Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de voortzetting van het bewind over de goederen van de verzoeker, die met problematische schulden kampt. De verzoeker, geboren in 1965 in Marokko, had eerder verzocht om het bewind op te heffen, maar de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland had dit verzoek afgewezen. De verzoeker heeft in hoger beroep zeven grieven ingediend en verzocht om vernietiging van de bestreden beschikking.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juni 2023 waren de verzoeker en de bewindvoerder aanwezig. De bewindvoerder voerde verweer en stelde dat er nieuwe schulden zijn ontstaan door toedoen van de verzoeker, die niet in staat is om zijn maandelijkse leefgeld rond te komen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat hij in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen.
Het hof heeft de relevante wetgeving, waaronder artikelen 1:449 en 432 van het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen en is van oordeel dat het voortzetten van het bewind noodzakelijk is. De verzoeker heeft niet overtuigend kunnen aantonen dat de noodzaak voor het bewind niet meer bestaat. Het hof heeft daarom de beslissing van de kantonrechter bekrachtigd, waarmee het bewind over de goederen van de verzoeker in stand blijft.