ECLI:NL:GHARL:2023:647

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
21-000625-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis van de rechtbank Gelderland inzake zedenfeiten met jonge slachtoffers en oplegging van tbs met dwangverpleging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 januari 2023 het vonnis van de rechtbank Gelderland bevestigd, waarbij de verdachte is veroordeeld voor een reeks zedenfeiten met jonge slachtoffers. De verdachte, geboren in 1975, is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de voorlopige hechtenis, en de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging. De rechtbank had ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen. In hoger beroep heeft de verdediging verzocht om de tbs om te zetten naar een tbs met voorwaarden, maar het hof heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten en het recidiverisico een tbs met dwangverpleging vereisen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige zedenmisdrijven, waarbij hij in een korte periode vijftien jonge meisjes, variërend in leeftijd van vier tot tien jaar, heeft misbruikt. De verdachte heeft ontuchtige handelingen verricht en in sommige gevallen zelfs beelden gemaakt van deze handelingen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en dat hij geen inzicht heeft in de gevolgen van zijn gedrag voor de slachtoffers.

De deskundigen hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis, wat zijn gedrag verklaart. Ondanks de aanwezigheid van beschermende factoren, is het recidiverisico als zorgelijk beoordeeld. Het hof heeft besloten dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de oplegging van tbs met verpleging van overheidswege vereisen. Het hof heeft het verzoek van de verdediging om de tbs om te zetten naar voorwaarden afgewezen, omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor het indammen van het hoge recidiverisico. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de ernst van de feiten en de noodzaak van bescherming van de maatschappij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000625-22
Uitspraak d.d.: 24 januari 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 4 februari 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-208732-21 en 05-129042-21, 05-227731-21, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 05-740585-17, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
thans verblijvende in [verblijfplaats] , te [plaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W.L.M. Fleuren, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige kamer in de rechtbank Gelderland heeft bij vonnis van 4 februari 2022 de verdachte ter zake van -kort weergegeven- een groot aantal zedendelicten met minderjarigen en wederspannigheid veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest en oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Tevens heeft de rechtbank gedeeltelijk de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en ter zake de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente opgelegd. De vordering tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand is eveneens toegewezen.
Bewezenverklaard zijn de onder parketnummer 05-208732-21 tenlastegelegde feiten 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6, 7 subsidiair, 8 en 9, het onder parketnummer 05-129042-21 primair tenlastegelegde feit 1 en het onder parketnummer 05-227731-21 primair tenlastegelegde feit 1.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze en op goede gronden heeft beslist. Het vonnis zal worden bevestigd onder aanvulling van de motivering met betrekking tot de oplegging van straf en maatregel en een overweging met betrekking tot een voorwaardelijk verzoek van de verdediging ter zitting van het hof.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot oplegging van de straf zoals is opgelegd door de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, met verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de aangehaalde jurisprudentie zoals genoemd in de pleitnota, verzocht om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging om te zetten naar een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Oplegging van straf
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige zedenmisdrijven en heeft daarbij in een korte periode vijftien erg jonge slachtoffers gemaakt. De slachtoffers zijn meisjes in de leeftijd van vier tot tien jaar. Hij heeft bij een paar van deze meisjes ontuchtige handelingen verricht. In één geval heeft hij daarvan zelfs een film en foto’s gemaakt. Verdachte heeft meerdere kinderen actief ertoe bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen. In een aantal gevallen heeft hij zich schuldig gemaakt aan schending van de eerbaarheid door op een openbare plek zijn geslachtsdeel te tonen aan deze jonge meisjes.
Verdachte heeft daarbij alleen aan zichzelf en zijn eigen lusten gedacht en niet aan de gevolgen die zijn gedragingen voor zijn slachtoffers hebben. Door aldus te handelen heeft verdachte zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van heel jonge kinderen, voor wie het bewezenverklaarde traumatisch moet zijn geweest. De verdachte heeft het fysieke en psychische welzijn van zijn slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. Slachtoffers van feiten als het onderhavige, lijden dikwijls nog geruime tijd onder de psychische gevolgen van hetgeen hun is aangedaan. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat een aantal van de slachtoffers van verdachte nog steeds de gevolgen van zijn handelen ondervinden. Zij voelen zich angstig, durven niet meer alleen buiten te spelen en volgen therapie om de gebeurtenissen te verwerken.
