4.8.De Rechtbank is in haar uitspraak uitvoerig op de stellingen van belanghebbende ingegaan en heeft als volgt overwogen (waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Inspecteur als verweerder):
“6. Op grond van artikel 6.1, eerste lid, aanhef, onderdeel a en artikel 6.2, eerste lid, van de Wet IB 2001 wordt het inkomen uit werk en woning verminderd met de persoonsgebonden aftrekposten die in een kalenderjaar zijn gemaakt én op de belastingplichtige drukken. Uit het tweede lid, onderdelen d en h, van artikel 6.1 van de Wet IB 2001 volgt dat uitgaven voor specifieke zorgkosten en aftrekbare giften tot de persoonsgebonden aftrekposten horen.
7. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de gezondheidssituatie van eiser en zijn echtgenote en de daarbij komende financiële lasten, volgt uit het wettelijke systeem dat degene die een aftrekpost claimt, de last heeft feiten te stellen en bij betwisting deze te bewijzen waaruit volgt dat dergelijke uitgaven zijn gedaan, dat deze kosten op hem hebben gedrukt en dat aan de eventuele overige voorwaarden voor aftrek is voldaan. De rechtbank kan hier niet van afwijken. Eiser dient, ondanks zijn gezondheidssituatie, de aangegeven aftrekposten te onderbouwen met bewijsstukken. Indien die bewijsstukken er niet zijn, komt dit voor het risico van eiser.
8. Met betrekking tot de medicatie heeft verweerder de uitgaven bij de apotheek in aanmerking genomen voor zover ze zijn gestaafd met facturen en betaalbewijzen. De declaraties van de apotheek die zijn vermeld op de vergoedingsoverzichten van de zorgverzekeraar worden volledig vergoed door de zorgverzekering of vallen onder het eigen risico. Uitgaven die vallen onder een verplicht of aanvullend eigen risico kunnen niet in aftrek worden gebracht. Eiser heeft de door hem gestelde hogere kosten voor medicijnen niet aannemelijk gemaakt. Daarbij is het ontvangen vergoedingsoverzicht van de zorgverzekeraar van eiser niet volledig en heeft dit alleen betrekking op de periode 1 januari 2019 tot 6 februari 2019 en de periode 25 november 2019 tot 13 december 2019. Het vergoedingsoverzicht van de echtgenote heeft alleen betrekking op de periode 22 januari 2019 tot 1 april 2019.
9. Eiser heeft kosten voor een aangepaste stoel als uitgaven voor hulpmiddelen opgegeven. Eiser heeft hiervan geen facturen en betaalbewijzen overgelegd. Verweerder heeft de uitgaven voor de stoel dan ook terecht niet in aftrek toegelaten, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten zijn gemaakt en dat ze op hem hebben gedrukt.
10. Met betrekking tot de vervoerskosten in verband met ziekte en invaliditeit heeft eiser geen stukken ter onderbouwing van de afgewezen vervoerskosten overgelegd. Eiser heeft geen specificatie van de gemaakte ritten en geen afsprakenkaart(en) overgelegd. Als er geen afsprakenkaarten meer bestaan, zoals eiser heeft aangevoerd, dan dient hij op een andere manier aannemelijk te maken dat hij op een bepaalde datum voor een specifieke afspraak in het ziekenhuis of bij een andere zorgverlener was en dat hij daarvoor vervoerskosten heeft gemaakt. Bovendien heeft verweerder een aftrek van € 300 toegestaan, terwijl eiser alleen een bedrag van € 153 aan taxikosten heeft onderbouwd. De rechtbank zal deze toewijzing van verweerder in stand laten, omdat eiser door het instellen van beroep niet in een slechtere positie mag komen te verkeren.
11. Wat betreft de aftrek van dieetkosten is de rechtbank van oordeel dat de dieetnummers 44 en 45 deels overeenkomen en dat daarom op grond van artikel 37, derde lid, onder c, van de Uitvoeringsregeling alleen het hoogste bedrag in aanmerking dient te worden genomen. Dat zou in dit geval € 1.100 zijn. Verweerder is van mening dat de verleende aftrek van € 1.500 eerder te hoog dan te laag is. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij meer dieetkosten heeft gehad. Ook hiervoor geldt dat de rechtbank het door verweerder toegewezen bedrag in stand laat.
12. Eiser heeft met betrekking tot de kosten voor extra kleding en beddengoed geen facturen en betaalbewijzen overgelegd. Verweerder heeft daarom terecht alleen de aftrek van een bedrag van € 300 geaccepteerd.
13. Bij de geclaimde aftrek voor de kosten van genees- en heelkundige hulp heeft verweerder terecht alleen in aftrek toegestaan de kosten van de tandarts en fysiotherapeut die zijn onderbouwd met facturen en betaalbewijzen en die niet zijn vergoed door de zorgverzekeraar. Eiser heeft geen bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing de overige kosten.
14. Om reiskosten voor ziekenbezoek af te kunnen trekken moet het gaan om reizen in verband met het regelmatig bezoeken van wegens ziekte of invaliditeit langer dan een maand verpleegde personen met wie de bezoeker bij aanvang van de ziekte of invaliditeit een gezamenlijke huishouding voerde en dient de afstand tussen de woning of verblijfplaats van de bezoeker en de plaats waar de verpleging plaatsvindt meer dan 10 kilometer te belopen. Eiser heeft geen informatie verstrekt over waar, hoelang en in welk ziekenhuis eiser of zijn echtgenote heeft gelegen. Eiser heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van kosten die voor aftrek in aanmerking komen.”