In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de naamkeuze van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het vaderschap van de overleden vader was vastgesteld. De moeder verzocht om de achternaam van de kinderen te wijzigen naar die van de vader, [achternaam vader]. Het hof constateerde dat de rechtbank bij de vaststelling van het vaderschap verzuimd had om de verklaring van de moeder over de naamkeuze op te nemen, zoals vereist door artikel 1:5 lid 2 en lid 9 van het Burgerlijk Wetboek. Het hof oordeelde dat de moeder, nu de vader was overleden voordat er een naamkeuze was gemaakt, bevoegd was om de achternaam van de kinderen te kiezen. Het hof herstelde dit verzuim en bepaalde dat de geslachtsnaam van de kinderen gewijzigd wordt naar [achternaam vader]. De beslissing werd genomen in het belang van de kinderen en ter bevestiging van hun band met de vader. De bijzondere curator steunde het verzoek van de moeder, en het hof concludeerde dat de rechtbank de moeder had moeten attenderen op haar mogelijkheid om een naamkeuze te maken. De beschikking van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.