Parketnummer: 21-004582-21
Uitspraak d.d.: 7 juli 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 8 oktober 2021 met parketnummer
16-016663-21 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-186938-20, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1980,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] ,
thans verblijvende in P.I. [plaats 1] te [plaats 1] .
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 juni 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. M. van Stratum, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld ter zake de onder 1 primair tenlastegelegde poging tot doodslag en het onder 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft daarnaast de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.
Verder heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toegewezen, te weten tot een bedrag van € 27.377,53, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het meer gevorderde is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Tot slot heeft de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 18-186938-20 van een eerder aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 dagen toegewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 19 januari 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, één of meer kogel(s) heeft afgevuurd en/of geschoten in de borst en/of de schouder en/of het been, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
1. subsidiair
hij op of omstreeks 19 januari 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer kogelgat(en) in de borst en/of de schouder en/of het been, althans het lichaam, heeft toegebracht door met een vuurwapen, één of meer kogel(s) in de borst en/of de schouder en/of het been, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] te schieten.
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 19 januari 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, één of meer kogel(s) heeft afgevuurd en/of geschoten in de borst en/of de schouder en/of het been, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 19 januari 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1, te weten een vuurwapen, van het merk Beretta , model [model] , kaliber 9mm Para , zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of (bijbehorende) munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één of meer scherpe patronen van het merk [merk] , kaliber 9mm voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
Het hof bezigt met betrekking tot hetgeen wordt bewezenverklaard de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
3 februari 2021, opgenomen op pagina 243 in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met documentcode MD2R021009-100, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op dinsdag 19 januari 2021 omstreeks 14:15 uur werd er een voertuig welke op naam stond van [verdachte] op de [adres 2] te [plaats 2] aangetroffen. Het voertuig werd later doorzocht en in het middenconsole van het voertuig werd een telefoon aangetroffen.
Dit betrof een Samsung van het type [type] met het IMEI nummer: [IMEI nummer] .
Op dinsdag 19 januari 2021 werd verdachte [verdachte] gehoord. Tijdens zijn verhoor had hij aangegeven dat zijn telefoon in het middenconsole van zijn voertuig zou liggen en dat de
toegangscode van zijn telefoon de volgende code betrof: [code] .
Door de officier van justitie T. Wanrooij werd toestemming gegeven voor het onderzoeken van de inhoud van de inbeslaggenomen mobiele telefoon.
SEARCHED ITEMS
Ik zag dat er 3609 zoekopdrachten, ook wel zoekgeschiedenis op internet, in de telefoon stonden. Ik zag dat er over een periode van 12-12-2019 tot en met 19-01-2021 09:39 uur zoekgeschiedenis beschikbaar was. Ik zag de volgende bijzonderheden:
(…)
04-11-2020 Huis te koop [adres 3] [plaats 2]
Datum onbekend [wijk] [slachtoffer] zwemmen
[naam 1]
zwemschool
spy camera
[slachtoffer]
[adres 3] [plaats 2]
politienieuws [plaats 2]
[adres 3]
Opmerking verbalisant: Opvallend te noemen is dat er veel zoekopdrachten op internet gedaan zijn naar [slachtoffer] , zijn zoon: [naam 1] of naar de woning van
[slachtoffer] aan de [adres 3] te [plaats 2] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 10 februari 2021 die betrekking hebben op WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de broer van [slachtoffer] , opgenomen op pagina 271 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met documentcode MDR021009-119, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] voor zover relevant als bericht van verdachte aan de broer van [slachtoffer] op 15 november 2020:
15 november 2020
Broer wollah op deze manier gaat het 100% fout aflopen voor iedereen, ik heb ook mijn trots en eer, ik heb echt geduld gehad maar mijn geduld raakt op.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met tapgesprekken d.d. 15 maart 2021, opgenomen op pagina 294 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met documentcode MDR021009-122, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Datum van het gesprek: 03-02-2021
[naam 2] komt aan de lijn. Hierop volgt een gesprek tussen [verdachte] en [naam 2] .
(…)
[verdachte] : Maar op gegeven moment, wou ie weer naar buiten, wou ie... ik weet niet wat ie wou. Wou ie naar mij toe komen, ik weet niet. Hij begon te schreeuwen te doen. Hij dacht.
Die man moet niet...ehhh... een steekje los bij hem. < Arabische zin >, wollah. Weet wel ehh... Hij... dat ik., dat ik heb gezegd van: ehhh, toen die ene keer., toen die ene maand van: ik ga hem lelijker maken dan hij al is. Dat zat in zijn hoofd. Dat ik hem repelsteeltje heb genoemd en ik ga hem lelijker maken dan dat ie al is.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d.
