Uitspraak
1.vennootschap onder firma Bouwgoed, gevestigd te Lettele,met als vennoten2. [appellant2] ,3. [appellante3]
Bouwgoed”,
en die bij de rechtbank eiseres in conventie en verweerster in reconventie was,
[geïntimeerde]”,
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.Het verloop van de procedure bij het hof
- de dagvaarding in hoger beroep van 14 februari 2022 door Bouwgoed;
- de memorie van grieven in het principaal appel van 31 mei 2022 met producties;
- de memorie van antwoord in het principaal appel tevens memorie van grieven in het incidenteel appel van 12 juli 2022;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel van 23 augustus 2022
- het arrest van 11 oktober 2022;
- een formulier H-12 (inzending nieuwe stukken tbv zitting) van 17 januari 2023 door [geïntimeerde] (producties 36 tot en met 42);
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 3 februari 2023;
- Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol voor het wijzen van arrest.
3.Waar gaat het in deze zaak over
4.De feiten
De opdrachtgever zal zelf met de Poolse aannemer afrekenen, deze betalingen vallen niet onder de te declareren kosten van Bouwgoed, en staan los van de in rekening gebrachte materialen. Er zal door de Poolse aannemer wekelijks worden gedeclareerd, de opdrachtgever deze zal er zorg voor dragen de rekeningen van de Poolse aannemer wekelijks worden voldaan.
Meer en minderwerk en wijzigen op de begroting.
5.Vorderingen en het oordeel van de rechtbank
a) € 19.771,55 met wettelijke rente wegens schadevergoeding;
b) € 8.100,- met wettelijke rente wegens onverschuldigde betaling;
c) € 972,72 met wettelijke rente wegens buitengerechtelijke incassokosten;
verder vordert [geïntimeerde]
d) een verklaring voor recht dat Bouwgoed geen betaling meer toekomt uit hoofde van de overeenkomst,
e) afgifte van alle garantie- en aankoopbewijzen op straffe van een dwangsom
f) betaling van de proces- en nakosten.
a1) € 12.980,- herstelkosten,
a2) € 2.299,- kosten onderzoek Dekra,
a3) € 2.072,55 vaststelling van schade en aansprakelijkheid
a4) € 2.420,- gebrekkig directietoezicht door Bouwgoed.
Het in rechtsoverweging 5.2 onder a3) genoemde bedrag van € 2.072,55 is door [geïntimeerde] als volgt gespecificeerd:
- € 233,- kosten opleveringskeuring door Vereniging Eigen Huis;
- € 412,89 kosten loodgieterskeuring door HAMU;
- € 816,52 kosten elektra keuring door Venema Elektrotechniek;
- € 262,28 kosten aanbrengen pen voor aarding;
- € 347,86 kosten aarding door HAMU.
De grondslag daarvoor is nakoming en schadevergoeding.
- een bedrag van € 6.595, voor schadevergoeding wegens herstelkosten (uit het rapport Dekra de posten: 1 tot en met 6 en 10 tot en met 12), welke opstelling verder in appel niet is bestreden;
- een bedrag van € 3.115,52 voor kosten van de onderzoeken door Dekra en Venema;
- een bedrag van € 972,72 voor buitengerechtelijke incassokosten;
- afgifte van garantie- en aankoopbewijzen.
Het meerdere en de andere vorderingen heeft rechtbank afgewezen met veroordeling van Bouwgoed in de proceskosten met nakosten en wettelijke rente.
6.De beoordeling van de vordering en de grieven
“De rechtbank kwalificeert de afspraak als een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW).”maar vertaalt deze beslissing vervolgens in beperkte mate in de wijze waarop zij sturing geeft aan het partijdebat. Het hof zal daarom eerst ingaan op de contractuele verplichtingen van Bouwgoed om vervolgens de vorderingen te beoordelen. Voorop staat immers niet de aan een overeenkomst gegeven benaming of titel maar wat in een concreet geval de overeengekomen rechten en verplichtingen van partijen zijn.
Oplevering met de Poolse aannemer en de opdrachtgever.”Wat met dat laatste is bedoeld is niet helemaal helder, te meer omdat Bouwgoed in het rapport van oplevering door VEH wordt gepresenteerd als de vertegenwoordiger van de aannemer (zie hiervoor onder 4.6).
grief Ibestrijdt Bouwgoed dat een vaste aanneemsom is overeengekomen omdat sprake is van zogenoemde “stichtingkosten” met daarin verwerkt “stelposten” waarvan de uiteindelijke hoogte pas achteraf zal blijken. Bouwgoed merkt in grief I daarom terecht op dat het genoemde totaal bedrag van € 108.882,64 nog kan wijzigen. In zoverre is geen sprake van een vaste prijs en is de grief terecht voorgedragen. Of die grief slaagt in de zin dat zij leidt tot vernietiging van het bestreden vonnis moet echter uit het vervolg van de behandeling in het hoger beroep blijken. Daarbij zal het met name gaan om de beoordeling van de stelposten.
grief IIIwaarin Bouwgoed ingaat op haar contractuele verplichtingen. Bouwgoed merkt terecht op dat van haar niet een continu en gedetailleerd toezicht op de uitvoering van het werk mocht worden verwacht. Bouwgoed beperkt echter ten onrechte haar toezichthoudende taak tot het slechts af en op het werk aanwezig zijn. Zij begrenst het totaal aantal door haar aan het werk te besturen uren tot tweeënveertig. Als daarop in mindering worden gebracht de uren gemoeid met de levering van materialen, overleg met de opdrachtgever en de oplevering ziet Bouwgoed haar toezichthoudende taak (gedurende tien weken) kennelijk begrensd tot hooguit dertig uur. Zij zou dan minder dan drie uur per week op de bouw toezicht hoeven te houden. Voor een intensieve en gedetailleerde directievoering zoals overeengekomen, is dat onvoldoende. Dat Bouwgoed de totaalprijs voor haar werkzaamheden heeft beperkt tot € 3.500,- is het gevolg van haar eigen tariefstelling en inschatting van de hoeveelheid uren. Dit doet niet af aan de op haar rustende en door haar zelf geformuleerde contractuele verplichtingen.
