ECLI:NL:GHARL:2023:6976

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
P23/128
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met één jaar in het kader van strafrechtelijke behandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een terbeschikkinggestelde. Het hof oordeelt dat er redenen zijn om de verlenging van de tbs te beperken tot één jaar, in overeenstemming met de rechtbank Amsterdam die eerder op 7 maart 2023 had beslist. De terbeschikkinggestelde ondergaat momenteel een ingrijpende behandeling, waaronder elektroconvulsietherapie (ECT) en een hoge dosering van medicatie, waaronder clozapine. Het hof benadrukt dat er grenzen zijn aan de duur van dergelijke behandelingen vanwege mogelijke schadelijke effecten. Het is wenselijk dat de volgende rechterlijke beoordeling eerder plaatsvindt dan na twee jaar, gezien de omstandigheden van de behandeling en de gezondheid van de terbeschikkinggestelde.

Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg en de memorie van appel van de officier van justitie. Tijdens de zitting op 20 juli 2023 zijn zowel de advocaat-generaal als de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw. Het openbaar ministerie heeft gesteld dat de terbeschikkinggestelde verbeteringen vertoont, maar dat de kans op recidive nog steeds hoog is. De kliniek heeft aangegeven dat het nog te vroeg is om over te stappen naar reguliere geestelijke gezondheidszorg.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met de verbetering dat de rechtbank verzuimd heeft om de afwijzing van het verzoek om een second opinion expliciet op te nemen in het dictum. De beslissing van het hof is dat de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd, met de mogelijkheid van een eerdere beoordeling, om de terbeschikkinggestelde perspectief te bieden in zijn behandeling.

Uitspraak

TBS P23/128
Beslissing van 3 augustus 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [plaats] ( [land] ) op [datum] ,
verblijvende in [kliniek] (verder te noemen: de kliniek),
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en – impliciet – afwijzing van het verzoek om een second opinion te laten verrichten over de behandeling van de terbeschikkinggestelde.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
– het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
– de beslissing waarvan beroep;
– de akte van 20 maart 2023 waarbij de officier van justitie beroep heeft ingesteld;
– de memorie van appel van de officier van justitie van 30 maart 2023;
– het proces-verbaal van de zitting van het hof van 6 juli 2023;
– het aanvullend advies van de kliniek van 22 juni 2023;
– de wettelijke aantekeningen over de periode van 21 maart 2022 tot en met 21 februari 2023.
Het hof heeft ter zitting van 20 juli 2023 gehoord de advocaat-generaal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B.J. de Groot, advocaat te Haarlem.

Overwegingen

Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde is er beter aan toe dan op de zitting van 6 juli 2023. Het is positief dat hij binnen de kliniek is overgeplaatst naar een andere afdeling. De rechtbank heeft de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling beperkt tot een jaar. Daaraan is ten grondslag gelegd dat de terbeschikkinggestelde perspectief moet worden geboden. Die redenering is echter niet te rijmen met vaste rechtspraak van het hof dat perspectief moet worden gevonden in het verlenen van medewerking aan de behandeling, zoals overwogen in ECLI:NL:GHARL:2023:2131.
De kliniek ziet verbetering bij de terbeschikkinggestelde. Er is nog wel sprake van chronische schizofrenie, wat moeilijk te behandelen is, maar de terbeschikkinggestelde is minder agressief dan voorheen. De kans op recidive wordt nog wel ingeschat als hoog. Verder meent de kliniek dat het nog veel te vroeg is om de stap te zetten van de terbeschikkingstelling naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Het voorgaande brengt mee dat in het geval van verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar, de terbeschikkinggestelde na afloop van die termijn nog niet toe zal zijn aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Er is dus voldoende reden om de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De afwezigheid van perspectief voor de terbeschikkinggestelde was voor de rechtbank de reden om de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar. Er lopen nog klachtprocedures tegen de kliniek over de inzet van dwangmedicatie. In die procedures wordt nog gewacht op een reactie van de kliniek. Tekenend voor het tekortschieten van de kliniek is dat in het aanvullend advies van 22 juni 2023 staat dat de terbeschikkinggestelde zal worden overgeplaatst naar een andere afdeling, terwijl die overplaatsing toen al had plaatsgevonden. Natuurlijk heeft de rechtbank terecht overwogen dat niet te verwachten valt dat de terbeschikkinggestelde over een jaar zal zijn uitbehandeld, maar dit laat onverlet dat er redenen zijn om de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar. In dat geval wordt de kliniek ook geprikkeld om meer duidelijkheid te verschaffen over de koers die zij voor ogen heeft. Concluderend heeft de raadsvrouw bepleit dat het hof de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling zal beperken tot een jaar.
Het oordeel van het hof
Verbeterde lezing van de beslissing waarvan beroep
De rechtbank heeft weliswaar overwogen dat zij het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak (om een second opinion te verrichten) afwijst, maar heeft verzuimd deze beslissing op te nemen in het dictum. Het hof merkt dit aan als een kennelijke vergissing en leest het dictum van de rechtbank op dit punt verbeterd.
Bevestiging van de beslissing waarvan beroep met verbetering en aanvulling van gronden
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden en op de juiste wijze heeft beslist, met uitzondering van het volgende.
Criterium voor verlenging van de terbeschikkingstelling
De rechtbank heeft geoordeeld dat ‘de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat’ de terbeschikkingstelling wordt verlengd. Omdat de totale duur van de maatregel een periode van vier jaren te boven gaat, kan de algemene veiligheid van goederen echter geen grond meer zijn voor verlenging (artikel 38e, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht). Gelet op het uitgebrachte advies en op hetgeen overigens op de zitting naar voren is gekomen, stelt het hof vast dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. Het hof verbetert in zoverre de beslissing van de rechtbank.
Het hof zal de beslissing waarvan beroep met die verbetering en met overneming van de overige gronden bevestigen, met aanvulling van het volgende.
Duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er in dit geval redenen zijn om de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar. Die redenen zijn gelegen in de omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde een zeer ingrijpende behandeling ondergaat, waarin sprake is van de combinatie van elektroconvulsietherapie (ect) en het gebruik van zeer veel medicatie waaronder een hoge dosering clozapine. Bij een dergelijke behandeling zijn er in verband met de mogelijkheid van schadelijke effecten grenzen aan de duur ervan. Mede in verband daarmee, acht het hof het wenselijk dat de volgende rechterlijke beoordeling eerder zal plaatsvinden dan na een termijn van twee jaren.

BESLISSING

Het hof bevestigt met aanvulling en verbetering van gronden als voormeld de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde, [terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
drs. C.J.J.C.M. van Gestel en drs. R.J.A. van Helvoirt, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 3 augustus 2023 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Holland, mr. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.