Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De verdere beoordeling van de grieven en de vorderingen in principaal en incidenteel hoger beroep
Heidesteinbetreft heeft het hof beslist dat door de aflossing van de Rijkslening in 1995 de huurovereenkomst is geëindigd en dat moet worden onderzocht op welke voorwaarden partijen een nieuwe huurovereenkomst zouden hebben gesloten, als Woonzorg Vilente had geïnformeerd over de aflossing. Eerder heeft het hof daarover geschreven dat die vraag dusdanig hypothetisch is dat zij bijna onbeantwoordbaar is (rechtsoverweging (hierna r.o.) 2.3 van het arrest van 19 juli 2016). Een schatting van het hof van de huurprijs is daarom onvermijdelijk. Wat
de Klinkenbergbetreft gaat het om de vraag of Woonzorg nadeel heeft ondervonden van de voortijdige opzegging door Vilente. Als blijkt dat er geen nadeel is geweest, dus als Woonzorg alle lasten van haar financiering uit de huuropbrengsten heeft kunnen dekken, is niet van belang hoeveel zij eraan heeft overgehouden: zij mag dat in ieder geval houden. Volgens de deskundige leiden de herberekeningen tot een hoger positief saldo voor Woonzorg. Zolang de kritiek van partijen op de herberekeningen van de deskundige niet leidt tot een omslag naar een negatief saldo, hoeft die kritiek niet tot in detail te worden onderzocht. Hierna zal blijken dat het hof enkele kritiekpunten van partijen op de herberekeningen van de deskundige gegrond oordeelt en verder wil bespreken tijdens een mondelinge behandeling. Het hof zal de deskundige niet voor de derde keer vragen berekeningen uit te voeren, maar gaat ervan uit dat de punten tot voldoende helderheid kunnen worden gebracht tijdens de mondelinge behandeling.
interneleningen.
interneleningen.