21 januari 2021, opgenomen op pagina 133 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met documentcode MDR021009-61, inhoudende als verklaring van [naam 4] :
Ik ben ook gebeld en geappt door [verdachte] . Met meerdere bedreigingen. Dreigementen zoals
dat het uit de hand gaat lopen en hij zal het niet laten rusten en dat hij dingen al in werking had gezet. Hij stuurde een mail naar zijn ex-vrouw dat hij haar foto's zou sturen dat hij [slachtoffer] lelijker zou maken dan hij al is en het broertje van [slachtoffer] , ik dus, ook.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
19 januari 2021, opgenomen op pagina 53 in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met volgnummer 5, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
[slachtoffer] heeft zich afgelopen jaar, 2020, meerder keren aan het bureau gemeld, dan
wel telefonisch contact gelegd met de politie, met de mededeling dat hij wordt
bedreigd door [verdachte] . Hij heeft verklaard dat hij een relatie heeft gehad met
de vrouw van [verdachte] . (…) Tijdens de relatie heeft hij seks met de vrouw gehad en daar heeft hij opnamen van gemaakt. (…) [slachtoffer] heeft zich afgelopen jaar, 2020, meerdere keren aan het bureau gemeld, dan wel telefonisch contact gelegd met de politie, met de mededeling dat hij wordt bedreigd door [verdachte] . (…) Met beiden heb ik een STOP-gesprek gevoerd. [verdachte] gaf destijds aan niet te stoppen voor er een schadevergoeding betaald zou worden.
6. De ter terechtzitting in eerste aanleg van 24 september 2021 door verdachte afgelegde verklaring, inhoudende:
Het klopt dat ik op 19 januari 2021 in [plaats 2] was en dat ik een vuurwapen had met meerdere scherpe patronen. Er zat ook een magazijn bij. Het klopt ook dat ik op [slachtoffer] heb geschoten. Volgens mij heb ik drie keer geschoten. Ik heb in ieder geval meermalen geschoten. (…) We stonden een meter van elkaar af. (…) Ik ben een keer eerder in de straat van [slachtoffer] geweest. (…) Ik wilde een glimp van hem opvangen. (…) Op 19 januari wist ik in welke straat hij woonde. (…) Nadat ik had aangebeld heb ik niet lang hoeven wachten.
Ik hoorde de deur opengaan. (…) Op dat moment draaide ik mij om. Ik had mij verdekt opgesteld zodat ik niet meteen in zicht was. Ik heb mij toen omgedraaid en het vuurwapen op hem gericht. Ik zei eigenlijk niets op dat moment. Hij schrok en liep achterwaarts zijn huis weer in. Hij vergat de deur dicht te doen. Hij was op dat moment angstig. Hij liep achteruit richting een kast. Ik ben naar binnen gegaan en heb de deur dichtgedaan. (…)
Ik heb er (het hof begrijpt: het vuurwapen) thuis ook mee gespeeld om te kijken hoe het werkte. Een vuurwapen was voor mij iets nieuws. Het achteruit schuiven van de slede ging heel moeilijk. Ik was bang dat ik er te weinig tijd voor zou hebben op het moment dat ik in de woning stond en daarom had ik het vuurwapen in de auto geladen. (…) Ik heb mijn auto in een straat verderop geparkeerd. Ik wilde niet dat hij mij zag.
7. De ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juni 2023 door verdachte afgelegde verklaring, inhoudende:
[slachtoffer] was in het bezit van intieme filmpjes van hem en mijn echtgenote. Dat is ontoelaatbaar in onze cultuur. (…) Ik heb op een bepaald moment een vuurwapen en munitie aangeschaft, omdat er dreigingen van de kant van [slachtoffer] geuit werden. (…)
Op 19 januari 2021 had ik de hele dag al het idee om naar [plaats 2] te rijden om vervolgens naar [slachtoffer] te gaan. Ik heb vervolgens eerst schoonmaakwerkzaamheden verricht in verband met de taakstraf die is opgelegd. Ik kwam omstreeks 12:00 uur thuis. Vervolgens heb ik aan mijn echtgenote om koffie gevraagd en ben ik naar boven gelopen om het vuurwapen te pakken. Daarna ben ik met de auto en het vuurwapen naar [plaats 2] vertrokken om naar [slachtoffer] te gaan. (…) Ik heb in de auto het vuurwapen doorgeladen en op veilig gezet. Ik heb het vuurwapen op veilig gezet, zodat het vuurwapen niet zomaar afging. Ik was namelijk voornemens om het vuurwapen in mijn broekband te doen. (…)
Het was mijn bedoeling om het pistool op hem te richten. Het was niet mijn bedoeling om op dat moment ook een kogel af te vuren. Dit is wel gebeurd. Ik heb hem op dat moment in zijn been geraakt. (…) Op dat moment maakte [slachtoffer] een kleine beweging naar voren. Vervolgens heb ik nog twee keer geschoten op [slachtoffer] . Hierbij raakte ik [slachtoffer] in zijn borst en schouder. Ik was gedurende het gehele voorval niet in paniek en heb ook niet uit paniek gehandeld. (…) [slachtoffer] was hard aan het schreeuwen, nadat ik hem geraakt had.
