ECLI:NL:GHARL:2023:6246

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
P23/179
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met twee jaar na vernietiging van de beslissing van de rechtbank tot verlenging van de tbs met een jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juli 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank Noord-Nederland had eerder op 26 april 2023 de tbs met een jaar verlengd, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de tbs met twee jaar verlengd. Het hof oordeelt dat de aanstaande zorgconferentie geen reden vormt om de verlenging te beperken tot een jaar, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de uitkomst van de zorgconferentie niet binnen het huidige juridische kader kan worden gerealiseerd. De terbeschikkinggestelde heeft in het verleden zich goed gehouden aan de voorwaarden van zijn resocialisatietraject, maar dit traject is afgebroken na een incident in augustus 2022. Het hof heeft de relevante stukken en het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg in overweging genomen, evenals de update van het verlengingsadvies van de kliniek. De kliniek heeft aangegeven dat er nog steeds sprake is van een stoornis en een hoog recidiverisico, wat de beslissing van het hof heeft beïnvloed. Het hof heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs wordt verlengd met twee jaar, en heeft de verzoeken van de terbeschikkinggestelde tot onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren van het hof.

Uitspraak

TBS P23/152
Beslissing van 20 juli 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [plaats 1] ( [land] ) op [datum] ,
verblijvende in forensisch psychiatrisch centrum (FPC) [kliniek] in [plaats 2] (hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 26 april 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en – impliciet – afwijzing van het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 2 mei 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de update van het verlengingsadvies van de kliniek van 20 juni 2023, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 januari 2023 tot 1 april 2023.
Het hof heeft ter zitting van 6 juli 2023 gehoord de advocaat-generaal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Marjanović, advocaat te ‘s-Gravenhage.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft geen bezwaar tegen de beslissing van de rechtbank om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. De naderende zorgconferentie, die bepalend kan zijn voor de wijze waarop het traject wordt voortgezet, vormt voldoende reden om de duur van verlenging te beperken tot een jaar. Ook de lange duur van de terbeschikkingstelling is daarbij van belang.
Het hof wordt verzocht opdracht te geven tot een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. In de periode die voorafging aan het incident in augustus 2022 hield de terbeschikkinggestelde zich goed aan de voorwaarden die golden in verband met het verblijf op de resocialisatieafdeling en in het kader van het transmuraal verlof. Niet voor niets is de kliniek de reclassering erbij gaan betrekken in het kader van een forensisch psychiatrisch toezicht (FPT). Ook werd toegewerkt naar een overplaatsing naar [instelling] begeleid wonen. Dat resocialisatietraject is afgebroken door een incident op 17 augustus 2022. De terbeschikkinggestelde heeft veel spijt van dat incident, maar de kliniek heeft het uit zijn verband getrokken door naar aanleiding van dat incident de terbeschikkinggestelde niet meer de mogelijkheid bieden om het afgebroken resocialisatietraject te hervatten. In de kern is er niet meer gebeurd dan dat de terbeschikkinggestelde dreigende uitlatingen heeft gedaan, waarbij niet duidelijk is geworden of een of meer uitlatingen een strafbare bedreiging opleveren. Er lijkt vervolgens geen poging meer te zijn gedaan om de samenwerking met de terbeschikkinggestelde te herstellen. Wellicht is dit ingegeven door angst, maar het incident kan niet de reden van die angst zijn. Er heeft nog wel een driegesprek plaatsgevonden, maar dat heeft niet lang geduurd doordat de kliniek geen andere mogelijkheid meer ziet dan een plaatsing in de langdurige forensisch psychiatrische zorg (LFPZ). Van de zijde van de terbeschikkinggestelde is aangestuurd op een zorgconferentie, die binnenkort zal plaatsvinden. De insteek is dat dan alle opties zullen worden besproken, dus ook de optie van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Aan de zorgconferentie zal ook worden deelgenomen door reclassering. Volgens de advocaat-generaal ziet de reclassering het niet meer zitten om de terbeschikkinggestelde nog te begeleiden in het kader van een resocialisatietraject. Vermoedelijk heeft de advocaat-generaal die informatie ontleend aan de verklaring van de deskundige van de kliniek in eerste aanleg, maar de reclassering is zelf nog niet aan het woord geweest sinds het resocialisatietraject is afgebroken. De raadsvrouw heeft van de reclassering vernomen dat de deur niet dichtzit en dat de reclassering dat standpunt pas kan inbrengen wanneer zij daartoe de opdracht krijgt. Op dit moment valt dus niet te bepalen of de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege al dan niet prematuur is. Als het opnieuw tot een voorwaardelijke beëindiging komt, is het van belang dat de terbeschikkinggestelde vanaf het begin terechtkan in een instelling voor begeleid wonen. De vorige keer is de fout gemaakt dat hij in verband met zijn woonsituatie allerlei regelwerk moest doen waar hij niet goed toe in staat was.
