In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente De Fryske Marren tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 15 juni 2022 de aanslag in de forensenbelasting voor het jaar 2021, opgelegd aan belanghebbende, vernietigd. De heffingsambtenaar had een aanslag van € 733 opgelegd in verband met het beschikbaar houden van een gemeubileerde recreatiewoning. Belanghebbende had hiertegen bezwaar gemaakt, maar de heffingsambtenaar handhaafde de aanslag. Hierop volgde beroep bij de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde en de aanslag vernietigde, met veroordeling van de heffingsambtenaar tot vergoeding van het griffierecht.
In het hoger beroep, dat op 11 juli 2023 ter zitting werd behandeld, heeft de heffingsambtenaar uiteindelijk erkend dat de aanslag ten onrechte was opgelegd. Hij heeft toegezegd de aanslag en de uitspraak op bezwaar te vernietigen, en de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 492, te vergoeden. Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Tevens is bepaald dat er een griffierecht van € 548 zal worden geheven op het moment dat de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is gedaan door mr. G.B.A. Brummer, voorzitter, en mr. K. de Jong-Braaksma als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.