ECLI:NL:GHARL:2023:6823
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Betekeningsperikelen in hoger beroep met terugwijzing naar rechtbank
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, dat op 16 januari 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 5 juli 2023 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd.
Het hof constateerde dat de dagvaarding voor de zitting in eerste aanleg weliswaar in persoon was betekend, maar dat er een tekortkoming was in de betekening. De verdachte had aangegeven dat hij ook een vertaalde dagvaarding per post wilde ontvangen op een adres van het COA, maar uit het dossier bleek niet dat deze vertaalde dagvaarding daadwerkelijk was verzonden. Het hof oordeelde dat de betekening niet volledig was, wat mogelijk heeft geleid tot onduidelijkheid over de zitting.
Op basis van artikel 422a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof het vonnis vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Overijssel, zodat deze met inachtneming van het arrest opnieuw recht kan doen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. K.J.C. Geeve, en de raadsheren mr. A.J. Smit en mr. H. Heins, in aanwezigheid van griffier mr. R.W.P. Soons.