In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling en zorgregeling van een minderjarige, geboren in 2017. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft het hof verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank Overijssel te vernietigen, waarin zijn verzoek tot het vaststellen van een zorg- en contactregeling werd afgewezen. De moeder, verweerster, heeft verweer gevoerd en het hof verzocht het hoger beroep van de vader als ongegrond af te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De rechtbank had eerder de verzoeken van de vader afgewezen, maar het hof oordeelt dat de hulpverlening tot nu toe onvoldoende resultaat heeft gehad. De moeder heeft niet meegewerkt aan contactherstel tussen de vader en de minderjarige, wat de ontwikkeling van het kind negatief beïnvloedt. Het hof heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming Overijssel voor de duur van twaalf maanden.
Wat betreft de zorgregeling oordeelt het hof dat het op dit moment niet mogelijk is om een zorgregeling vast te stellen. Eerst moet een jeugdbeschermer onderzoeken hoe de vader een plek kan krijgen in het leven van de minderjarige. Het hof bekrachtigt de afwijzing van de zorgregeling door de rechtbank, maar benadrukt dat er mogelijkheden voor begeleid contact kunnen worden onderzocht door de jeugdbeschermer. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.