ECLI:NL:GHARL:2023:6782

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
21-000377-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in oplichtings- en witwaszaak na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van oplichting en witwassen, maar het hof heeft hem vrijgesproken. De zaak betreft een bedrag van € 468.720,27 dat door de benadeelde partij, [benadeelde 1], was overgemaakt naar de bankrekening van een vennootschap waarvan de verdachte enig aandeelhouder en bestuurder was. De rechtbank had de verdachte veroordeeld, maar het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de oplichting. De verdachte ontkende ten stelligste enige betrokkenheid en het hof vond geen aanwijzingen dat hij betrokken was bij het vervalsen van documenten die aan de benadeelde partij waren gestuurd. Het hof oordeelde dat de overboeking van de gelden naar de vennootschap van de verdachte niet voldoende was om zijn betrokkenheid bij de oplichting aan te nemen. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte niet persoonlijk aanwezig was bij de aandelentransactie en dat er geen gelegaliseerde volmachten waren. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000377-20
Uitspraak d.d.: 12 juli 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 20 januari 2020 met parketnummer 08-952114-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 juni 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. L.R. Rommy, alsmede door [advocaat] , advocaat te Almelo, namens de benadeelde partij B.V. voorheen [benadeelde 1] naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft verdachte bij vonnis van
20 januari 2020 ter zake van het medeplegen van oplichting (feit 1 primair) en het medeplegen van witwassen (feit 2 primair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Verder heeft de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen B.V. voorheen [benadeelde 1] (
hierna: [benadeelde 1]) en [benadeelde 2] (
hierna: [benadeelde 2]) (grotendeels) toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 30 januari 2016, in [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] / [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 468.720,27 euro), althans tot afgifte van enig geldbedrag, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk, -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, -dertien, althans één of meer facturen (met factuurnummers) van [benadeelde 2] , voorzien/laten voorzien van een ander bankrekeningnummer (te weten [bankrekeningnummer] ) en/of -dertien, althans één of meer facturen (met factuurnummers), verstuurd/laten versturen naar [benadeelde 1] / [benadeelde 1] en/of -één of meerdere begeleidende brieven gestuurd/laten versturen naar [benadeelde 1] / [benadeelde 1] met de mededeling dat het bankrekeningnummer van [benadeelde 2] per 1 januari 2016 is (in [bankrekeningnummer] ) en het verzoek de factuurbedragen over te maken/laten maken op dat nieuwe rekeningnummer en/of - hierbij doen voorkomen dat voornoemde facturen en brieven afkomstig waren van/verzonden waren namens [benadeelde 2] waardoor voornoemde B.V. ( [benadeelde 1] / [benadeelde 1] ) (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
1. subsidiair
[naam 1] en/of een of meer andere personen op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 30 januari 2016, in [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] / [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 468.720,27 euro), althans tot afgifte van enig geldbedrag, immers heeft/hebben die [naam 1] en/of zijn mededaders, (telkens) met vorenomschreven oogmerk, -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, -dertien, althans één of meer facturen (met factuurnummers) van [benadeelde 2] , voorzien/laten voorzien van een ander bankrekeningnummer (te weten [bankrekeningnummer] ) en/of -dertien, althans één of meer facturen (met factuurnummers), verstuurd/laten versturen naar [benadeelde 1] / [benadeelde 1] en/of -één of meerdere begeleidende brieven gestuurd/laten versturen naar [benadeelde 1] / [benadeelde 1] met de mededeling dat het bankrekeningnummer van [benadeelde 2] per 1 januari 2016 is (in [bankrekeningnummer] ) en het verzoek de factuurbedragen over te maken/laten maken op dat nieuwe rekeningnummer en/of - hierbij doen voorkomen dat voornoemde facturen en brieven afkomstig waren van/verzonden waren namens [benadeelde 2] waardoor voornoemde [benadeelde 1] / [benadeelde 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n); bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door opzettelijk zijn bankrekeningnummer ( [bankrekeningnummer] ) ter beschikking te stellen om de/het (geld)bedrag(en) van [benadeelde 1] / [benadeelde 1] over te laten maken en vervolgens deze/het (geld)bedrag(en) weer door te storten naar andere bankrekeningnummers;
2. primair
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 30 januari 2016, in [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 2] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt,immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s), (telkens) a. van één of meer voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen de herkomst verborgen/verhuld en/of de vindplaats verborgen/verhuld en/of de vervreemding verborgen/verhuld en/of de verplaatsing verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de geldbedrag(en) was/waren en/of één of meer geldbedragen voorhanden heeft/hebben gehad en/of b. een of meer geldbedrag(en) ten hoogte van (totaal) 468.720,27 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), verworven en/of voorhanden gehad en/of een of meer geldbedrag(en) ter hoogte van (totaal) 468.720,27 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), omgezet en/of van een geldbedrag ten hoogte van (totaal) 468.720,27 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/de geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - (geheel of ten dele althans mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 30 januari 2016, in [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) a. van één of meer voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen de herkomst heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de vindplaats heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de vervreemding heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld heeft/hebben wie de rechthebbende op het/de geldbedrag(en) was/waren en/of het/de geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of b. een of meer geldbedrag(en) ten hoogte van (totaal) 468.720,27 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), verworven en/of voorhanden gehad en/of een of meer geldbedrag(en) ter hoogte van (totaal) 468.720,27 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), en/of van een geldbedrag ten hoogte van (totaal) 468.720,27 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (geheel of ten dele althans mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair,
2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
Feit 1
Vaststaat dat [benadeelde 1] in januari 2016 een bedrag van € 468.720,87 heeft overgemaakt op de bankrekening van [bedrijf 1] , een vennootschap waarvan verdachte (middellijk) enig aandeelhouder en bestuurder was. Deze overboekingen betroffen de betaling van facturen afkomstig van een leverancier van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] .