(…) Ik ben in de buurt aangehouden, nadat ik was weggerend uit de woning van verdachte. Tijdens het wegrennen kwam ik langs [kanaal] . Ik heb eerst het magazijn uit het vuurwapen gehaald. Vervolgens heb ik het vuurwapen in [kanaal] gegooid. Ik heb het magazijn eerst verwijderd uit het vuurwapen, omdat er mogelijk spelende kinderen in de omgeving zijn die eventueel geconfronteerd konden worden met het vuurwapen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
10 maart 2021, opgenomen op pagina 321 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met documentcode MDR021009-132, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
(…)
A: Ik heb mijn telefoon op vliegtuigstand gezet toen ik daar al was.
(…)
V: Ik hoor je zeggen je wilde er eerder heen gaan?
A: Ja ik wilde eerde de confrontatie aangaan met [slachtoffer] , of nou ja confrontatie, ik wilde er heen gaan. Ik weet niet waarom ik niet ging maar iemand belde mij denk ik of er was iets.
Ik heb vaker gehad dat ik erheen wilde maar niet ging.
V: Wanneer was dat?
A: Ik weet geen datum.
(…)
V: Wat was jouw gemoedstoestand voor je aanbelde?
A: Kalm, ik was niet boos. Ik was best kalm.
(…)
V: Wanneer had je je wapen gepakt?
A: Ik heb hem constant vast gehad.
(…)
A: (…) Ik kon in de auto stappen, maar ik dacht ook aan mijn eigen veiligheid. Daarom ben ik niet in de auto gestapt en weggaan. Ik dacht ik ga naar het politiebureau. Ik heb het wapen expres in het water gegooid en niet in de bosjes zodat kinderen deze konden vinden. Ik liep langs het water en toen weer terug. Toen ik dat politiebusje zag was er een bankje.
Ik wilde daar gaan zitten. Ik had meteen door dat die politieauto mijn signalement niet goed had toen liep ik terug naar de politieagenten. Toen ben ik terug gelopen naar de politie, ik heb ook tegen de politie gezegd waar het wapen lag.
(…)
O: We willen nu vragen stellen over vlak voor het incident.
V: Jij hebt eerder verklaard dat jij wist dat [slachtoffer] op de [adres 3] te [plaats 2] woonde. Jij verklaarde ook dat je er al eens eerder heen was gereden een aantal maanden voor het incident op 19 januari. Jij wist dat hij in een hoekhuis woonde en bent later achter het juiste adres gekomen. Klopt dat zo ver?
A: Ja.
V: Jij hebt verklaard dat je op dinsdag 19 januari via [plaats 3] A32 en dan A6 naar [plaats 2] bent gereden, bij de benzinepomp erin gaat en dan in een rechte lijn bij de [adres 3] aankomt. Klopt dat?
A: Klopt.
V: Hoe laat kwam je in [plaats 2] aan?
A: Durf ik niet te zeggen. Volgens mij is dat gevraagd. Het is een uur vanaf [plaats 1] .
Ik ben thuis geweest om koffie te pakken en dat wapen te pakken. Ik heb eerst in [plaats 2] een rondje gereden, langs [adres 4] . Ik heb een rondje gereden en ben toen naar hem toe gegaan. Ik dacht moet ik er wel heen gaan. Ik dacht je bent er toch het moet er toch van komen.
V: Waar heb je het wapen gestopt?
A: Meteen voor bij mijn broek, ik had een redelijk dikke jas aan.
(…)
V: Waar heb je je voertuig geparkeerd?
A: Toen ik naar [slachtoffer] ging?
V: Ja.
