In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders, de moeder en de vader, zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen. De moeder heeft in hoger beroep de beschikking van de kinderrechter bestreden, die op 12 januari 2023 de ondertoezichtstelling had verlengd tot 28 november 2023. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen, terwijl de vader ook in hoger beroep is gekomen met een verzoek om de ondertoezichtstelling af te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2023 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht. De moeder en de vader zijn van mening dat er geen ernstige bedreiging meer is voor de ontwikkeling van de kinderen en dat de doelen van de ondertoezichtstelling zijn behaald. De GI, de gecertificeerde instelling, heeft echter betoogd dat er nog steeds sprake is van een ontwikkelingsbedreiging en dat specialistische ondersteuning noodzakelijk is.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat er op basis van de beschikbare rapportages en de voortgang van de hulpverlening geen sprake meer is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De ouders hebben actief meegewerkt aan de hulpverlening en de communicatie tussen hen is verbeterd. Het hof heeft daarom de ondertoezichtstelling vernietigd en het verzoek van de GI tot verlenging afgewezen. De kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.