de verdediging beoordeeld aan de hand van het noodzaakcriterium en heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor het opnieuw horen van de getuigen of het toevoegen van de gevraagde stukken.
Het hof heeft de verzoeken van de verdediging afgewezen en bepaald dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen terechtzitting. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de advocaten-generaal die betrokken zijn bij het onderzoek Vidar. Het hof heeft de zaak met zorg behandeld en de procedure voldoet aan de eisen van een eerlijk proces zoals gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.