A: Waar jullie hem hebben gevonden. Dat is een straat achter zijn straat. Als ik daar langs zou gaan weet ik precies waar het is. Toen ik moest aanwijzen waar het wapen ligt heb ik de auto aangewezen.
V: Wat is de reden dat je het voertuig daar hebt geparkeerd?
A: Geen reden. Het was natuurlijk wel dat ik het niet voor zijn huis wilde zetten, je hebt
parkeergelegenheid voor zijn huis.
V: Waarom niet?
A: Ik dacht dan gaat hij niet open doen als hij mij ziet. Daarom draaide ik mij om zodat hij mij niet zou herkennen. Ik had ook een mondkapje op. Hij kon mij onmogelijk herkennen.
Ik had zelfs een pet op.
(…)
V: Via welke kant kwam jij aan, ik laat je een overzichtsfoto van de woning zien.
A: Durf ik niet te zeggen. Ik weet dat er mensen waren ik ging heel rustig heel kalm naar de deur en heb mij omgedraaid. Ik kwam niet via de voorkant van de woning aan. Ik teken twee lijnen hoe ik bij de deur aan gekomen kan zijn.
(…)
V: Waar stond je toen je aangebeld had?
A: Rechts bij de deur. De deur ging open hij moet naar buiten kijken om mij te zien en toen is hij naar achteren gelopen. Wij hebben elkaar eerst 2 seconden aangekeken voordat hij doorhad oke dit kan fout zijn dat hij naar achteren liep en in shock was.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d.
2 februari 2021, opgenomen op pagina 189 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met documentcode MDR021009-92, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
O: We zouden nu graag van u willen horen wat er op dinsdag 19 januari 2021 in [plaats 2] is
gebeurd.
V: Kunt u ons in eigen woorden vertellen wat er is gebeurd?
A: Ik was alleen thuis, ik was bezig met het demonteren van meubels. (…) Ik hoorde een bel gaan, ik dacht wie belt er nu doordeweeks. Ik ben heel lang op mijn hoede geweest voor hem, zou hij voor mijn deur staan. Hij wist was ik deed. Ik had een paar maanden daarvoor aangifte gedaan, hij had mij anoniem gebeld en gemaild. Het is heel lang stil geweest, ik dacht misschien heeft de waarschuwing van de politie hem stil gehouden. Ik had nooit verwacht dat hij het was.
V: Met hij bedoelt u hij?
A: [verdachte] .
V: Hoe is dat verder gegaan?
A: Ik ben naar beneden gelopen naar de voordeur en zag niemand staan. Ik deed de deur open en in eens in een heel snelle slinkse manier kwam hij vanaf de linkerkant van de woning de woning binnen stormen. Hij stond verstopt links voor. Het ging heel erg snel.
V: Hoe keek u naar buiten?
A: Ik heb een voorruit een tussenraampje om te kijken, maar daar stond niemand.
Dus ik deed de deur open om te kijken wie het was.
A: Hij liet meteen zijn pistool zien en zei ik heb een volgeladen pistool.
V: Hij komt de woning binnen, hoe gaat dat dan verder?
A: Paniek bij mij.
V: Wanneer liet hij zijn wapen zien?
A: Meteen toen hij binnen kwam stormen.
O: Wij gaan zo nog verder over het wapen in.
V: Vertelt u verder?
A: Hij kwam binnen stormen, ik smeekte hem of hij geen gekke dingen wilde doen.
Toen ging het heel snel, voor ik het wist hoorde ik een paar knallen. Hij wilde mij niet buitenshuis neerschieten maar binnen. Ik werd min of meer de gang/woonkamer in gedwongen, hier vond de schietpartij ook plaats.
V: Waar vond dat plaats?
A: In de woonkamer, in het begin.
(…)
V: Zoals u net omschrijft, wat voor tijd zat er tussen het binnen komen en het schieten?
A: 3 minuten denk ik, het kan nog korter zijn. Ik heb geprobeerd uit paniek dat ik kinderen heb en of we konden praten.
(…)
V: Oké we gaan nog even terug naar het moment voordat u beschoten werd, wat werd er gezegd en gedaan voordat u beschoten werd?
A: Er is niet veel gepraat, ik heb uit paniek geprobeerd hem te sussen en naar buiten te sturen. Voordat ik het wist zaten er een paar kogels in mijn lichaam.
(….)
V: Wat deed hij met een wapen?
A: Hij liet hem zien voor zich, en hij zei: “Ik heb een wapen ik heb een volgeladen wapen”.