Concluderend wordt het hof primair verzocht om opdracht te geven tot een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Subsidiair wordt het hof verzocht de beslissing aan te houden in afwachting van de uitkomst van de zorgconferentie die binnenkort zal plaatsvinden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Volgens de kliniek is nog sprake van een stoornis. Verder zijn de delictfactoren onvoldoende behandeld en is sprake van een hoog recidiverisico. De terbeschikkinggestelde was bezig met een resocialisatietraject dat in een vergevorderd stadium was, maar dat traject is vastgelopen en afgebroken. Op dit moment wordt gewerkt aan het plannen van een zorgconferentie.
Een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, zoals verzocht door de raadsvrouw, zou prematuur zijn, gelet op de aanwezigheid van een stoornis, het recidiverisico en het gebrek aan progressie in de behandeling, juist wat betreft de delictfactoren. Daarbij is ook van belang dat de reclassering als gevolg van het vastlopen van het vorige resocialisatietraject het niet meer ziet zitten om de terbeschikkinggestelde te begeleiden. Verder is van belang dat de bedreigingen die de terbeschikkinggestelde heeft geuit weliswaar hebben geleid tot een sepot, maar de reden voor het sepot is de lopende terbeschikkingstelling en niet een gebrek aan bewijs. Het is nog niet bekend wat de uitkomst zal zijn van de zorgconferentie die binnenkort zal plaatsvinden, maar als die steun geeft aan de visie van de kliniek dat een plaatsing in LFPZ de enige resterende mogelijkheid is, is een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege niet aan de orde.
De rechtbank heeft de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling beperkt tot een jaar. In de gronden voor die beslissing lijkt besloten te liggen dat de rechtbank geen aanknopingspunten ziet om de verwachting op te baseren dat de terbeschikkinggestelde binnen die termijn toe zal zijn aan de voorwaardelijke beëindiging. Gegeven de vaste rechtspraak van het hof over de duur van de verlenging, is het wenselijker om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Het oordeel van het hof
Vernietiging van de beslissing van de rechtbank
Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank, omdat het hof tot een ander oordeel komt over de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling.
Indexdelict
De terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is opgelegd bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 28 januari 1999. De maatregel is opgelegd voor het medeplegen van moord. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daardoor niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Het verlengingsadvies van de kliniek van 20 februari 2023 houdt onder meer in dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken en van stoornissen in middelengebruik (cannabis, cocaïne en heroïne) die in vroege (cannabis) of langdurige (cocaïne en heroïne) remissie zijn in een gereguleerde omgeving.
Datzelfde advies houdt ook in dat de kliniek inschat dat bij beëindiging van de terbeschikkingstelling op de langere termijn sprake zal zijn van een hoog recidiverisico. Uit de update van het verlengingsadvies van de kliniek van 20 juni 2023 volgt dat het recidiverisico onveranderd is.
Verlenging van de terbeschikkingstelling
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Hierbij neemt het hof het volgende in aanmerking.
Het laatste resocialisatietraject, dat in augustus 2022 is afgebroken naar aanleiding van een aantal incidenten waarbij de terbeschikkinggestelde ernstige bedreigingen heeft geuit naar medewerkers van de kliniek en de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O), was gericht op de uitplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar een voorziening voor begeleid wonen in het kader van transmuraal verlof. Na het vastlopen van dit resocialisatietraject ziet de kliniek geen andere mogelijkheid meer dan het indienen van een aanvraag voor een indicatie voor langdurige forensisch psychiatrische zorg. Op dit moment wordt gewerkt aan het organiseren van een zorgconferentie, om te bespreken of er nog mogelijkheden zijn om een LFPZ-plaatsing te voorkomen.
Anders dan de rechtbank, is het hof van oordeel dat de ophanden zijnde zorgconferentie geen reden vormt om de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar. Hiertoe overweegt het hof dat, zonder vooruit te lopen op de uitkomst van de zorgconferentie, niets erop wijst dat de zorgconferentie een uitkomst zal hebben die niet kan worden gerealiseerd binnen het huidige juridisch kader. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de meest recente resocialisatiepoging gericht was op uitplaatsing in het kader van transmuraal verlof.
Afwijzing van de verzoeken van de terbeschikkinggestelde
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het niet noodzakelijk is om de beslissing aan te houden in afwachting van de zorgconferentie. Het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.
Het hof beslist ook tot afwijzing van het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het hof acht een dergelijk onderzoek niet noodzakelijk, omdat het hof op basis van de aanwezige informatie van oordeel is dat een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet aan de orde is.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Wijst af het verzoek tot het aanhouden van de beslissing in afwachting van de uitkomst van de zorgconferentie die binnenkort zal plaatsvinden.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 26 april 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde,
[terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. D. Visser en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
drs. I.M. van Woudenberg en drs. R.J.A. van Helvoirt, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 20 juli 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.