De vraag is welke straf en/of maatregel past bij de ernst van de feiten, de persoon van de verdachte en tevens recht doet aan de bescherming van de maatschappij en het voorkomen van recidive.
Het hof houdt rekening met het Uittreksel Justitiële Documentatie van 5 december 2022. Het hof merkt hierbij op dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit en weegt dit ten nadele van verdachte mee. Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die naar voren zijn gekomen ter terechtzitting. Verdachte was internationaal vrachtwagenchauffeur, maar door zijn detentie in de onderhavige rechtszaak heeft hij zijn werk niet kunnen behouden. Verdachte heeft momenteel geen woon- of verblijfplaats buiten het huis van bewaring. Detentie valt hem zwaar en hij voelt zich geïsoleerd, ook omdat hij zich schaamt voor de verdenking. Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Over de handelingen die hij bekent met één van de slachtoffers te hebben gepleegd, verklaart verdachte slechts dat hij ook niet weet hoe dat is gebeurd. Van inzicht in zijn gedrag en de gevolgen daarvan voor anderen geeft verdachte geen blijk.
De bewezen verklaarde feiten hebben plaatsgevonden in situaties die verdachte zelf heeft opgezocht, zoals in het speeltuintje in zijn woonwijk, maar ook in een gewone werksituatie waarbij verdachte tijdens het afleveren van goederen bij een klant plots geconfronteerd werd met spelende kinderen. Dit leidt tot het beeld dat verdachte maar weinig nodig heeft om over te gaan tot het plegen van seksueel misbruik. Het hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank heeft overwogen omtrent de ernst van de feiten. Het hof is van oordeel dat – gelet op de ernst van de feiten – niet kan worden volstaan met een andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende vindt het hof een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden.
Oplegging van maatregel
Voorts is aan de orde de vraag of verdachte naast een gevangenisstraf ook de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) moet worden opgelegd. Het hof is van oordeel dat aan verdachte de tbs-maatregel moet worden opgelegd en overweegt hierover als volgt.
Voor het opleggen van de tbs-maatregel, moet aan een aantal vereisten zijn voldaan, te weten:
er dient sprake te zijn van een tbs-waardig delict: een misdrijf waarop minimaal 4 jaren gevangenisstraf staat, of dat is genoemd in 37a, eerste lid, aanhef en onder 1°, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr);
er dient sprake te zijn van een verdachte bij wie ten tijde van het delict sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel (gevaarcriterium).
De bewezenverklaarde feiten betreffen een misdrijf als genoemd in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1°, Sr, waardoor sprake is van een misdrijf waarvoor de tbs-maatregel kan worden opgelegd.
In de rapportage Pro Justitia van 8 december 2021 van psychiater drs. K.N. Broek en drs. S.M. Sanders, aios psychiatrie (verder: Broek en Sanders) staat als bevinding dat verdachte een pedofiele stoornis heeft van het niet-exclusieve type, waarbij verdachte zich aangetrokken voelt tot pre-puberale meisjes. Zijn handelingen zijn te verklaren vanuit zijn pedofilie. Deze stoornis was ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig en het advies is om de feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen.