O: Verbalisanten zien dat getuige met zijn hand een beweging maakt ter hoogte van zijn gezicht.
(…)
V: Waar richtte hij dan op?
A: Op mij, maar ik weet niet welk deel het eerste was.
V: Wat deed u toen er geschoten werd?
A: Ik begon te schreeuwen, was in paniek. Hij schoot een paar keer. Na een aantal schoten ging hij op de vlucht. Ik lag op de grond en sleepte mezelf naar de voordeur en begon te roepen: “help, help, help”.
V: Hoeveel schoten heeft u gehoord denkt u?
A: Ik weet het niet. Misschien 4. Maar alle schoten waren echt op mijn lichaam gericht.
V: Kunt u dat beschrijven?
A: Het ging snel achter elkaar, wat is snel. Ik denk een seconde of 2 tussen.
(…)
V: Wat deed u met die schroeven draaier toen hij binnen kwam?
A: Ik weet niet of ik een schroevendraaier vast had, ik weet dat echt niet. Wat ik zei ik was boven bezig met die schroevendraaier en heb deze of boven gelaten of mee naar beneden genomen maar ik weet niet waar hij uiteindelijk gebleven is.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
19 januari 2021, opgenomen op pagina 23 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met documentcode MD2R021009-4, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
A: Ik ben gaan lopen. Eigenlijk kwam bij mij op om richting het politiebureau te lopen, dat was mijn eerste idee. Ja toen was ik aan het lopen, toen zag ik een politieauto en sirenes. Toen dacht ik ja waarom ga ik lopen want ik weet niet waar het politiebureau is.
Ik ben toen weer richting de woning proberen te lopen, want ik ken die straten niet.
Toen zag ik die politie aankomen, ik wilde op een bankje zitten maar ze waren er al voor ik er zat. Ze vroegen waar ik vandaan kwam en toen zei ik: “ik kom daar vandaan maar jullie moeten mij hebben” (…) Ik wilde in ieder geval niet dat ze mij aantroffen met een wapen, en niet omdat ze het wapen niet mogen vinden maar omdat ik niet wist wat ze dan zouden doen als ze een wapen zagen. Nu had ik niets, was ik rustig en weten ze dat ik niets heb. Ze waren een beetje in paniek maar ze hebben wel gewoon rustig gereageerd.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
19 januari 2021 2021, opgenomen op pagina 50 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met volgnummer 3, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op dinsdag 19 Januari 2021 waren wij, bovengenoemde verbalisanten, belast met de
incidentenafhandeling van [plaats 2] . (…) Op dinsdag 19 Januari 2021 om 13.07 uur ontvingen wij, verbalisanten, een melding van onze meldkamer. Wij hoorden de dienstdoende centralist van de meldkamer zeggen dat er een steekpartij had plaatsgevonden op de [adres 3] te [plaats 2] . (…) De verdachte zou [verdachte] heten en bekend zijn bij meldingen vanaf de [adres 3] . (…) Wij, verbalisanten, reden over de [adres 5] [plaats 2] in de richting van de [adres 6] te [plaats 2] . Wij zagen op de splitsing van voornoemde straten een man lopen. (…) Wij hoorden de man zeggen: “Jullie moeten mij hebben”. Wij zagen dat de man zich hierop omdraaide en zijn handen op zijn rug hield alsof hij geboeid wilde worden.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2021, opgenomen op pagina 1 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met documentcode MDR021009-150, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 1] :
Op maandag 26 april 2021 waren wij verbalisanten belast met het onderzoek naar de schietpartij gepleegd op 19 januari 2021 op de [adres 3] te [plaats 2] . Tijdens het onderzoek vond er een buurtonderzoek plaats. Na onderzoek bleken de camerabeelden van de [adres 7] te [plaats 2] nog niet te zijn veiliggesteld. Ik vorderde de camerabeelden. Hierna stelde mevrouw [naam 3] mij de camerabeelden telefonisch ter beschikking.
Het camerabeeld geeft zicht op de straat aan de voorzijde van de woning, [adres 7] , en is voorzien van geluid. De camerabeelden zijn van 19 januari 2021. (…) Na het beluisteren van de geluidsfragmenten constateerde wij geluid welke wij interpreteerden als schoten van een pistool. (…)
Eerste knal: 13:05.49
Tweede knal: 13:05.51
Derde knal: 13:05.53
Vierde knal: 13:05.54
13:06.11 uur horen wij meerdere keren iemand schreeuwen "Help, help, help, wat doe je".
13:06.14 uur zien wij een persoon welke wij herkennen als [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) door het beeld heen rennen.