[benadeelde 1] had facturen met een nieuw bankrekeningnummer ontvangen met een begeleidende (vervalste) brief dat het bankrekeningnummer van [benadeelde 2] was gewijzigd (in het bankrekeningnummer van [bedrijf 1] ).
Het enkele feit dat verdachte de geldbedragen op een bankrekening ten name van zijn vennootschap heeft ontvangen is echter onvoldoende om de betrokkenheid van verdachte bij de oplichting aan te nemen. Verdachte heeft vanaf het moment dat hij is aangehouden ten stelligste ontkend dat hij iets met de oplichting te maken heeft. Het hof heeft ook geen aanwijzingen in het dossier aangetroffen dat verdachte betrokken is geweest bij het vervalsen van de aan [benadeelde 1] gerichte brief of de facturen. Het hof acht het niet onaannemelijk dat de geldbedragen door de boekhouder van verdachte, [boekhouder] , zijn overgemaakt naar notaris [notaris] .
Feit 2
Kort na ontvangst van de geldbedragen op de rekening van [bedrijf 1] , is
€ 445.000,-- overgemaakt naar notaris [notaris] voor de aankoop van aandelen [bedrijf 2] (
hierna: [bedrijf 2]), een vennootschap van medeverdachte [medeverdachte] .
De overboeking naar de notaris zou zijn verricht in verband met een overeenkomst tussen (de vennootschappen van) [medeverdachte] en [verdachte] , waarbij [verdachte] in tranches de aandelen in [bedrijf 2] zou overnemen.
[bedrijf 2] beschikte op dat moment overigens niet over enige activa.
Deze aandelentransactie is beoordeeld door deskundigen en het hof leidt uit de resultaten af dat de enige aannemelijke reden voor deze zeer gebrekkige en onzakelijke overeenkomst gelegen is in de mogelijkheid om op korte termijn de gelden van de bankrekening van [bedrijf 1] weg te sluizen.
[medeverdachte] heeft van de opbrengst van de aandelen onder meer goudstaven gekocht.
Een deel van het aan de notaris overgemaakte bedrag van € 445.000,-- , te weten
€ 212.419,85 is veiliggesteld door de bank en teruggestort aan [benadeelde 1] .
Verdachte heeft verklaard dat hij vermoedt dat zijn toenmalige boekhouder,
[boekhouder] , verantwoordelijk is geweest voor de overboekingen van zijn bankrekening naar de bankrekening van notaris [notaris] . [boekhouder] beschikte over zijn inloggegevens, en een kopie van zijn paspoort. Dat [boekhouder] de bankzaken van verdachte regelde, wordt ondersteund door de verklaringen van voormalige personeelsleden van verdachte, [personeelslid 1] en [personeelslid 2] . [boekhouder] heeft tijdens zijn verhoor bij de politie eveneens verklaard dat hij de administratie voor verdachte bijhield.
[medeverdachte] heeft met de opbrengsten uit de aandelentransactie onder meer bijna 6 kilo goud gekocht bij [bedrijf 3] en bij [bedrijf 4] (
hierna: [bedrijf 4])
Verdachte heeft op 18 januari 2016 drie kilo goud opgehaald bij [bedrijf 4] , de andere drie kilo zijn met een volmacht van [medeverdachte] opgehaald door getuige [getuige] .
Het hof acht het niet onmogelijk dat de oplichting van [benadeelde 1] , de uiterst merkwaardige aandelentransactie en de omzetting van de opbrengst in goudstaven een opzetje is geweest van [medeverdachte] en [boekhouder] om de door [bedrijf 1] ontvangen gelden zo snel mogelijk in handen te krijgen en om te zetten. Eén van de aanwijzingen daarvoor is dat in de overeenkomst betreffende de aandelenoverdracht als e-mailadres van verdachte een algemeen e-mailadres is vermeld van een bedrijf waar [medeverdachte] naar eigen zeggen werkzaamheden voor verrichtte. Met betrekking tot de aandelenoverdracht bij de notaris constateert het hof dat verdachte niet persoonlijk bij die overdracht aanwezig is geweest en dat niet duidelijk is geworden hoe de gebruikte volmachten tot stand zijn gekomen. In het dossier bevinden zich geen gelegaliseerde exemplaren van de volmacht die door verdachte zou zijn afgegeven.
Of verdachte bij deze constructie een rol heeft gespeeld en zo ja, welke is onduidelijk. Vaststaat in ieder geval dat hij goudstaven heeft opgehaald bij [bedrijf 4] . Hij heeft daar zelf over verklaard dat hij het goud onder dwang heeft opgehaald, omdat zijn kinderen werden bedreigd.
Wat ook de reden is geweest dat verdachte het goud heeft opgehaald, hij zal zich zeker hebben gerealiseerd dat de goudoverdracht niet in de haak was. Het “voorhanden hebben van goud(staven)” is hem echter niet tenlastegelegd.
Aan verdachte is slechts tenlastegelegd het witwassen van
geldbedragenen, zoals hierboven al overwogen, is er onvoldoende bewijs dat verdachte daar bij betrokken was.
Het hof zal verdachte daarom van beide feiten vrijspreken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 248.592,03. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 173.709,29.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.141,42. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en
2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij B.V. voorheen [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij B.V. voorheen [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. G. Dam en mr G. Voorhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Versloot, griffier,
en op 12 juli 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.