ECLI:NL:GHARL:2023:6935

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
Wahv 200.315.641/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. van der Meulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens onbetrouwbare snelheidsmeting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 21 juli 2022 een sanctie had opgelegd van € 224,- voor het rijden van 22 km/h te hard binnen de bebouwde kom op 15 april 2021. De betrokkene betwistte de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting, waarbij werd gesteld dat de meting niet kon zijn uitgevoerd over een afstand van 2000 meter, aangezien de Papyrussingel waar de overtreding zou hebben plaatsgevonden, slechts ongeveer 1 kilometer lang is. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de ambtenaar die de meting had uitgevoerd, niet in staat was om de snelheid met een gelijkblijvende afstand te volgen, wat essentieel is voor de betrouwbaarheid van de meting.

Het hof heeft de argumenten van de betrokkene en de aanvullende informatie van de advocaat-generaal beoordeeld. Het hof concludeerde dat de gegevens in het dossier onvoldoende waren om de snelheidsmeting als betrouwbaar te beschouwen. De ambtenaar had verklaard dat er slechts sprake was van een deels gelijkblijvende afstand en dat de meting niet over de volledige afstand van 2000 meter kon worden uitgevoerd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de gedraging had plaatsgevonden zoals in de inleidende beschikking was vermeld.

Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep gegrond verklaard en de sanctie opgelegd door de officier van justitie vernietigd. Tevens is bepaald dat de proceskosten van de betrokkene, tot een bedrag van € 1912,50, door de advocaat-generaal moeten worden vergoed. Dit arrest is gewezen door mr. J. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.315.641/01
CJIB-nummer
: 240573965
Uitspraak d.d.
: 17 augustus 2023
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 21 juli 2022, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is M.J.M. Bergers, kantoorhoudende te Maastricht.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De griffier van het hof heeft de advocaat-generaal gevraagd om aanvullende informatie.
Deze informatie is ontvangen en (in kopie) doorgestuurd aan de gemachtigde. Deze heeft daarop gereageerd.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 224,- voor:
“22 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom”. Deze gedraging zou zijn verricht op 15 april 2021 om 18:36 uur op de Papyrussingel in Maastricht met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde betwist namens de betrokkene dat sprake is van een betrouwbare snelheidsmeting. Hiertoe voert de gemachtigde aan dat het onmogelijk is dat sprake is van een snelheidsmeting met gelijkblijvende afstand op de Papyrussingel over een afstand van 2000 meter, omdat de Papyrussingel geen 2000 meter lang is. Een mogelijke meting zou volgens de betrokkene moeten zijn gedaan vanaf de Cabergerweg, maar bezien de wegsituatie is het aldaar onmogelijk om constant de betreffende snelheid te rijden. In reactie op de aanvullende informatie heeft de gemachtigde aangevoerd dat de ambtenaar verklaart dat sprake is van een ‘deels’ gelijkblijvende afstand en dat de ambtenaar zijn snelheid moest verhogen op bij het voertuig te komen, zodat gelet hierop ook geen sprake is geweest van een betrouwbare meting.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer, voor zover hier van belang, de volgende gegevens:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door bestuurder met gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand te volgen.
Afgelezen snelheid boordsnelheidsmeter: 80.
Snelheid volgens kalibratietabel: 75.
Werkelijk (gecorrigeerde) snelheid: 72.
Toegestane snelheid 50.
Overschrijding met: 22.
Meetafstand: 2000 m.
Tussenafstand: 300 m.
Goedkeuring kalibratietabel boordsnelheidsmeter geldig tot 05-11-2021. (…).”
5. Het dossier bevat ook een aanvullende proces-verbaal van 1 augustus 2021 waarin door de ambtenaren is verklaard:
“Wij zagen dat de bestuurder van de motorscooter van de Noorderbrug kwam gereden en vervolgens de Cabergerweg inreed. De bebording staat op de Noorderbrug. De snelheid op de Noorderbrug is
70 km/h. Voor de kruising met de Belvederelaan staat een bord met de toegestane snelheid van
50 km/h. Vervolgens heb ik een stuk achter hem reden met 80 km/h op de kilometerteller van het voertuig. Om bij de bestuurder van het motorvoertuig te komen heb ik mijn snelheid moeten verhogen tot boven de 100 km/h.”
6. Door de advocaat-generaal is in hoger beroep een proces-verbaal van bevindingen van
23 april 2023 overgelegd, waarin ambtenaar [naam1] , in reactie op het verweer van de gemachtigde, verklaart dat het op de Papyrussingel inderdaad niet mogelijk is om over een afstand van 2000 meter een snelheidsmeting te verrichten, aangezien de Papyrussingel ongeveer 1 kilometer lang is. [naam1] was ten tijde van de vermeende gedraging de bestuurder van het dienstvoertuig en zag dat de betrokkene van de Noorderbrug rechtsaf sloeg naar de Cabergerweg. De afstand vanaf dit punt tot aan de plaats waar de betrokkene tot stilstand is gebracht betreft 2,5 kilometer. [naam1] verklaart dat de tussenafstand op de Cabergerweg groter werd en dat op die locatie geen meting is verricht. Op de Papyrussingel is het voertuig circa 250 meter met deels gelijkblijvende afstand gevolgd was en daarna werd de afstand weer groter. Gedurende deze 250 meter gaf de snelheidsmeter van het dienstvoertuig 80 kilometer aan. Om bij betrokken voertuig te komen heeft [naam1] de snelheid van het dienstvoertuig moeten verhogen.
7. Uitgangspunt bij het meten via een boordsnelheidsmeter is dat het voertuig van de ambtenaar het voertuig volgt waarvan de snelheid moet worden vastgesteld, waarbij wordt gezorgd voor een (vrijwel) gelijkblijvende tussenafstand. Uit de verklaring van ambtenaar [naam1] blijkt dat gedurende een afstand van circa 250 meter sprake is van een deels gelijkblijvende tussenafstand. Niet blijkt of, en zo ja over welke afstand sprake is geweest van een (vrijwel) gelijkblijvende afstand en of het dienstvoertuig tijdens de snelheidsmeting niet inliep op het voertuig van de betrokkene. Gelet hierop bevat het dossier onvoldoende informatie om de snelheidsmeting betrouwbaar te oordelen. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. De inleidende beschikking kan daarom niet in stand blijven. Het hof zal beslissen als hierna vermeld.
8. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, het beroepschrift bij de kantonrechter, het verschijnen ter zitting van de kantonrechter, het indienen van het hoger beroepschrift en de schriftelijke reactie op de nadere informatie van de advocaat-generaal dienen in totaal 4,5 punten te worden toegekend. Het hof zal, met toepassing van artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het telefonisch horen in administratief beroep een half punt toekennen. De waarde per punt bedraagt voor het administratief beroep € 597,- en voor het (hoger) beroep € 837,-. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.912,50 ((1,5 x € 597,- x 0,5) + (3,5 x € 837,- x 0,5)).

De beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder voormeld CJIB-nummer de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1912,50.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Van der Meulen als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.