13:06.20 uur horen wij meerdere keren iemand schreeuwen "Help, help".
13. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van GGD Flevoland d.d. 11 juni 2021, opgemaakt door drs. [forensisch arts] , forensisch arts, inhoudende de letselrapportage van [slachtoffer] (los bijgevoegd):
Bij de eerste evaluatie op de spoedeisende hulp werden 'schotwonden' vastgesteld ('linkerschouder, linkerbovenbeen en rechterzijde thorax') en was de gezondheidstoestand van meneer instabiel (shock klasse III-IV4). Er werd aanvullend beeldvormend onderzoek gedaan, er werden drie schotbanen geïdentificeerd. Op beeldvormend onderzoek werd een bloederige klaplong (hematothorax) aan de rechterkant vastgesteld. Ook werden er meerdere botbreuken in het aangezicht (ramus zygomaticus links en laterale sinus maxillariswand links) gezien, sleutelbeenbreuk (claviculafractuur)links, schouderbladbreuk (scapulafractuur)links, een dijbeenbreuk (distale femurfractuur)links en een heiligbeenbreuk (sacrumfractuur)rechts, waar bij de laatste nog een kogel aanwezig was. Daarnaast waren er aanwijzingen dat er ook sprake zou kunnen zijn van letsel aan de organen in de buik en werd besloten tot een spoedoperatie van de buik (laparotomie), diezelfde dag.
Tijdens de spoedoperatie werd de schotbaan van de kogel, aanwezig bij het heiligbeen, nagelopen vanaf de borstkas (thorax) rechtsboven bij de oksel richting laag in de buik en werd gekeken of er schade was aan de gepasseerde organen. De kogel lag niet in het operatiegebied en werd niet meteen verwijderd. Er werd een buisje (drain) rechts in de borstholte geplaatst ter behandeling van de bloedige klaplong aan die kant. Meteen na plaatsing liep er '1OOO cc' bloed via de drain uit de borstholte. Het middenrif was beschadigd en werd gehecht, Door de lever heen werd een beschadiging vastgesteld, deze bloedde niet bovenmatig. Het was wel nodig de galblaas in het verlengde van deze leverbeschadiging te verwijderen. Er werd een buisje (drain) in het operatiegebied van de lever geplaatst om te zorgen dat er geen vocht- en galophopingen zouden ontstaan.
Ook werden verbandgazen achtergelaten in dit operatiegebied.
Verderop langs de schotbaan in de buikholte werd een beschadiging aan de dikke darm (colon transversum) vastgesteld met enige darminhoud buiten de darm. Hiervoor werd operatief een deel van de darm verwijderd en een kunstmatige uitgang van de darm door de buikwand (stoma) aangelegd.
Er werd ook een mogelijke beschadiging vastgesteld aan een zenuwwortel (L5) die aan de rechterkant uit het ruggenmergkanaal komt. Een schotbaan zou hier vlak langs zijn gegaan. Op dat moment, tijdens de spoedoperatie op 19-01-2021, werden er geen andere beschadigingen aan de organen geconstateerd. De botbreuk aan het linker dijbeenbot werd operatief behandeld met het uitwendig vastzetten (fixateur externa) van de botdelen.
De botbreuk van de linker bovenarms (distale humerusfractuur) werd gezet en de arm werd ingegipst. De breuk aan het sleutelbeen en schouderblad behoefden geen medisch ingrijpen. Een verwonding in het gelaat, links bij het jukbeen, werd gesloten met één hechting. Na de operatie werd meneer opgenomen op de intensive care (IC).
Bij de operatie op 21-01-2021 werden de verbandgazen uit het operatiegebied rondom de lever verwijderd. Een beschadiging aan de twaalfvingerige darm (duodenumperforatie) werd vastgesteld en operatief hersteld, ook hier werd een drain geplaatst. De botdelen van het linker dijbeenbot werden met een chirurgisch metalen pen (TFN) inwendig operatief vastgezet nadat de fixateur externa was verwijderd.
Op 23-01-2021 werd de drain ter behandeling van de bloedige klaplong, aan de rechterkant, uit de borstholte gehaald. De botbreuk van de linker bovenarm werd op
29-01-2021 geopereerd en vastgezet met een chirurgisch metalen plaat. De kogel bij het heiligbeen werd ook op 29-0I-2021 met een operatie verwijderd. De drain bij de lever werd op 05-02-2021 verwijderd. Op 09-02-2021 bleek herstel achter te blijven en werd een nieuwe drain geplaatst en was medicinale ondersteuning van de lever nodig.