Broek en Sanders hebben zich in hun rapportage ook uitgelaten over de kans op recidive en zij hebben aanbevelingen gedaan om dit recidivegevaar te beperken. Verdachte heeft een totaalscore van 7 op de STABLE-2007 en komt hiermee uit op een matig risico op recidive. Bij de combinatie van de STATIC-99R en de STABLE-2007 komt betrokkene uit op een matig tot laag risico op recidive. Echter, de klinische inschatting van het risico op recidive is volgens Broek en Sanders zorgelijker. Verdachte heeft een groot aantal beschermende factoren zo blijkt uit de afgenomen SAPROF, zowel in zijn persoon als in zijn omgeving en in de inrichting van zijn persoonlijk leven. Desondanks hebben deze verdachte er niet van weerhouden de strafbare feiten te plegen. Broek en Sanders benoemen dat verdachte cognitieve vervormingen heeft, dat hij zijn gedrag bagatelliseert en geen inzicht toont, waardoor hij in zijn gedrag niet geremd wordt. Het is niet duidelijk geworden waarom verdachte op zijn leeftijd tot de tenlastegelegde handelingen is overgegaan. Toezicht door de reclassering is na de eerste veroordeling niet tot stand gekomen, waarbij verdachte de verantwoordelijkheid niet bij zichzelf maar bij de reclassering legt. Hoewel de klinische inschatting van het risico hoger uitkomt dan de risicotaxatie-instrumenten, is het volgens Broek en Sanders aannemelijk dat de risicotaxatie-instrumenten ook zouden uitkomen op een hoger risico als verdachte voor meerdere feiten zou worden veroordeeld.
Het advies is om aan verdachte een klinische groepsgerichte behandeling op te leggen, gericht op zijn pedofilie in het kader van een tbs met voorwaarden en na beëindiging van de tbs een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) op te leggen.
In de rapportage Pro Justitie van 3 december 2021 rapporteert GZ-psycholoog
drs. A.J. Klumpenaar (verder: Klumpenaar) dat bij verdachte sprake is van een pedofiele stoornis en dat tevens gedacht wordt aan een stoornis in het gebruik van alcohol. Hoewel onduidelijk is waarom hij zich op zijn leeftijd opeens in seksuele zin op kinderen gaat richten, is duidelijk dat door de aanwezigheid van een pedofiele stoornis sprake is van een sterke fixatie op seks met kinderen. Door deze stoornis heeft hij minder vrijheid om zijn keuzen te bepalen dan mensen zonder deze stoornis. Geadviseerd wordt om de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Over het recidiverisico rapporteert Klumpenaar dat op grond van bovengenoemde Static en Stable en de afgenomen SAPROF sprake is van een matig-laag risico en dat sprake is van veel beschermende factoren. Als de resultaten op de risicotaxatie-instrumenten klinische beoordeeld worden, valt op dat ondanks veel beschermende factoren, verdachte overgaat tot minimaal twee delicten en dat hij pas sinds 2019 hierdoor in aanraking komt met de politie. Indien alle, of bijna alle tenlastegelegde feiten bewezen worden, dan ontstaat een zorgelijk beeld. Hij gaat in korte tijd over tot een veelheid aan delicten waarbij hij vrij letterlijk kinderen van de straat pakt om hen te bewegen tot ontuchtige handelingen. Minder ongunstig is dat hij geen geweld gebruikt of kinderen dwingt tot het ondergaan van seksuele handelingen. Wel is sprake van oplopende ernst waarbij hij ook hands-on delicten pleegt en slachtoffers onzedelijk betast. Het geheel overziend rapporteert Klumpenaar dat minimaal sprake is van een matige kans op recidive maar dat het niet ondenkbaar is dat dit zelfs als hoog gekwalificeerd kan worden op het moment dat (bijna) alle ten laste gelegde feiten bewezen worden.
Het advies is om een stevig kader in te zetten voor uitgebreid diagnostische onderzoek en behandeling van verdachte. Een groepsgerichte daderbehandeling ligt in ieder geval voor de hand, aangevuld door een individuele psychotherapie gericht op delictpreventie en copingvaardigheden. Indien nodig kan ook een verslavingsbehandeling worden ingezet. Geadviseerd wordt klinisch te starten. Een tbs met voorwaarden wordt noodzakelijk geacht om betrokkene gedwongen hulp te bieden maar vooral ook een stevige stok achter de deur te geven om recidive te voorkomen. Omdat verdachte aangeeft open te staan voor hulpverlening is op dit moment een tbs met dwangverpleging niet noodzakelijk. In overweging wordt meegegeven een GVM op te leggen na ommekomst van de tbs.
