Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 22 februari 2023;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
- een journaalbericht van mr. Van Nimwegen van 22 mei 2023 met producties;
- een brief van de GI van 25 mei 2023.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- twee vertegenwoordigers van de GI,
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- [de meerderjarige1] , geboren [in] 2004,
- [de meerderjarige2] , geboren [in] 2005,
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2006,
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2008,
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2012,
- [de minderjarige4] , geboren [in] 2016,
- [de minderjarige5] , geboren [in] 2020.
4.De omvang van het geschil
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige3] , [de minderjarige4] en [de minderjarige5] bij de moeder bepaald;
- bepaald dat, met ingang van de dag waarop de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, de moeder alleen het ouderlijk gezag uitoefent over [de meerderjarige2] , [de minderjarige3] , [de minderjarige4] en [de minderjarige5] ;
- het verzoek van de moeder om de hoofdverblijfplaats van [de meerderjarige2] , [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij haar vast te stellen afgewezen;
- de raad verzocht een onderzoek in te stellen en te rapporteren over de meest wenselijke gezagsvoorziening van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en de beslissing inzake het gezag van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] aangehouden.