Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte wijziging eis van de zijde van [geïntimeerde] en
- het tussenarrest van 2 mei 2023 waarin het hof een mondelinge behandeling heeft bepaald.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de nakoming van een convenant dat is gesloten tussen twee partijen die een geregistreerd partnerschap hebben gehad. Het hof behandelt het hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, waarin [appellant] werd veroordeeld tot de verkoop van de voormalige echtelijke woning en het ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. De partijen zijn op 20 april 2009 een geregistreerd partnerschap aangegaan en hebben op 16 februari 2011 een scheidingsconvenant opgesteld. In dit convenant is afgesproken dat [appellant] de woning zou blijven bewonen en dat hij verantwoordelijk zou zijn voor de hypothecaire lening. Indien hij geen lening zou kunnen verkrijgen, zou de woning binnen een jaar na beëindiging van het partnerschap verkocht moeten worden. Het hof verwijst naar eerdere procedures die [geïntimeerde] heeft aangespannen om de verkoop van de woning af te dwingen, maar deze zijn niet uitgevoerd. Het hof oordeelt dat [appellant] zijn verplichtingen uit het convenant niet is nagekomen en dat hij niet heeft aangetoond dat de toepassing van het convenant onaanvaardbaar zou zijn. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.