Een voedingsslangetje (sonde) werd op 11-02-2021 aangebracht via de mond en maag in de twaalfvingerige darm, voor het voeden van meneer en omdat de darmen tijdelijk niet goed functioneerden (paralytische ilieus). Op 14-02-2021 werden twee drains geplaatst bij het operatiegebied bij de stoma en dieper in de buik, om vocht te laten afvloeien.
Meneer ging op 23-02-2021 met ontslag uit het ziekenhuis, met controle afspraken bij de traumachirurgie, revalidatiegeneeskunde, chronisch pijnteam en de kaakchirurgie.
De medicatie die meneer had gekregen bij ontslag om te continueren thuis, waren pijnstilling, antistollingsmedicatie en de medicatie ter ondersteuning van zijn lever en darmfunctie. Bij ontslag had meneer nog vier drains in zijn lichaam, twee drains werden dagelijks gespoeld door de thuiszorg. Meneer zag op 26-02-2021 dat de drain bij de lever niet meer goed werkte en ging naar de spoedeisende hulp, Meneer werd voor één dag opgenomen en de drain werd vervangen. Op 05-03-2021 bezocht meneer weer de spoedeisende hulp in verband met pijn en bloed in de drain bij de lever. Na onderzoek bleek medisch ingrijpen niet nodig en werd een afwachtend beleid afgesproken.
(…)
Meneer was instabiel op de spoedeisende hulp, de mate van instabiliteit was shock III-IV volgens de beschikbare informatie. (…) De schaal loopt van I tot IV en het is een oplopende schaal in mate van ernst. Bij shock III is er een geschat bloedverlies van 30-40% van het totale volume. Shock IV is een geschat bloedverlies van meer dan 40%, deze mate van bloedverlies (verbloeding) is direct levensbedreigend zonder invasief medisch handelen. Bloedverlies uit de bloedvaten kan potentieel dodelijk zijn als het verlies groot genoeg is (verbloedingsshock). Vanaf een bloedverlies van 15-30% van het totale bloedvolume is medisch handelen (zoals vocht toedienen) nodig. Bij een bloedverlies van 31-40% is bloedstransfusie noodzakelijk. (…) Gezien de schotbanen was het risico zeer aanwezig dat één van de grote vaten (lever(slag)ader, buik(slag)ader, (slag)ader van de linker arm), geraakt had kunnen zijn, waardoor verbloeding en overlijden een reëel gevaar was.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Verdachte heeft het onder 2 tenlastegelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. Het hof is van oordeel dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan. Het hof volstaat onder deze omstandigheden met de opsomming van de bewijsmiddelen met betrekking tot hetgeen wordt bewezenverklaard.
1. De ter terechtzitting in eerste aanleg van 24 september 2021 door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
20 januari 2021, opgenomen op pagina 69 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met volgnummer 14, inhoudende een relaas van verbalisant [verbalisant 8] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderwaterzoeking d.d.
22 januari 2021, opgenomen op pagina 121 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met volgnummer 31, inhoudende een relaas van verbalisant [verbalisant 9] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
22 januari 2021, opgenomen op pagina 123 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met volgnummer 16, inhoudende een relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen categorisering vuurwapen en munitie d.d. 22 januari 2021, opgenomen op pagina 125 e.v. in het dossier van Politie Midden-Nederland met BHV nummer 2021020140 met volgnummer 31, inhoudende een relaas van verbalisant [verbalisant 10] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek d.d.
24 januari 2021, opgenomen op pagina 7 e.v. als bijlage van het proces-verbaal Forensische Opsporing van 26 april 2021 van onderzoek Aulos/MD2R021009 met BHV nummer 2021020140 met volgnummer 34, inhoudende een relaas van verbalisanten
[verbalisant 11] en [verbalisant 12] .
Overweging met betrekking tot het bewijs
Ten aanzien van het onder feit 1 primair tenlastegelegde
Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij op 19 januari 2021 in [plaats 2] opzettelijk en met voorbedachte raad heeft geprobeerd [slachtoffer] (hierna: aangever) van het leven te beroven, door meermalen met een vuurwapen op aangever te schieten.
Het hof gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden, die ter terechtzitting in hoger beroep ook niet ter discussie hebben gestaan.
Tussen verdachte en aangever was al gedurende een langere tijd sprake van een conflict. Aangever heeft een seksuele relatie gehad met de echtgenote van verdachte waarbij hij filmpjes maakte van intieme momenten. Verdachte wilde dat aangever via bemiddeling van verdachte’s vrouw deze filmpjes verwijderde, maar daar kwam het steeds niet van.