- de kraan in de badkamer zat zodanig verkeerd gemonteerd dat de roset niet goed aansloot;
- de wand van de slaapkamer was na het frezen van sleuven slecht afgewerkt;
- de lichtschakelaar op het overloop functioneerde niet.
Zelfs bij een beperkt toezicht had Bouwgoed deze gebreken kunnen en/of moeten waarnemen en daarop actie moeten nemen. Door dit na te laten is zij bij de uitvoering van haar contractuele taak tekort geschoten en schadeplichtig. De omvang van deze schadeposten heeft Bouwgoed verder in hoger beroep niet meer betwist. Grief III faalt. Zowel voor wat betreft het daarin bepleite criterium van (zeer) beperkt toezicht als voor wat betreft de ter illustratie genoemde gebreken.
grief IIbeoogt. Deze is gericht tegen rechtsoverweging 4.2. Daarin geeft de rechtbank een samenvatting van het standpunt van [geïntimeerde] . Bouwgoed geeft niet aan dat de volgens haar onjuiste weergave heeft geleid tot een onjuist oordeel van de rechtbank Haar grief II kan daarom niet tot vernietiging van het vonnis leiden en faalt daarom.
grief Vherhaalt Bouwgoed zijn bij de rechtbank al naar voren gebrachte standpunt dat hij heeft aangeboden de gebreken in het werk te herstellen maar dat [geïntimeerde] dit heeft verhinderd. Bouwgoed meent daarom niet gehouden te zijn tot betaling van de door [geïntimeerde] gevorderde schadevergoeding.
grief VIIvindt haar oorsprong in het betoog van Bouwgoed dat zij [geïntimeerde] heeft gewaarschuwd dat sprake zou zijn van meerwerk. Met meerwerk bedoelt Bouwgoed hier: hogere kosten voor geleverde materialen. Vervolgens verliezen partijen zich in een debat over meer- en minderwerk en daaruit voortvloeiende waarschuwingsplichten als was tussen hen sprake van een overeenkomst van aanneming van werk. Het hof merkt (nogmaals) op dat dit niet het geval is. Het staat het hof evenmin vrij daarvan in hoger beroep alsnog uit te gaan (als het hof dat oordeel al juist zou vinden).
9. lekkage van het dak van de berging € 3.000,-
14. Lichtpunt in plafond woonkamer is niet gemonteerd € 975,-
grief 1gaat het om lekkage van het dak van de berging. Tussen partijen staat niet ter discussie dat het dak van de berging heeft gelekt na de uitvoering van de verbouwing. Om vergoeding van de reparatiekosten van het dak te kunnen vorderen, zal [geïntimeerde] echter ten eerste feiten en omstandigheden moeten stellen waaruit volgt dat die lekkage het gevolg is van werkzaamheden uitgevoerd door de aannemer en/of derden waarop Bouwgoed toezicht moest houden. Ten tweede zal [geïntimeerde] feiten en omstandigheden moeten stellen waaruit voortvloeit dat dit gebrek in het uitgevoerde werk door Bouwgoed had moeten worden geconstateerd bij haar toezicht. De enkele omstandigheid dat een al vele jaren bestaand dak is gaan lekken en dat het optreden van die lekkage is geconstateerd na de verbouwing is daartoe onvoldoende.
grief 2klaagt [geïntimeerde] dat het totale bedrag van de herstelkosten is vastgesteld op € 6.595,-. Uit de toelichting volgt echter dat [geïntimeerde] bedoelt te klagen over de omstandigheid dat geen rekening is gehouden met een bedrag van € 975,- voor het niet aanbrengen van een tweede lichtpunt (bedoeld zal zijn centraaldoos) in het plafond van de woonkamer. Nauwkeuriger geformuleerd dat dit tweede punt in het plafond van de woonkamer niet is verplaatst naar de door [geïntimeerde] gewenste plaats in dat plafond.
“Ik heb vandaag weer rondgekeken en bepaald waar ik lichtpunten wil laten plaatsen. Bijgaand de plattegrond met daarin aangegeven wat het is geworden. Hopelijk is het duidelijk. Ik heb wat weggelakt in de woonkamer omdat de haard volgens mij uiteindelijk op een Iets andere plek zit dan oorspronkelijk door de architect was bedacht.Het lichtpunt is bedoeld in het midden voor de haard.Ik zag het TV punt al voorbereid zitten maar dit zou van mij iets lager mogen als dat nog kan.”
grieven XI, X en XIin het principale appel. Deze grieven missen naast de hiervoor besproken grieven in het principale appel zelfstandige betekenis en falen om die reden.