Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden],
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure bij het hof
3.Waar gaat de zaak over?
4.De beoordeling in hoger beroep
[plaats1] :
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep waarin herroeping werd gevraagd op grond van bedrog. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.R.G.M. van Beurden, had eerder een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland aangevochten, waarin hij werd veroordeeld tot betaling op basis van een meerwaardeclausule. De rechtbank had in haar vonnis van 4 mei 2016 de vordering van de geïntimeerden toegewezen, waarbij de appellant werd veroordeeld tot betaling van € 588.066,90, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De appellant stelde dat er sprake was van een kennelijke fout in de berekening van het bedrag en dat deze fout het gevolg was van bedrog door de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. P. Sipma.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld, waarbij het de eerdere vonnissen en de argumenten van beide partijen in overweging heeft genomen. De appellant voerde aan dat de geïntimeerden de daadwerkelijke overnamesom hadden verzwegen, wat volgens hem tot een andere berekening van de meerwaarde had moeten leiden. Het hof oordeelde echter dat er geen sprake was van bedrog, omdat de rechtbank transparant had gewerkt met de verschillende waarden en begrippen. Het hof concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat de rechtbank een fout had gemaakt in haar eerdere oordeel.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot herroeping afgewezen en de appellant veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 343,- voor griffierecht en € 2.148,- voor salaris advocaat. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.