ECLI:NL:GHARL:2023:6104

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
22/01672
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake forensenbelasting en de rechtmatigheid van de aanslag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente De Fryske Marren tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 15 juni 2022 de aanslag in de forensenbelasting voor het jaar 2021, opgelegd aan belanghebbende, vernietigd. De heffingsambtenaar had een aanslag van € 733 opgelegd in verband met het beschikbaar houden van een gemeubileerde recreatiewoning. Belanghebbende had hiertegen bezwaar gemaakt, maar de heffingsambtenaar handhaafde de aanslag. Hierop volgde beroep bij de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde en de aanslag vernietigde, met veroordeling van de heffingsambtenaar tot vergoeding van het griffierecht.

In het hoger beroep, dat op 11 juli 2023 ter zitting werd behandeld, heeft de heffingsambtenaar uiteindelijk erkend dat de aanslag ten onrechte was opgelegd. Hij heeft toegezegd de aanslag en de uitspraak op bezwaar te vernietigen, en de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 492, te vergoeden. Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Tevens is bepaald dat er een griffierecht van € 548 zal worden geheven op het moment dat de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is gedaan door mr. G.B.A. Brummer, voorzitter, en mr. K. de Jong-Braaksma als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
nummer BK-ARN 22/01672
uitspraakdatum: 18 juli 2023
Uitspraak van de zeventiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de
heffingsambtenaarvan
de gemeente De Fryske Marren(hierna: de heffingsambtenaar).
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 juni 2022, nummer LEE 21/2021, in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag in de forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 733 in verband met het beschikbaar houden van een gemeubileerde recreatiewoning aan de [adres] te [plaats1] .
1.2.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar en de aanslag vernietigd en de heffingsambtenaar gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Belanghebbende heeft voor de zitting nader stukken ingezonden.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn echtgenote, alsmede de heffingsambtenaar in de persoon van [naam1] , bijgestaan door [naam2] .

2.Geschil

In geschil is of de aanslag in de forensenbelasting voor het jaar 2021 terecht is opgelegd.

3.Beoordeling van het geschil

Ter zitting is de heffingsambtenaar tot de conclusie gekomen dat de aanslag in de forensenbelasting voor het jaar 2021 ten onrechte is opgelegd. Hij heeft toegezegd die aanslag en de uitspraak op bezwaar te vernietigen, onder vergoeding van de proceskosten van belanghebbende van het hoger beroep. Die proceskosten zijn door partijen ter zitting vastgesteld op € 492. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.
SlotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

4.Griffierecht

Nu het Hof het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond verklaart, dient van hem op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is komen vast te staan een griffierecht te worden geheven van € 548.

5.Beslissing

Het Hof:
– bevestigt de uitspraak van de Rechtbank,
– veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 492, en
– bepaalt dat van de heffingsambtenaar op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is komen vast te staan een griffierecht zal worden geheven van € 548.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.B.A. Brummer, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K. de Jong-Braaksma als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023
De griffier De voorzitter,
(K. de Jong-Braaksma) (G.B.A. Brummer)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 juli 2023
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.