Het hof neemt de conclusies van voornoemde deskundigen dat ten tijde van het begaan van de bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis bestond over en zal de feiten verminderd toerekenen aan verdachte. Gelet op de aard van de feiten, de aanwezigheid van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis in de vorm van een pedofiele stoornis het recidiverisico en omdat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dat naar het oordeel van het hof eist, zal het hof de maatregel van tbs aan verdachte opleggen.
Voor de vraag of een bevel moet worden gegeven dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd, dient te worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de wettelijke eisen in artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht. Het gaat daarbij om het opleggen van de meest passende maatregel in de specifieke situatie.
Het hof heeft naast bovengenoemde rapportages van de psycholoog en psychiater acht geslagen op het maatregelenrapport Tbs met voorwaarden van 18 januari 2022, opgesteld door de Reclassering Nederland en op de verklaring van deskundige [naam deskundige] , reclasseringswerker (verder: [naam deskundige] ), afgelegd op de zitting bij de rechtbank op 21 januari 2022. Laatstgenoemde heeft onder meer verklaard dat zij niet weten hoe het recidiverisico moet worden ingeperkt. Ook de Pro Justitia rapporteurs hebben in een overleg met hem aangegeven dat tbs met voorwaarden moeilijk kan worden omdat verdachte ontkent. De vraag is waarvoor hij behandeld moet worden als hij ontkent. De psycholoog heeft uitgelegd dat het mogelijk een proceshouding is en dat dit na een veroordeling zou kunnen veranderen. De verdenking van de delicten zou dan misschien wel bespreekbaar zijn. Uit de verklaring van Winkels maakt het hof verder op als er geen zicht komt op een delictscenario en eventuele risicofactoren, een tbs met voorwaarden grote kans heeft om te mislukken. Verdachte blijft volharden in een ontkenning, ook ten aanzien van een eerdere veroordeling, en dat is zorgelijk. Als bespreking van de delicten moeizaam gaat, dan kan het een langdurig traject worden volgens deze deskundige.
Gelet op de inhoud van voornoemde rapportages en de hiervoor aangehaalde verklaring ter zitting, acht het hof het juridisch kader van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege het enige passende kader, waarbinnen de noodzakelijke en langdurige behandeling van verdachte kan plaatsvinden en tegelijkertijd het hoge recidiverisico kan worden ingeperkt.
Verdachte heeft de feiten waarvoor hij door de rechtbank is veroordeeld in hoger beroep weliswaar niet meer bestreden, maar het hof heeft in het bijzonder gelet op het hoge recidiverisico dat door zowel de psycholoog als de psychiater wordt beschreven indien toch meer feiten bewezen worden verklaard dan die verdachte tegenover de deskundigen heeft bekend. Daarvan is thans sprake en tegelijkertijd is het hof gebleken dat het nog steeds ontbreken aan enig probleeminzicht bij verdachte, ook na zijn veroordeling in eerste aanleg. Dat verdachte bij vrijwel elke vraag van het hof antwoordde dat uit een behandeling zou moeten blijken of hem iets mankeert, zelfs na de slachtofferverklaringen, is naar het oordeel van het hof veelzeggend. In het kader van een tbs met voorwaarden zijn er naar het oordeel van het hof te weinig aanknopingspunten voor het indammen van dit hoge risico en daarmee de bescherming van minderjarigen tegen seksueel misbruik door verdachte.
Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van het hof sprake van dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege eist.
Duur tbs-maatregel
De onder 4, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten van parketnummer 05-208732-21 zijn misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging is derhalve niet gemaximeerd en kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

Voorwaardelijk verzoek

De raadsman heeft voorwaardelijk – voor het geval het hof de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege zou opleggen – verzocht de hiervoor genoemde deskundigen te (doen) horen. Het hof wijst dit verzoek af. Het verzoek is onvoldoende onderbouwd en het hof acht zich voldoende voorgelicht.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. I.P.H.M. Severeijns, voorzitter,
mr. R.G.J. Welbergen en mr. drs. H.M. Braam, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Vuuren, griffier,
en op 24 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Severijns is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.