Dit leidde tot woede en frustratie bij verdachte. Op 19 januari 2021 is verdachte met zijn auto van [plaats 1] naar [plaats 2] gereden. Hij is de woning van aangever binnengedrongen met in zijn handen een doorgeladen pistool met meerdere scherpe patronen. Verdachte heeft in de woning meermaals geschoten, waarbij aangever driemaal is geraakt, te weten in zijn been, borst en schouder. Vervolgens is verdachte weggevlucht.
Standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie kan zich niet verenigen met de vrijspraak in eerste aanleg van de poging tot moord, nu wettig en overtuigend bewezen kan worden dat van voorbedachte raad sprake is geweest. Het openbaar ministerie heeft hiertoe feiten en omstandigheden aangevoerd die zien op de periode voorafgaand, tijdens en na het schietincident op
19 januari 2021. Deze feiten en omstandigheden en de verklaringen van verdachte en aangever wijzen erop dat verdachte voldoende tijd heeft gehad om zich te beraden op het genomen besluit, aldus het openbaar ministerie, en er bestaan geen contra-indicaties voor het aannemen van voorbedachte raad.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ter terechtzitting van het hof op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van poging tot moord, omdat verdachte niet planmatig heeft gehandeld om aangever van het leven te beroven. Zijn handelwijze past juist bij het voornemen om een (stevig) gesprek met aangever aan te gaan vanwege de heimelijk opgenomen seksfilmpjes van aangever en de echtgenote van verdachte. Verdachte is met het doel om deze filmpjes te laten verwijderen naar de woning van aangever gegaan.
Als voorzorgsmaatregel heeft hij een vuurwapen meegenomen, maar hij heeft niet de intentie gehad om dit vuurwapen te gebruiken. In de woonkamer van aangever heeft eerst een gesprek plaatsgevonden. Vervolgens heeft aangever de aanval opgezocht met een schroevendraaier en pepperspray in zijn handen, waarna verdachte meerdere keren uit een reflex op niet vitale onderdelen van het lichaam van aangever heeft geschoten. Verdachte heeft onvoldoende tijd voor beraad gehad en heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Ook uit de handelwijze van verdachte nadat hij de woning van aangever is ontvlucht blijkt niet dat hij een voorgenomen plan heeft gehad.
(Voorwaardelijk) opzet
Het hof ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad om aangever van het leven te beroven.
Voor een bewezenverklaring van poging tot moord dan wel poging tot doodslag is vereist dat verdachte opzet had op de dood van aangever. Aan dat vereiste is voldaan als (ten minste) sprake is van voorwaardelijk opzet op dat gevolg. Bij voorwaardelijk opzet gaat het om het willens en wetens aanvaarden van de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg – in casu de dood van aangever – zal intreden. Onder ‘de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans’ dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij de eerste kogel onbedoeld heeft afgevuurd op het moment dat hij het pistool op aangever wilde richten. Hierdoor werd aangever in zijn been geraakt. Vervolgens zou aangever een kleine beweging naar voren hebben gemaakt, waardoor verdachte nog twee keer bewust op aangever heeft geschoten. Verdachte heeft aangever hierbij op twee verschillende plekken geraakt, te weten in zijn borst en schouder.
Naar algemene ervaringsregels is sprake van een aanmerkelijke kans op de dood, wanneer met een vuurwapen gericht op een persoon wordt geschoten. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat verdachte met een doorgeladen pistool op slechts een meter afstand in ieder geval twee keer gericht op aangever heeft geschoten. Hierbij is verdachte in zijn borst en schouder geraakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in het bovenlichaam vitale organen en belangrijke slagaderen bevinden en dat letsel aan deze vitale delen dodelijk kan zijn. Ook verdachte moet zich bewust zijn geweest van deze aanmerkelijke kans. Het hof is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte door aldus te handelen die kans bewust heeft aanvaard. Daarmee staat het ten laste gelegde opzet vast.
Voorbedachte raad
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, nu poging tot moord is tenlastegelegd.
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' moet komen vast te staan, dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden of dat slechts sprake is van een korte tijdspanne waarin de besluitvorming en de uitvoering tot stand zijn gekomen. Zo kunnen bepaalde omstandigheden of een samenstel daarvan de rechter uiteindelijk tot het oordeel brengen dat de verdachte in het gegeven geval niet met voorbedachte raad heeft gehandeld.