Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders van een minderjarige, na een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De moeder, vertegenwoordigd door mr. M. van der Salm, heeft hoger beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking van 1 december 2022, waarin de zorgregeling voor de minderjarige is vastgesteld. De vader, vertegenwoordigd door mr. N.P. Barské-Gelling, verzet zich tegen de wijziging van de zorgregeling en vraagt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De procedure in hoger beroep omvatte een mondelinge behandeling op 6 juni 2023, waarbij beide ouders aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming. De moeder heeft zorgen geuit over de opvoeding van de minderjarige bij de vader, terwijl de vader stelt dat de huidige regeling in het belang van de minderjarige is. De raad adviseert om de huidige regeling in stand te houden, gezien de positieve ontwikkeling van de minderjarige.
Het hof oordeelt dat de huidige zorgregeling, die al geruime tijd van kracht is, het meest in het belang van de minderjarige is. De zorgen van de moeder worden niet als voldoende gegrond beschouwd om de zorgregeling te wijzigen. Het hof bekrachtigt daarom de bestreden beschikking en wijst het verzoek van de moeder af. De ouders worden geadviseerd om in gesprek te gaan over de wensen van de minderjarige met betrekking tot de zorgregeling.