4.1Partijen verschillen van mening over de zorgregeling voor [de minderjarige] . Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang, (met wijziging van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2020) de volgende zorgregeling vastgesteld:
- [de minderjarige] is in de ene week bij de moeder van vrijdag uit school tot zondag 17.00 uur en in de andere week van woensdag na school tot 19.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] naar de moeder brengt en haar daar ook weer ophaalt;
- [de minderjarige] wordt zes keer per jaar in staat gesteld om, als zij volgens de reguliere zorgregeling bij de moeder is, deel te kunnen nemen aan activiteiten van een club of vereniging, waarbij de vader haar ophaalt en terugbrengt;
- de vakanties en feestdagen worden in onderling overleg bij helfte verdeeld, waarbij [de minderjarige] in ieder geval bij de moeder is:
- in de zomervakantie in de oneven jaren de eerste helft van de vakantie en
- in de even jaren de tweede helft van de vakantie;
- tijdens de overige vakanties in de oneven jaren de eerste helft van de vakantie en
- in de even jaren de tweede helft;
- op Eerste Kerstdag in de oneven jaren en op Tweede Kerstdag in de even jaren;
- op de verjaardag van [de minderjarige] in de oneven jaren;
- [de minderjarige] mag de verjaardagen van de moeder, de vader en [naam1] bijwonen als deze binnen de reguliere zorgregeling van de andere ouder vallen;
- op Oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag verblijft [de minderjarige] bij de ouder bij wie zij op dat moment volgens de reguliere zorgregeling verblijft;
- in al deze gevallen brengt de vader [de minderjarige] naar de moeder en haalt hij [de minderjarige] ook weer bij de moeder op;
- de vader maakt in de even jaren een schema en de moeder in de oneven jaren, binnen vier weken na de zomervakantie, waarin de verdeling van de vakanties en feestdagen wordt uitgewerkt, waarna de andere ouder twee weken de gelegenheid krijgt om hierop te reageren, waarna de verdeling vast staat;
- de vader verbeurt bij niet-nakoming van de hiervoor vermelde zorgregeling tussen [de minderjarige] en de moeder een dwangsom van € 300,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vader in gebreke blijft aan de zorgregeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,-;
- de moeder verbeurt een dwangsom van € 300,- per keer dat zij in gebreke blijft om in persoon de deur open te doen als [de minderjarige] (met de vader) volgens deze zorgregeling voor de deur staat, met een maximum van € 50.000,-.