In deze zaak heeft Bakker & Koopmans B.V. op 26 mei 2023 een verzoekschrift ingediend voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is gedaan in het kader van een geschil met Van den Brink B.V. over de uitvoering van werkzaamheden als assurantietussenpersoon. Van den Brink stelt dat Bakker & Koopmans haar zorgplicht heeft geschonden, wat heeft geleid tot schade. De rechtbank Midden-Nederland heeft in een eerder vonnis van 25 januari 2023 geoordeeld dat Bakker & Koopmans aansprakelijk is voor deze schade. Bakker & Koopmans is het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld.
In het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor wil Bakker & Koopmans vier getuigen laten horen om bewijs te verzamelen dat kan helpen bij het hoger beroep. Het hof heeft het verzoek toegewezen, omdat voldaan is aan de wettelijke vereisten van artikel 186 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof heeft ook bepaald dat de getuigenverhoren zullen plaatsvinden voor de raadsheer-commissaris, mr. M.S.A. van Dam, en dat partijen aanwezig moeten zijn om vragen te kunnen stellen aan de getuigen.
De beslissing van het hof houdt in dat Bakker & Koopmans de verhinderdata van de getuigen en partijen moet doorgeven, en dat er aansluitend aan het voorlopig getuigenverhoor een mondelinge behandeling zal plaatsvinden om de verdere procedure te bespreken. De beschikking is gegeven op 18 juli 2023 en is openbaar uitgesproken.