Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [woonplaats2] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
14 juni 2024.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van ouders tegen de beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die betrekking hebben op de uithuisplaatsing van hun jongste kind, [de minderjarige1]. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag over [de minderjarige1] uitoefenen, hebben vier kinderen, waarvan de drie oudste eerder uit huis zijn geplaatst. De kinderrechter heeft op 9 december 2022 en 3 maart 2023 de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] verlengd, wat de ouders aanvechten. De ouders stellen dat de uithuisplaatsing grotendeels is gebaseerd op vermeend cocaïnegebruik door de moeder, wat zij ontkennen. Het hof overweegt dat de zorgen over de opvoeding en veiligheid van [de minderjarige1] niet alleen voortkomen uit het vermeende drugsgebruik, maar ook uit andere omstandigheden die de opvoedingssituatie van de ouders betreffen. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikkingen van de kinderrechter, omdat er onvoldoende zicht is op de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de noodzakelijke ouderschapsbeoordeling nog niet heeft plaatsgevonden. Het hof roept de ouders op om constructief samen te werken met de gecertificeerde instelling in het belang van [de minderjarige1].