Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [verzoeker] tot opheffing van het bewind dat op 21 december 2012 was ingesteld door de kantonrechter in de rechtbank Zutphen. Het bewind was ingesteld vanwege de lichamelijke en geestelijke toestand van [verzoeker]. De kantonrechter had op 6 oktober 2022 het verzoek van [verzoeker] tot opheffing van het bewind afgewezen, waarop [verzoeker] in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 13 juni 2023 heeft [verzoeker] aangevoerd dat hij in staat is om zijn eigen vermogensrechtelijke belangen te behartigen, omdat hij zelfstandig woont, zijn schulden nagenoeg heeft afgelost en een eigen schildersbedrijf heeft. De bewindvoerder was het niet eens met het verzoek van [verzoeker] en vond dat de kantonrechter de juiste beslissing had genomen. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de voortzetting van het bewind niet langer zinvol is. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] het bewind als een last ervaart en dat zijn schuldenlast aanzienlijk is verminderd. Bovendien heeft [verzoeker] geweigerd om de bewindvoerder op de hoogte te houden van zijn financiële situatie, wat de uitvoering van het bewind bemoeilijkt. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten het bewind op te heffen, met ingang van de datum van de uitspraak.