ECLI:NL:GHARL:2023:6059

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
200.325.060/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en mentor in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de dochter van betrokkene om de bewindvoerder en mentor, [verweerster] h.o.d.n. [naam1], te ontslaan. De dochter had eerder bij de rechtbank Noord-Nederland verzocht om het bewind en mentorschap op te heffen, maar dit verzoek was afgewezen. De dochter stelde dat er gewichtige redenen waren voor ontslag, onder andere vanwege de gang van zaken rondom de verhuizing van betrokkene naar een verzorgingshuis en de communicatie met de bewindvoerder.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de dochter en haar advocaat, evenals de bewindvoerder en mentor met haar advocaat, aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de bewindvoerder en mentor zorgvuldig heeft gehandeld in het belang van betrokkene. Er is uitgebreid gesproken over de verhuizing en de wensen van betrokkene zijn in overweging genomen. De bewindvoerder heeft de dochter de mogelijkheid geboden om persoonlijke spullen uit de woning van betrokkene te halen, maar de dochter heeft hier geen gebruik van gemaakt.

Het hof concludeert dat er geen gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder en mentor te ontslaan. De communicatie met de dochter was adequaat en de bewindvoerder heeft haar betrokken bij de gemaakte keuzes. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de dochter afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.325.060/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 10163295 en 10163300)
beschikking van 13 juli 2023
in de zaak van
[verzoekster](de dochter),
die woont op een bij het hof bekend adres,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. M.P. Geerdink te Haren.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[verweerster], h.o.d.n. [naam1] (de bewindvoerder en mentor),
die gevestigd is in [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
advocaat: mr. M.M. Mok te Groningen,
en
[de betrokkene](betrokkene),
die woont in [woonplaats1] ,
en
[zoon1]( [zoon1] ),
die woont in [woonplaats2] ,
en
[zoon2]( [zoon2] ),
die woont in [woonplaats3] ,
en
[zoon3]( [zoon3] ),
die woont in [woonplaats4] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 30 december 2022, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 30 maart 2023;
- een brief namens de dochter van 18 april 2023 met bijlage(n);
- het verweerschrift met bijlage(n) van de bewindvoerder;
- namens de dochter het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank van 28 november 2022.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 6 juli 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn de dochter met haar advocaat en de bewindvoerder en mentor met haar advocaat.

3.De feiten

3.1
Betrokkene is geboren [in] 1942.
3.2
Bij beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 14 januari 2022 is een bewind ingesteld over de goederen en gelden die (zullen) toebehoren aan betrokkene en is een mentorschap ten behoeve van betrokkene ingesteld wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand met benoeming van [verweerster] h.o.d.n. [naam1] tot bewindvoerder en mentor.
3.3
De dochter heeft de rechtbank op 18 oktober 2022 verzocht om het bewind en mentorschap op te heffen dan wel [verweerster] te ontslaan als bewindvoerder en mentor.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter – voor zover hier van belang – het verzoek van de dochter tot ontslag van de bewindvoerder en mentor afgewezen.
4.2
De dochter komt met ongenummerde grieven in hoger beroep van de bestreden beschikking. De dochter verzoekt het hof, zoals nader toegelicht ter zitting, die beschikking te vernietigen voor zover daarbij haar verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en mentor is afgewezen en alsnog dat verzoek toe te wijzen en een vervangende bewindvoerder en mentor aan te wijzen.
4.3
De bewindvoerder en mentor heeft verweer gevoerd en verzoekt de dochter niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek dan wel haar verzoek af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:448, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve.
5.2
Op grond van artikel 1:461, tweede lid, BW wordt een mentor ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de mentor niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden.
5.3
De dochter stelt dat er gewichtige redenen zijn om [verweerster] te ontslaan als bewindvoerder en mentor. Deze redenen zijn volgens de dochter gelegen in de gang van zaken rondom de verhuizing van de betrokkene naar een verzorgingshuis in [woonplaats1] , de verkoop van de woning van de betrokkene, de mogelijkheid om persoonlijke spullen uit de woning van de betrokkene te halen en de bereikbaarheid en manier van communicatie van de bewindvoerder en mentor.
5.4
Anders dan de dochter is het hof van oordeel dat er geen gewichtige redenen zijn om tot ontslag van de huidige bewindvoerder en mentor over te gaan. Hiertoe overweegt het hof als volgt.
5.5
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat de bewindvoerder en mentor uitgebreid met de betrokkene heeft gesproken over een mogelijke verhuizing naar een verzorgingshuis. De bewindvoerder en mentor heeft met de betrokkene zorgvuldig gesproken over haar wensen en behoeftes voor de toekomst en samen hebben zij een aantal verzorgingshuizen (in de omgeving) bezocht, waarna de betrokkene zelf de keuze heeft gemaakt voor het verzorgingshuis in [woonplaats1] . Op het moment dat er voor betrokkene een plek beschikbaar was in het verzorgingshuis in [woonplaats1] , heeft de bewindvoerder en mentor nogmaals een aantal keren met betrokkene besproken of zij echt daarheen wilde. De bewindvoerder heeft de dochter uitgenodigd voor het intakegesprek in het verzorgingshuis, maar zij is niet gekomen. Naar het oordeel van het hof heeft de bewindvoerder en mentor op deze wijze zorgvuldig gehandeld. Door de verhuizing naar het verzorgingshuis deed zich de vraag voor wat er moest gebeuren met de koopwoning van de betrokkene. Het aanhouden van de koopwoning zou immers gepaard gaan met dubbele lasten, terwijl het vanwege de medische situatie van de betrokkene niet tot de mogelijkheden behoorde dat zij op termijn weer naar haar woning zou terugkeren. Het is de taak van de bewindvoerder en mentor om te handelen in het belang van de betrokkene en het hof is het met de bewindvoerder en mentor van oordeel dat dit met de verkoop van de woning is gebeurd. De bewindvoerder en mentor heeft vervolgens de dochter (en de zoons) uitgebreid de mogelijkheid geboden om persoonlijke spullen uit de woning van de moeder te halen en eventueel door een verhuisbedrijf op te laten slaan, maar hier heeft de dochter geen gebruik van gemaakt. Ten slotte ziet het hof ook in de wijze van communicatie met de dochter geen gewichtige redenen om tot ontslag van de bewindvoerder en mentor over te gaan. Ter zitting heeft de bewindvoerder en mentor verklaard dat de dochter en zoons voor alle MDO-afspraken van het verzorgingshuis zijn uitgenodigd, zij binnen kantoortijden voor de dochter telefonisch beschikbaar is (eventueel middels een terugbelafspraak) en haar kantoor beschikt over een noodnummer voor spoedgevallen buiten kantoortijden. Uit de stukken blijkt verder dat de bewindvoerder en mentor binnen afzienbare tijd reageert op WhatsApp- en e-mailberichten van de dochter. Hoewel de betrokkene de primaire cliënte is van de bewindvoerder en mentor, is zij dus beschikbaar voor de vragen en verzoeken van de dochter. Bovendien blijkt uit de stukken dat de bewindvoerder en mentor de dochter ook zelfstandig informeert en betrekt bij de te maken keuzes.
5.6
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof het verzoek tot ontslag van
[verweerster] als bewindvoerder en mentor en daarmee ook de benoeming van een andere bewindvoerder en mentor afwijzen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van
30 december 2022, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C. Coster, M.P. den Hollander en L. van Dijk, bijgestaan door mr. S. van der Meer als griffier, en is op 13 juli 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.