In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een verkeerssanctie die aan de betrokkene was opgelegd voor het gebruik van een puntstuk als bestuurder. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde F.R. Eggink, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep ongegrond had verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen.
De betrokkene stelde dat hij en zijn voertuig op de dag van de overtreding, 5 mei 2021, niet ter plaatse waren en dat de gedraging onvoldoende individualiseerbaar was. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de ambtenaar die de sanctie had opgelegd, onvoldoende mogelijkheden had om de bestuurder staande te houden, aangezien hij in burgerkleding en met een privévoertuig reed. Dit leidde tot de conclusie dat de sanctie aan de kentekenhouder mocht worden opgelegd.
Het hof heeft verder geoordeeld dat de gegevens in het dossier voldoende waren om de gedraging te individualiseren, ondanks dat de betrokkene stelde dat de locatie niet specifiek genoeg was. De betrokkene had geen bewijs geleverd dat hij niet op de locatie was en het hof heeft de ontkenning van de gedraging als onvoldoende onderbouwd beschouwd. Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigd en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.