Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
“bezwijken”(de aanhalingstekens staan in het rapport van [naam1] ) te voorkomen, de huidige wapeningsconfiguratie niet bekend is en dat de constructeur (Van Zuilen) geconcludeerd zou hebben dat het “
mogelijk wel gaat”. Het hof constateert dat ook [naam1] geen sporen signaleert die erop wijzen dat de vloer niet voldoende draagkracht heeft. Geen van de aanwezige rapporten constateert daadwerkelijke problemen met de vloer. Dat onbekend is welke wapening is aangebracht volgt het hof niet, omdat in het rapport van de constructeur van 14 februari 2017 een foto is opgenomen van de aangebrachte wapening. Daarin heeft geen van de deskundigen, waaronder [naam1] , aanleiding gezien te concluderen dat deze wapening niet voldoende draagkrachtig is. De weergave door [naam1] van het standpunt van de constructeur, strookt niet met de conclusie van Van Zuilen in zijn rapport van februari 2017. [appellant] wijst er nog op dat de vergunning bij de gemeente voor een andere constructie is. Het hof oordeelt dat dat niet tot een andere conclusie leidt. Van een daadwerkelijk bezwaar door de gemeente is niet gebleken en ook is niet gesteld of gebleken dat de gemeente met de huidige constructie niet akkoord zou gaan. In het licht van het bovenstaande oordeelt het hof dat het rapport van [naam1] niet voldoende is om te onderbouwen dat de afwijkingen van de constructietekening hebben geleid tot een vloer met onvoldoende draagkracht, die daarom gebrekkig is.